Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de opstelling van verzekeraars bij letselschade verhardt (ingezonden 13 april 2017).

Mededeling van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 11 mei 2017).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat verzekeraars steeds meer letselschadeclaims afwijzen en afwikkeling van dossiers traineren?1

Vraag 2

Is de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) zeer recent nog geëvalueerd? Zo ja, wat waren de uitkomsten van deze evaluatie? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te (laten) doen?

Vraag 3

Wat vindt u van het oordeel van een forse meerderheid van de ondervraagde advocaten dat de GBL een tandeloze tijger is?

Vraag 4

Wat is de huidige gemiddelde doorlooptijd van een letselschadedossier in vergelijking met de gemiddelde doorlooptijd voorafgaand aan de invoering van de GBL? Kunt u deze doorlooptijden duiden?

Vraag 5

Kunt u uitgebreid reageren op de suggesties van de vakvereniging Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP) om de GBL in de wet op te nemen en sancties op te stellen indien deze gedragscode niet wordt nagekomen? Kunt u daarbij de overweging meenemen dat de GBL ooit is opgesteld om een dergelijke wettelijke regeling te voorkomen?

Vraag 6

In hoeverre hebben verzekeraars volgens u een transparante en eenduidige wijze waarop zij letselschadeclaims behandelen?

Vraag 7

Klopt het dat bij bijvoorbeeld Achmea het letselschadeslachtoffer via een schaderegelaar van deze verzekeraar met een commissie moet onderhandelen over zijn zaak, waardoor de behandeling onnodig wordt gefrustreerd? Wat is uw oordeel hierover?

Vraag 8

In hoeverre ontvangt De Letselschade Raad nog subsidie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie waarmee deze kan blijven zorgdragen voor goed overleg tussen verschillende betrokkenen?

Vraag 9

Hoe wordt er op dit moment op toegezien dat de GBL correct wordt nagekomen? Wat kunnen slachtoffers, advocaten en verzekeraars ondernemen als zij van oordeel zijn dat dit onvoldoende gebeurt? Welke rol speelt De Letselschade Raad hierbij of kan deze hierbij spelen?

Vraag 10

Bent u bereid met het Verbond van Verzekeraars, de advocatuur en andere belangenbehartigers om tafel te gaan hierover en de uitkomsten hiervan aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet en wat gaat u wel ondernemen?

Vraag 11

Geeft deze problematiek aanleiding het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade mogelijk te maken en het verhaal daarvan alsmede het verhaal van verplaatste schade door derden in het strafproces te bevorderen (Kamerstukken 34 257) aan te passen? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de opstelling van verzekeraars bij letselschade verhardt (ingezonden 13 april 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven