Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het gebrek aan hulp aan gestrafte jongeren (ingezonden 26 januari 2023).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 20 februari 2023).

Vraag 1

Kent u het bericht «Helft gestrafte jongeren krijgt door rechter opgelegde hulp niet»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Erkent u dat in zeker de helft van de gevallen de hulp die rechters opleggen aan gestrafte jongeren niet of pas veel te laat gegeven wordt? Zo ja, beschikte u al eerder over signalen of cijfers dat deze hulp niet of te laat wordt gegeven en welke signalen of cijfers betreft het dan? Zo nee, over welke andere gegevens beschikt u?

Antwoord 2

De informatie over niet (tijdige) beschikbaarheid van hulp op grond van een uitspraak van de kinderrechter wordt niet (landelijk) geregistreerd. De gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en financiering, houden dit niet bij, en ook de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) doen dit niet. Het door de RvdK genoemde getal is een eigen inschatting. Ik heb wel eerder van verschillende jeugdstrafrechtketenpartners signalen over de niet (tijdige) beschikbaarheid van deze hulp gekregen en hierover schriftelijke vragen van uw Kamer beantwoord.2

Vraag 3

Deelt u de mening van de onderzoekers van de Raad voor de Kinderbescherming dat het uitblijven van die hulp er mede toe kan leiden dat jonge delinquenten recidiveren? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik deel deze mening. Het is heel belangrijk dat deze hulp beschikbaar is en het vonnis van de rechter wordt uitgevoerd. Deze jongeren moeten hulp krijgen om hun gedrag te verbeteren en niet opnieuw de fout in te gaan.

Vraag 4

Beschikt u over cijfers of andere informatie waaruit het verband blijkt tussen het uitblijven van hulp aan een gestrafte jongere en het terugvallen in crimineel gedrag? Beschikt u over cijfers of andere informatie waaruit blijkt dat hulp aan gestrafte jongeren werkt om het terugvallen in crimineel gedrag te voorkomen? Zo ja, over welke cijfers of informatie beschikt u? Zo nee, kunt u dit dan alsnog laten onderzoeken?

Antwoord 4

Nee, dit is niet in cijfers terug te vinden. De Recidivemonitor van het WODC bevat informatie over recidive. Op basis van deze informatie kan geen koppeling worden gemaakt tussen recidive en de (tijdige) beschikbaarheid van opgelegde jeugdhulp, omdat dit niet (landelijk) wordt geregistreerd. Daarnaast is het, ook als de jeugdhulp wel geregistreerd zou worden, te complex om dit specifieke verband te onderzoeken.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het aanbieden van lichtere hulp dan de hulp die jongeren nodig hebben, slechts een onvolkomen noodoplossing kan zijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ja, de RvdK adviseert op grond van een gestructureerde risicotaxatie welke hulp passend en nodig is. Gelet op de problematiek is dat vaak specialistische hulp. Lichtere hulp is dan niet afdoende.

Vraag 6

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat gemeenten in staat worden gesteld om de benodigde specialistische zorg voor gestrafte jongeren wel in te kopen?

Antwoord 6

Ik werk samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan het wetvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen» en de Hervormingsagenda Jeugd om de wijze van inkoop van specialistische jeugdhulp beter te borgen. Beide trajecten zijn onder meer gericht op versterken van regionale samenwerking voor gemeenten, landelijke contractering van specialistische zorg en standaardisatie met betrekking tot contracten en kwaliteitskader.

Ook ondersteun ik gemeenten met de leergang Inkoop Jeugdhulp in het strafrechtelijk kader. In deze leergang wordt de kennis van gemeenten over deze specifieke jeugdhulp versterkt en gekeken naar mogelijkheden voor goede inkoopstrategie. Ten slotte werkt de Staatssecretaris van VWS samen met de VNG aan de Aanpak wachttijden, waarin gemeenten en regio’s ondersteund worden om te komen tot een structurele aanpak van de wachttijden voor jeugdhulp.

Vraag 7

Acht u het wenselijk indien niet alle gemeenten in staat blijven om de juiste zorg voor gestrafte jongeren zelf in te kopen, dat u dit centraal op rijksniveau gaat regelen? Zo ja, acht u de tijd rijp om hiertoe over te gaan? Zo nee, waarom niet?.

Antwoord 7

Naast de trajecten genoemd in het antwoord op vraag 6 loopt er vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid een verkenning naar jeugdhulp in strafrechtelijk kader, met als doel inzicht te krijgen in de specifieke typen jeugdhulp waar het hier om gaat, de aantallen, de kosten, de knelpunten en de mogelijke oplossingsrichtingen. Deze verkenning moet, in samenhang met de trajecten genoemd in het antwoord op vraag 6, leiden tot een scenario waarin door de wijze van de inkoop geborgd wordt dat de jeugdhulp die is opgelegd door de rechter of noodzakelijk wordt geacht door de jeugdreclassering, ook uitgevoerd wordt. Zodra hier meer duidelijkheid over is zal ik uw Kamer informeren.

Vraag 8

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat hulpverleners in de jeugdzorg voor gestrafte jongeren minder tijd aan administratie en meer tijd aan het verlenen van hulp kunnen gaan besteden?

Antwoord 8

De meeste tijd en aandacht moet uitgaan naar het verlenen van jeugdzorg. Daarom is blijvende aandacht en actie voor het terugdringen van administratieve lasten en regeldruk belangrijk. Het Ketenbureau i-sociaal domein (i-sd) ondersteunt gemeenten en aanbieders daarbij, vooral op het gebied van inkoop en aanbesteden, en het verbeteren van de informatievoorziening. Voor de Jeugdwet is het Ketenbureau i-sd samen met gemeenten en aanbieders aan de slag met het standaardiseren van contracten en diensten/producten.


X Noot
1

NU.nl, 25 januari 2023, «Helft gestrafte jongeren krijgt door rechter opgelegde hulp niet», Helft gestrafte jongeren krijgt door rechter opgelegde hulp niet | Binnenland | NU.nl.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3476.

Naar boven