Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) in het Vrijhandelsverdrag met Canada (CETA) (ingezonden 9 september 2015).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 8 oktober 2015).

Vraag 1 t/m 3

Wat is uw oordeel over het bericht «Malmström weigert verdrag met Canada aan te passen»?1

Hoe oordeelt u over het feit dat Eurocommissaris Malmström niet van plan is om de verouderde ISDS-clausule in het CETA-verdrag met Canada te moderniseren?

Hoe rijmt u dit met het feit dat de ISDS-clausule in het TTIP-verdrag met de VS wel wordt hervormd? Is het niet vreemd om ISDS wel in TTIP, maar niet in CETA te hervormen?

Antwoord 1 t/m 3

Voor de antwoorden op deze vragen verwijs ik u naar de beantwoording van de soortgelijke schriftelijke vragen gesteld door de leden Jan Vos en Kerstens met het vraagnummer 2015Z16119, die op 1 oktober jl. aan de Kamer zijn verstuurd.

Vraag 4

Erkent u dat het risico bestaat dat Amerikaanse bedrijven met filialen in Canada alsnog gebruik kunnen maken van de omstreden ISDS-clausule in CETA? Wat onderneemt u om dit te voorkomen?

Antwoord 4

Nee, alleen bedrijven met substantiële bedrijfsactiviteiten kunnen gebruik maken van de in het CETA-verdrag geboden bescherming.

Vraag 5

Klopt het dat Eurocommissaris Malmström het CETA-verdrag mogelijk alsnog wil aanpassen als het verdrag eenmaal in werking is getreden, dus na ratificatie? Erkent u dat de kans van slagen daarop uiterst ongewis is?

Antwoord 5

Nu het verdrag is uit onderhandeld, vindt er juridische revisie plaats. In deze fase is het mogelijk beperkte technische aanpassingen voor te stellen, waardoor het investeringshoofdstuk verder afgestemd kan worden in lijn met de recente ontwikkelingen in het TTIP-debat. Dit is overeenkomstig de antwoorden van Commissaris Malmström in reactie op schriftelijke vragen van Europarlementariër Da Masi2 en met mijn antwoorden op voornoemde schriftelijke vragen van de leden Jan Vos en Kerstens.

Vraag 6

Waarom is het proces van «legal scrubbing» van het CETA-verdrag niet reeds afgerond in juli, zoals eerder aangekondigd? Wanneer verwacht u dat het verdrag aan het Europees parlement wordt gezonden?3

Antwoord 6

Zoals aangeven in het antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Van Ojik over het opnemen van een investeringsgeschillenbeslechtingsmechanisme in CETA (Aanhangsel Handelingen II, 2014/15, nr. 1331), is de ondertekening van het CETA-verdrag voorlopig uitgesteld tot de tweede helft van 2016. Voor die tijd vindt juridische revisie plaats, waarbij de mogelijkheid bestaat om technische aanpassingen voor te stellen om het investeringshoofdstuk in CETA in lijn te brengen met ontwikkelingen in TTIP. Beide verdragspartijen zullen hiermee moeten instemmen. Er is nog geen uniform EU-standpunt in TTIP ingenomen en dit is de reden waarom de juridische revisie van CETA meer tijd vergt. Zodra de juridische revisie is afgerond, zal het akkoord vertaald worden in alle officiële talen en zal de Raad, op voorstel van de Commissie, een besluit nemen tot ondertekening. Daarna zal het akkoord ter goedkeuring aan het Europees parlement worden aangeboden.

Vraag 7

Wordt het CETA-verdrag ook aan de nationale parlementen voorgelegd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De Europese Commissie heeft het Hof van Justitie gevraagd uitspraak te doen over de aard van het EU-Singapore verdrag. De uitspraak van het Hof van Justitie over dit verdrag is ook van belang bij het bepalen van het karakter van het CETA-verdrag. Nederland en veel andere lidstaten zijn van mening dat het EU-Singapore verdrag en het CETA-verdrag gemengde akkoorden zijn. Dat betekent dat de verdragen na ondertekening door alle verdragspartijen ter goedkeuring zullen worden voorgelegd aan de nationale parlementen. Op initiatief van uw Kamer hebben de parlementen op 25 juni 2014 dit verzoek ook voorgelegd aan de Europese Commissie.

Vraag 8

Deelt u de mening dat het CETA-verdrag – net als TTIP – maximale democratische inspraak verdient? Op welke manier gaat u hiervoor zorgen?

Antwoord 8

Ja, zoals uiteen gezet in de Kamerbrief 31 985, nr. 23 zal er met uw Kamer worden gedebatteerd over ondertekening en voorlopige toepassing van het akkoord voordat het kabinet hierover beslist. Na de ondertekening door alle verdragspartijen zal de regering het verdrag op de gebruikelijke wijze aan het parlement ter goedkeuring voorleggen.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Jan Vos en Kerstens (beiden PvdA), ingezonden 9 september 2015 (vraagnummer 2015Z16119

Naar boven