Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over
het mesttransport naar Duitsland (ingezonden 7 juni 2017).
Antwoord van Staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 11 juli 2017).
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met de belemmeringen die Duitsland (Nedersaksen) stelt aan het transport
van mest uit Nederland? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Mag Duitsland (Nedersaksen) deze aanvullende regels stellen? Zo ja, op basis van welke
afspraken mag dit? Zo nee, wat heeft u inmiddels gedaan om deze aanvullende regelgeving
van tafel te krijgen? Heeft u de Europese Commissie hiervan verwittigd en zo nee,
waarom niet? Welke actie heeft u van de Europese Commissie gevraagd?
Antwoord 1 en 2
Er bestaat al geruime tijd verschil van inzicht tussen Nederland en Nedersaksen over
welke EU-regelgeving van toepassing is op grensoverschrijdend transport van gehygiëniseerde
dierlijke mest. Specifiek gaat het over de vraag of gehygiëniseerde dierlijke mest
valt onder der regels van de Verordening dierlijke bijproducten, of van de Afvalstoffenverordening.
Naar aanleiding hiervan heb ik de Europese Commissie gevraagd om duidelijkheid te
geven over de toepassing van deze regelgeving. Dit is onder meer toegelicht in Kamerstuk
21 501-32, nr. 925 van 6 juni 2016.
Recentelijk heb ik het standpunt van de Europese Commissie ontvangen, waarin zij de
zienswijze van Nederland bevestigt. Dit standpunt heb ik gedeeld met de bevoegde autoriteit
van Nedersaksen, met de oproep om de betreffende EU-regelgeving voortaan toe te passen
conform de uitleg van de Europese Commissie en Nederland. Uit het antwoord van het
Ministerie van Voedsel, Landbouw en Consumentenbescherming van Nedersaksen komt naar
voren dat men geen beleidswijziging voorziet.
Vraag 3
Klopt het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ook in het buitenland
controles uitvoert? Zo ja, kunt u een overzicht geven van het aantal controles, de
beschikbare capaciteit voor deze controles en de aard van de controles die in het
buitenland plaatsvinden (ook controles die uitgevoerd worden buiten het mestdossier)?
Antwoord 3
De NVWA kan niet in het buitenland controles uitvoeren. Uiteraard is er wel intensief
contact tussen de inspectiediensten in Nederland en Duitsland. Via de gegevensuitwisseling
over mesttransporten op basis van het in 2015 overeengekomen Memorandum of Understanding
is het mogelijk de controle-autoriteiten van de deelstaten inzicht te verschaffen
in het Digitaal Dossier.
Vraag 4
Bent u bekend met het uitgangspunt van het nieuwe Duitse mestbeleid, «eigen mest eerst»,
een beleid dat vanaf 2 juni is gaan gelden?
Antwoord 4
Op 2 juni jl. is de herziene «Düngeverordnung» in werking getreden. Enige tijd daarvoor
is, op 16 mei jl., de herziene «Düngegesetz» in werking getreden. Deze regelgeving
maakt deel uit van een pakket aan mestwetgeving waarmee Duitsland invulling geeft
aan de Nitraatrichtlijn. Het gaat hier dus niet om een beleid volgens het principe
«eigen mest eerst». Duitsland wil met deze wetgeving de bodem- en waterkwaliteit naar
het door de Nitraatrichtlijn vereiste niveau brengen. Dat betekent onder andere dat
er scherpere eisen worden gesteld aan het gebruik van stikstofhoudende meststoffen
in landbouw. Dit kan ertoe leiden dat de Nederlandse mestexport meer concurrentie
krijgt van Duitse mest. De vraag in Duitsland naar meststoffen van goede kwaliteit
blijft echter bestaan.
Het effect van de nieuwe regelgeving zal nog moeten blijken, aangezien er momenteel
nog gewerkt wordt aan enkele technische aspecten en de deelstaten de mestwetgeving
vervolgens moeten gaan implementeren
Vraag 5 en 6
Wat vindt u van dit nieuwe mestbeleid, waarbij de import van Nederlandse mest wordt
teruggedrongen, en past dit beleid in de Europese afspraken? Zo nee, welke acties
gaat u wanneer ondernemen?
Deelt u de mening dat dit een zeer onwenselijke situatie is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
De stappen die door Duitsland zijn gezet, liggen in lijn met de uitwerking die de
Nitraatrichtlijn van lidstaten vraagt. Er ligt voor Duitsland nog een grote opgave.
Ik zie de huidige ontwikkeling als een positieve, omdat het bijdraagt aan een gelijk
speelveld binnen de Europese Unie en helpt de emissies vanuit agrarische bronnen naar
grond- en oppervlaktewater te reduceren.