Vraag 2, 3 en 4
Welke conclusies en consequenties verbindt u aan deze ontwikkelingen?
Zullen deze ontwikkelingen invloed hebben op het landgebonden asielbeleid, het buitenschuldbeleid
en het terugkeerbeleid inzake Somalië? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Bent u nu wel bereid uitgeprocedeerde asielzoekers niet meer gedwongen uit te zetten
zolang terugkeerders uit het westen nog het gevaar lopen door Al-Shabaab te worden
verdacht van spionage?2
Antwoord 2, 3 en 4
De situatie in Somalië, met name in Zuid- en Centraal-Somalië, is al jaren zorgwekkend
en wordt gekenmerkt door gevechten en aanslagen. Ontwikkelingen volgen elkaar snel
op. Uit het meest recente ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van
december 2013 blijkt dat het geweld in Mogadishu in de verslagperiode meer gericht
van aard is geworden en dat er minder sprake is van willekeurig geweld dan daarvoor.
In Mogadishu en in gebieden onder controle van Al-Shabaab lopen volgens het ambtsbericht
bepaalde groepen meer gevaar dan anderen. Ik heb het toelatingsbeleid voor Somalische
asielzoekers aangepast vanwege deze gewijzigde situatie en heb deze groepen aangewezen
als aandachtsgroepen.3
Recente berichtgeving bevestigt de bovengenoemde tendens van gericht geweld in Mogadishu,
maar maakt ook melding van willekeurig geweld in de stad. De beleidsaanpassing die
ik recentelijk heb gedaan door het aanwijzen van aandachtsgroepen in Mogadishu (en
overige delen van Zuid- en Centraal-Somalië die onder controle staan van Al-Shabaab),
die te vrezen kunnen hebben van de zijde van Al-Shabaab, is daarom nog steeds aangewezen.
In het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire is vanwege deze beleidswijziging
wordt een toetsingskader opgenomen ten aanzien van aangewezen aandachtsgroepen.
Voor wat betreft de berichtgeving over recent willekeurig geweld in Mogadishu zie
ik vooralsnog geen aanleiding om mijn beleid aan te passen.
In het bestaande beleid en ook in individuele toetsing wordt de algemene situatie
in het land, en het willekeurige geweld meegewogen. Zoals ik in reactie op de motie
waarnaar u verwijst heb aangegeven, vindt in de toelatingsprocedure steeds een zorgvuldige
individuele toetsing plaats aan de hand van artikel 3 van het EVRM. In de genoemde
brief aan uw Kamer ben ik ingegaan op de stand van zaken ten aanzien van gedwongen
vertrek naar Somalië en deze is nog steeds actueel.
In het najaar verwacht ik een nieuw ambtsbericht over de situatie in het land en aan
de hand daarvan zal ik, zoals gebruikelijk, bepalen of een beleidswijziging geïndiceerd
is. Een van de zaken die ik daarbij vanzelfsprekend bezie, is de aard en omvang van
het geweld in Mogadishu en de wijzigingen die zich daarin in de verslagperiode hebben
voorgedaan.
Op (de toepassing van) het buitenschuldbeleid heeft de berichtgeving geen invloed
aangezien dit beleid niet ziet op de veiligheidssituatie in een land, maar op de situatie
dat een vreemdeling, ondanks zijn inspanningen daartoe, niet kan terugkeren.