Vragen van het lid Schouw (D66) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het reisregisterplan dat onlangs door de Kamer is afgewezen (ingezonden 9 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 9 oktober 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 89

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat uw plan voor het opslaan van alle reis- en vakantiegegevens van alle Nederlanders waarvoor u het noodzakelijk achtte dat luchtvaartmaatschappijen die in Nederland actief zijn alle reserverings- en check-ingegevens structureel aan de overheid verstrekken, en waarvoor u ruim 5,7 miljoen euro heeft ontvangen van de Europese Commissie (EC), niet meer aan de orde is? Betekent de afwijzing van uw plan door de Kamer wegens privacyschending van onschuldige burgers dat u geheel afziet van een dergelijk reisregister? Zo nee, wat bent u dan alsnog van plan?

Antwoord 1

Ja, ik kan bevestigen dat ik mijn plan waarin de verzameling en het gebruik van reisgegevens in Nederland voor de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit – en vanuit een oogpunt van transparantie de verwerking van reisgegevens voor de bestrijding van illegale immigratie en verbetering van het grenstoezicht – in een nationaal wetsvoorstel zou worden geregeld, voor nu niet meer aan de orde is. Zie hiervoor ook mijn brief aan uw Kamer van 9 september jl.1

Ik geef in antwoord op onderstaande vragen een nadere toelichting op mijn voorstel op het gebied van reisgegevens.

Vraag 2, 3, 4 en 6

Wat bedoelt u met uw uitspraak gedaan tijdens het Jihaddebat in de Tweede Kamer op 4 september jongstleden, dat u voornemens bent om «bestaande gegevens beter te gebruiken»? Over welke «bestaande gegevens» heeft u het, op basis van welke wettelijke grondslag worden deze verwerkt, en op welke wijze verschillen deze gegevens van de data die u voornemens was op te slaan in een zogeheten reisregister?

Welke maatregelen zijn nodig om «bestaande gegevens» beter te kunnen gebruiken?

Wat houdt de « technische voorziening waarmee automatisch en gericht kan worden gezocht in de nu beschikbare gegevens», waarnaar u tijdens het Jihaddebat verwees, in?

U geeft aan dat «geen nieuwe bestanden worden gecreëerd», maar in hoeverre zullen bij het «beter gebruiken van bestaande gegevens» niettemin ook reisdata worden opgevraagd van personen op wie geen verdenking rust van deelname aan criminele dan wel terroristische activiteiten?

Antwoord 2, 3, 4 en 6

Ik bedoel met mijn uitspraak om «bestaande gegevens beter te gebruiken» dat ik de nu al voor de Douane en de KMar beschikbare reisgegevens door middel van een technische voorziening beter toegankelijk wil maken, zodat de huidige strafvorderingsbevoegdheden van het OM om gegevens te vorderen, effectiever kunnen zijn. Met «bestaande gegevens» doel ik op de API-gegevens die op basis van de vreemdelingenwetgeving2 ten behoeve van het tegengaan van illegale immigratie en de grenscontrole worden verwerkt door de Koninklijke Marechaussee (verder: KMar), en de reserveringsgegevens en check-in gegevens die op basis van de douanewetgeving3 ten behoeve van de goederencontrole worden verwerkt door de Douane. In beide gevallen gaat het in de huidige praktijk om reisgegevens van met name vluchten die de EU-buitengrens passeren.

De officier van justitie kan in het belang van een opsporingsonderzoek op grond van met name artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering gegevens vorderen bij iedere houder van relevante informatie4.

Straks zal de officier van justitie met gebruikmaking van de nieuwe technische voorziening geautomatiseerd en gericht reisgegevens kunnen vorderen bij de KMar en de Douane. Indien bij deze vergelijking overeenkomsten zijn met de gegevens van de KMar of de Douane wordt een match gegenereerd en worden deze gegevens uit de match doorgezonden naar het Openbaar Ministerie.

Vraag 5

Naar aanleiding van uw expliciete verwijzing naar artikel 126 wetboek van strafvordering (Sv) tijdens het Jihaddebat, welke bevoegdheid heeft de officier van justitie op basis van artikel 126 Sv inzake het opvragen van reisgegevens nu dat artikel en de gehele negende afdeling van het wetboek van strafvordering ziet op strafrechtelijk financieel onderzoek en hoe verschilt de wettelijke vorderingsbevoegdheid van het plan dat u had om over alle reisgegevens van alle Nederlanders te kunnen beschikken?

Antwoord 5

Mijn verwijzing in het debat op 4 september jl. naar artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering zag met name op artikel 126nd Sv. In mijn oorspronkelijke plan zou geen wijziging zijn aangebracht in de huidige strafrechtelijke vorderingsbevoegdheden, maar zou wel een bevoegdheid zijn voorgesteld voor het gebruik van risicocriteria toegesneden op terrorisme en zware criminaliteit om gerichte controles uit te kunnen voeren5.

Vraag 7

Staat uw belofte aan de Kamer nog steeds dat u geen stappen zult zetten in het verzamelen van reisdata en het gebruik van reisgegevens van Nederlanders zonder dat u de Kamer daarover eerst expliciet heeft geïnformeerd en geraadpleegd?

Antwoord 7

Ja. Ik heb u in het debat van 4 september 2014 en per brief d.d. 9 september 2014 (Kamerstuk 29 754, nr. 266) expliciet geïnformeerd over de voorgenomen maatregelen op het gebied van reisgegevens. In de toegezegde voortgangsrapportages zal ik uw kamer steeds informeren over de implementatie van deze maatregelen.

Vraag 8 en 9

Wat gebeurt er met de ruim 5,7 miljoen euro die u eind 2013 van de EC heeft gekregen voor het opzetten van een TRavel Information Processing System (TRIPS) oftewel, reisregister? Gaat Nederland dat geld terugbetalen aan de EC nu het project is afgeblazen? Zo nee, waaraan wilt u dat geld dan alsnog uitgegeven en hoe verhoudt een eventueel alternatieve uitgave zich tot het specifieke doel waarvoor de EC het geld ter beschikking heeft gesteld?

Wanneer informeert u de EC over de parlementaire afwijzing van uw project en in het bijzonder over de kritiek dat het een te verstrekkende maatregel is die de privacy van onschuldige burgers schendt?

Antwoord 8 en 9

De gelden die de EC heeft toegezegd uit het ISEC fonds (Prevention of and Fight against Crime) worden ingezet voor de realisatie van de technische voorziening. De EC is geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen en stemt in met het gebruik van de gelden voor de realisatie van de technische voorziening.

Vraag 10

Zijn er andere Europese lidstaten waar wel is of wordt overgegaan tot het opzetten van een TRIPS waarmee reserverings- en check-ingegevens van alle burgers structureel worden doorgegeven aan Justitie? Zo ja, welke Europese lidstaten betreft het?

Antwoord 10

In veertien andere lidstaten worden voorbereidingen getroffen voor ofwel voorzieningen op basis van bestaande bevoegdheden ofwel voorzieningen voor uit te breiden bevoegdheden. Het betreft Frankrijk, Finland, Spanje, Italië, Hongarije, Oostenrijk, Letland, Estland, Zweden, Portugal, Roemenië, Bulgarije, Cyprus en Malta. Het gaat bij al deze landen om een door de EC gesteunde inspanning.

Vraag 11

Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaande aan de eerstvolgende algemeen overleg met de Kamer over de jbz-raad in oktober 2014 aangezien uw maatregelen ook een Europese context kennen en bovendien Europees geld gemoeid is met het projectplan zoals dat voor kort op tafel lag?

Antwoord 11

Ja.


X Noot
1

Kamerstuk 29 754, nr. 266

X Noot
2

Artikel 2.2a, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000

X Noot
3

Artikelen 13 en 14 van het Communautair douanewetboek en artikel 1:32 Algemene douanewet.

X Noot
4

Deze bevoegdheid kan worden toegepast bij de verdenking van een strafbaar feit zoals omschreven in artikel. 67 Wetboek van Strafvordering.

X Noot
5

Zoals voorgesteld wordt in de concept PNR-richtlijn die als uitgangspunt gold voor mijn eerdere voorstel.

Naar boven