Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding) (30145), en over:

- de motie-Strik c.s. over een structurele basis voor succesvolle omgangsondersteunende voorzieningen (30145, letter G).

(Zie vergadering van 18 november 2008.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over het wetsvoorstel.

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Voorzitter. Mijn fractie is ongelukkig met wetgeving die een probleem tracht op te lossen dat beter op beleids- of uitvoeringsniveau kan worden aangepakt. Met dwang kunnen problemen over de uitoefening van het gezamenlijk gezag en over de omgang niet worden opgelost. Wij hebben de minister voor Jeugd en Gezin gevraagd om verantwoordelijkheid te nemen op uitvoeringsniveau. Hij heeft op dit punt geen toezegging gedaan.

Wij hopen dat de motie over structurele bekostiging van omgangshuizen en omgangsbegeleiding zal worden aangenomen en tot resultaat zal leiden. Daarnaast hebben de bewindslieden toegezegd, de wet te evalueren. Wij gaan ervan uit dat het verplichte ouderschapsplan niet alle problemen zal oplossen en dat in de evaluatie zal worden meegenomen in hoeverre de noodzakelijke hulpverlening voor ouders, niet alleen met betrekking tot de opstelling van het ouderschapsplan maar vooral ook met betrekking tot de uitvoering daarvan, daadwerkelijk voor alle ouders beschikbaar is op een kwalitatief voldoende niveau. Wij gaan ervan uit dat met name onderwerp van de evaluatie zal zijn: de betaalbaarheid van mediation voor de middengroep en de beschikbaarheid van hulpverlening met betrekking tot gezag en omgang na scheiding.

Wij vinden het enerzijds niet terecht dat alle ouders die hun zaken met betrekking tot de kinderen goed regelen, gedwongen worden om daarvan ten overstaan van de rechtbank rekenschap af te leggen. Anderzijds is het wettelijk vastleggen van het gelijkwaardig ouderschap, zoals nader uitgelegd in de behandeling in deze Kamer, een mooi sluitstuk van de sinds 1984 zich in die richting ontwikkelende visie op ouderschap na scheiding.

Alles afwegend, heeft mijn fractie, ondanks haar bezwaren die door velen in deze Kamer worden gedeeld, besloten om dit wetsvoorstel het voordeel van de twijfel te geven. Wij zullen daarom voor het wetsvoorstel stemmen.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week uitvoerig gediscussieerd over het wetsvoorstel. Zoals ik vorige week heb gezegd, zouden wij het in de fractie nog eens goed doorspreken, en dat hebben wij ook gedaan. Waar leidt dat toe?

Ik heb vorige week niet gesproken over "symboolwetgeving" maar wel over "windowdressing". Een ding is in ieder geval duidelijk: hoogoplopende emoties kun je met het verplichte ouderschapsplan niet bezweren. Mijn fractie meent dat er een grote, zo niet te grote, inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt, omdat het ouderschapsplan verplicht is. De VVD-fractie is voor het afschaffen van de flitsscheiding. Wij hebben dat vorige week ook gezegd. Alles afwegende, vindt mijn fractie de inbreuk die gemaakt wordt op de persoonlijke levenssfeer echter het zwaarste wegen. Daarom zal de VVD-fractie tegen het wetsvoorstel stemmen.

De heer Engels (D66):

Voorzitter. Ook wij hebben in onze fractie nog eens gesproken over de gebeurtenissen tijdens het debat van vorige week. Wij betreuren het nog steeds dat met dit wetsvoorstel de mogelijkheid van een administratieve scheiding, zonder rechterlijke tussenkomst, wordt afgewezen. Verder hebben wij problemen met de status en de rechtskracht van het ouderschapsplan. Dat is in onze ogen te verplichtend en vormt een te grote aantasting van de partijautonomie en een te grote aantasting van de individuele verantwoordelijkheid die wij voor ouders zien voor de behartiging van de belangen van hun kinderen, ook in het kader van een echtscheiding. Ik heb het dan nog niet over de inhoudelijke nadelen van het ouderschapsplan in verplichtende zin, omdat dit niet in alle situaties bijdraagt aan een betere situatie voor de kinderen, nog afgezien van de maatschappelijke nadelen van kosten, tijd en dergelijke. Dit alles afwegende – het zal geen verrassing zijn – zal ook mijn fractie in dit geval tegen het wetsvoorstel stemmen.

De heer Franken (CDA):

Voorzitter. Mijn fractie heeft zich kritisch opgesteld tegenover de regeling van het ouderschapsplan. De minister heeft onzes inziens echter zodanige toezeggingen gedaan, dat de rechter de vrijheid heeft om, als er moeilijkheden ontstaan over de indiening van het ouderschapsplan, de behandeling van eenzijdige verzoeken voort te zetten. Daarmee is de regeling werkbaar, zodat deze in het belang van het kind kan worden gehanteerd. De CDA-fractie zal daarom voor het wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de VVD en D66 tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over de motie.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week de reactie gehoord van minister Rouvoet op de motie van mevrouw Strik. Het antwoord van de minister was in onze ogen dusdanig, dat wij geen noodzaak zien voor de motie. Derhalve zullen wij de motie niet ondersteunen.

Mevrouw Westerveld (PvdA):

Voorzitter. Ook mijn fractie heeft uitvoerig en actief deelgenomen aan het debat over het wetsvoorstel. Het debat heeft geleid tot deze motie. Mijn fractie heeft na rijp beraad besloten om de motie te steunen, met name omdat wij deze opvatten als een ondersteuning van het door de minister voor Jeugd en Gezin ingezette beleid. Wij vinden het noodzakelijk, dit hier toe te lichten, ook al omdat het woord financiële ondersteuning is gevallen. In de formulering zien wij daar geen aanleiding voor.

In stemming komt de motie-Strik c.s. (30145, letter G).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de ChristenUnie en de SGP tegen de motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven