Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de Nederlander die mogelijk 31 jaar ten onrechte vastzit in de VS (ingezonden 20 augustus 2015).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 6 oktober 2015)

Vraag 1, 4, 5 en 6

Wat is uw reactie op het bericht dat u de heer Singh, die mogelijk al 31 jaar ten onrechte vastzit in de Verenigde Staten, niet helpt?1

Op welke manier heeft Nederland bij de overweging om geen verklaring af te geven rekening gehouden met de steun van het Nederlandse consulaat in San Francisco, de bevindingen van Reclassering Nederland, de slechte gezondheid van de heer Singh en de dubieuze gang van zaken rondom zijn zaak? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?

In hoeverre acht u de beslissing dat Nederland niet instemt met het verzoek van de heer Singh op basis van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) verenigbaar met de sterke aanwijzingen dat Singh ten onrechte is veroordeeld en onschuldig vastzit?

Vindt u de gronden waarop het verzoek is afgewezen voldoende gemotiveerd? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 1, 4, 5 en 6

Het doel van overbrenging van Nederlandse gedetineerden uit het buitenland is het bevorderen van de resocialisatie in de samenleving, waarmee zij verbonden zijn. Om voor overbrenging naar Nederland in aanmerking te komen, gelden – conform het beleidskader inzake de overdracht van de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen aan Nederland (Kamerstukken II 2007/2008, 31 200 VI, nr. 30) – in het bijzonder twee criteria: (1) er dient sprake te zijn van aantoonbare en voldoende binding met Nederland zodat (2) de overbrenging kan bijdragen aan een geslaagde maatschappelijke re-integratie van de veroordeelde in Nederland. Bij het bepalen of er sprake is van binding wordt onder meer gekeken naar waar betrokkene feitelijk woonachtig is (inschrijving in de Basisregistratie Personen) en hoe lang, waar hij werkt, waar het gezin verblijft dan wel de familie en zo meer. Een Nederlandse veroordeelde die niet in Nederland woont en van wie onvoldoende gebleken is dat Nederland het land is waar hij na afloop van zijn detentie weer de draad zal oppakken, komt niet in aanmerking voor overbrenging. Daarvan is sprake in het geval betrokkene zijn banden met Nederland heeft verbroken door zijn hoofdverblijf naar een land buiten Nederland te verplaatsen en geen sociale banden met Nederland meer heeft. In een dergelijk geval is het resocialisatiebelang immers niet met een overbrenging gediend. Bij de beoordeling van de criteria wordt alle beschikbare informatie meegewogen en wordt, indien nodig, extra informatie opgevraagd.

Op basis van een zorgvuldige toetsing van alle beschikbare informatie, waaronder die van het Nederlandse Consulaat-Generaal te San Francisco over de gezondheidstoestand van de heer Singh en de informatie ingebracht door zijn advocaat, blijkt betrokkene niet te voldoen aan de voorwaarden om naar Nederland te worden overgebracht en is een uitzondering op het beleid in deze casus niet gerechtvaardigd. De Amerikaanse autoriteiten heb ik bij brief de gronden waarop een eventueel toekomstig verzoek zal worden afgewezen, nader toegelicht. Wat de rechtsgang betreft wil ik benadrukken dat Nederland geen verantwoordelijkheid draagt voor de beoordeling van de strafbaarheid van de feiten, alsmede de wijze waarop tot de vaststelling van de feiten is gekomen. In gevallen waarbij de rechtsgang op een onaanvaardbare manier is verlopen, liggen de aangewezen mogelijkheden voor Nederland veeleer op het terrein van de diplomatie. Te denken valt aan consulaire en eventueel juridische bijstand, aandringen op uitzetting, vrijlating of gratie.

Vraag 2

Waarom bent u niet bereid de verklaring af te geven dat de heer Singh zal worden opgenomen en bij zijn resocialisatie zal worden begeleid?

Antwoord 2

Conform het beleidskader inzake de overdracht van de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen aan Nederland geldt een strafrestant van minimaal vier maanden om aan het resocialisatiedoel invulling te kunnen geven. In deze casus is hiervan – vanwege het overschrijden van het toepasselijke Nederlandse strafmaximum van 30 jaar gevangenisstraf – geen sprake door het ontbreken van een strafrestant na overbrenging naar Nederland. Er is hierdoor geen juridisch kader om de heer Singh bij zijn resocialisatie te begeleiden.

Vraag 3

Klopt het dat uw ministerie heeft aangegeven nooit een officieel verzoek vanuit Amerika te hebben ontvangen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Een officieel verzoek van de Amerikaanse autoriteiten met betrekking tot een overbrenging op grond van het Verdrag inzake de Overbrenging van Gevonniste Personen (Vogp) heb ik (vooralsnog) niet ontvangen. Wel is er informatie uitgewisseld met de Amerikaanse autoriteiten over deze zaak (zie ook het antwoord op de vragen 1, 4, 5 en 6).

Vraag 7

Hoe staat het weigeren van de verklaring in verhouding tot de steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken?

Antwoord 7

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken geeft consulaire bijstand, indien een Nederlandse gedetineerde in het buitenland dat wenst. Het Consulaat-Generaal te San Francisco heeft de situatie van de betrokkene onder mijn aandacht gebracht. Deze informatie heeft echter niet geleid tot een ander standpunt in deze casus.

Vraag 8

Wat vindt u van de uitspraak van een woordvoerder van de Amerikaanse hoorcommissie dat Singh een grotere kans heeft op vrijlating indien genoemde verklaring wordt afgegeven?

Antwoord 8

Verkorting van straffen of onmiddellijke invrijheidsstelling is geen doel van de Wots. Bij de toetsing van een verzoek tot overbrenging heeft een dergelijke uitspraak zodoende geen invloed.

Vraag 9

Wat is uw oordeel over de San Quentin State Prison en het machtsmisbruik en de onderdrukking die daar zouden plaatsvinden?2

Antwoord 9

Het is niet aan het kabinet om de detentieomstandigheden in een penitentiaire inrichting in een ander land te beoordelen.

Vraag 10 en 11

Klopt het dat er voorbeelden zijn van overgeplaatste gedetineerden bij wie de 5-jarenregel en overschrijding van de maximumstraf geen beletsel waren? Zo ja, wat zijn redenen geweest hiervan af te wijken?

Wat zijn de redenen om in de zaak-Singh niet af te wijken van de 5-jarenregel en overschrijding van de maximumstraf? Is daarbij rekening gehouden met de omstandigheden zoals genoemd in vraag 3? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10 en 11

Ik ken geen voorbeelden waarbij een uitzondering is gemaakt op het staande beleid in zaken waarbij sprake was onvoldoende binding met Nederland, alsmede een strafrestant na overbrenging naar Nederland ontbrak.

Zoals reeds in het antwoord op de vragen 1, 4, 5 en 6 aangegeven, worden alle omstandigheden van de persoon in kwestie meegewogen om de mate van binding met Nederland vast te stellen. De zogenoemde vijfjarenregel dient hierbij ter indicatie en is zeker niet allesbepalend.

Individuele omstandigheden kunnen ertoe leiden dat in een uitzonderlijk geval wordt afgeweken van het staande beleid. In deze casus zie ik hiertoe geen aanleiding. Vraag 3 maakt hierin geen verschil.

Vraag 12 en 13

Wat is uw reactie op het verzoek van de Nationale ombudsman om meer maatwerk toe te passen bij uitvoering van de WOTS?3 Op welke manier heeft u aan deze aanbevelingen uitvoering gegeven?

Heeft u bij de beslissing in de zaak-Singh rekening gehouden met genoemde aanbeveling van de Nationale ombudsman? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12 en 13

Ik kan u verzekeren dat mijn departement met betrekking tot de overbrenging van Nederlandse gedetineerden uit het buitenland betrokken en oplossingsgericht is en maatwerk levert. Daarbij worden verzoeken tot overbrenging naar Nederland consistent behandeld.

Vraag 14

Bent u bereid om, in navolging van de aanbeveling van de Nationale ombudsman, alsnog naar de zaak te kijken en bij uw nieuwe beslissing in ieder geval de medische en humanitaire gronden te betrekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 14

Betrokkene voldoet niet aan de voorwaarden om te worden overgebracht naar Nederland. Ik zie geen aanleiding om in deze casus alsnog een uitzondering te maken op het staande beleid.


X Noot
1

Volkskrant, 18 augustus 2015, pagina’s 1 en 11

X Noot
2

Jinek, 18 augustus 2015, NPO1

Naar boven