Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat een bijstandsgerechtigde is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf vanwege vrijwilligerswerk (ingezonden 1 mei 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 22 juni 2015)

Vraag 1

Kent u de uitspraak van de rechter waarbij een bijstandsgerechtigde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld vanwege vrijwilligerswerk?1

Antwoord 1

Neen. De uitspraak in deze casus is voor zover mij bekend niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl.

Vraag 2 en 3

Tot welke reactie geeft het feit dat een bijstandsgerechtigde die (onbeloond) vrijwilligerswerk verrichtte, is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, u aanleiding?

Vindt u het terecht dat bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk verrichten het risico lopen hier een (voorwaardelijke) gevangenisstraf voor te krijgen? Zo ja, waarom en in welke gevallen? Zo nee, wat gaat u doen om dit in de toekomst te voorkomen?

Antwoord 2 en 3

Zoals ik ook bij de vragen hierover van het lid Schouten heb aangegeven, vind ik alle vormen van participeren in de samenleving van groot belang. Dit neemt niet weg dat er aan de bijstand verplichtingen zijn verbonden, waaronder de inlichtingenplicht (Participatiewet artikel 17, eerste lid) en de arbeidsinschakeling en tegenprestatie (Participatiewet artikel2 waaraan bijstandsgerechtigden dienen te voldoen. Alleen in geval de verplichtingen verbonden aan de uitkering verwijtbaar niet worden nageleefd kan dit leiden tot een maatregel of een bestuurlijke boete. Op basis van de summiere informatie uit Joop.nl lijkt in deze casus de informatieplicht langdurig niet te zijn nagekomen. Kennelijk bedraagt het nadeel meer dan de aangiftegrens van € 50.000. Het is dan aan het OM om tot vervolging over te gaan en de zaak voor de rechter te brengen. Vervolgens is het aan de rechter om te komen tot een passende strafbepaling.

Vraag 4

Hoe verhoudt de uitspraak van de rechter zich tot het standpunt van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat bijstandsgerechtigden invloed moeten hebben op de keuze van maatschappelijk nuttige activiteiten? Welke gevolgen heeft de uitspraak van de rechter voor mensen met een bijstandsuitkering die vrijwilligerswerk verrichten?3

Antwoord 4

De vraag refereert aan de behandeling van de tegenprestatie in de Tweede Kamer; dat is de verplichting om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. Ik heb aangegeven dat het van belang is dat bijstandsgerechtigden invloed kunnen hebben op de keuze van de maatschappelijk nuttige activiteiten. Dat werkt motiverend. De wet biedt de mogelijkheid aan gemeenten om rekening te houden met de persoonlijke wensen en kwaliteiten van de betrokkene. Dat betreft echter situaties waarin de gemeente en betrokkene samen en in onderling overleg werken. Het betreft niet een situatie waarin in weerwil van de inlichtingenplicht de gemeente niet op de hoogte is.

Vraag 5

Is uitspraak van de rechter in deze zaak gebaseerd op de regels van vóór 1 januari 2013?4

Antwoord 5

Uw verwijzing naar «de Eerste uitspraak CRvB over het aangescherpt boeteregiem sociale zekerheid» heeft geen relatie met deze casus. Deze uitspraak heeft namelijk betrekking op een opgelegde boete in het kader van de werkloosheidswetgeving. De uitspraak waarover de vragen één tot en met vier zijn gesteld, is niet gepubliceerd. Daarom kan ik niet beoordelen of deze zaak is gebaseerd op de regels van voor of na 1 januari 2013. Ik merk volledigheidshalve op dat het aannemelijk is dat de persoon in deze casus is veroordeeld op grond van het strafrecht. Het strafrecht is niet gewijzigd met de Fraudewet.

Vraag 6

Wanneer kan de Kamer voorstellen voor aanpassing van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving, zoals aangekondigd in de brief aan de Kamer van 16 december 2014, tegemoet zien? Deelt u de mening dat nieuwe wet- en regelgeving er toe moet leiden dat mensen die onbewust of buiten hun schuld om fouten maken, niet meer worden bestraft met een hoge boete of (voorwaardelijke) gevangenisstraf? Zo nee, waarom niet?5

Antwoord 6

De Minister van SZW heeft uw Kamer in zijn brief van 30 april 2015 geïnformeerd over zijn voorgenomen aanpassingen van de Fraudewet en het Boetebesluit socialezekerheidswetten. Naar verwachting zal het wetvoorstel voor het zomerreces 2015 voor een adviesaanvraag bij de Raad van State worden ingediend. Daarna zal het wetsvoorstel zo snel mogelijk bij uw Kamer worden ingediend. Ik ben van mening dat de boetehoogte moet zijn afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van het geval. Sinds de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2014 (ECLI:NLCRVB: 2014:3754) wordt dat ook zo in de uitvoeringspraktijk van gemeenten en het UWV toegepast.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Schouten(ChristenUnie), ingezonden 30 april 2015 (vraagnummer 2015Z08113)

Naar boven