Vragen van het lid Dijsselbloem (PvdA) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het bericht dat Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hun aandeel in Urenco zouden willen verkopen (ingezonden 13 augustus 2012).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 21 september 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «shareholders prepared to sell Urenco»?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat zowel de Britse regering als de bedrijven E.On en RWE hun aandeel in Urenco willen verkopen?

Antwoord

De Britse regering heeft laten weten dat wordt overwogen de aandelen te verkopen. Een definitief besluit is door het Verenigd Koninkrijk echter nog niet genomen. De bedrijven E.On en RWE hebben zich niet publiekelijk uitgesproken over hun aandelen URENCO.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de technologie en de kennis van Urenco om veiligheidsredenen niet in verkeerde handen mogen vallen?

Antwoord

De Nederlandse overheid is altijd voorstander geweest van het handhaven van de bestaande situatie, omdat deze de beste garanties biedt voor het borgen van de publieke belangen (non-proliferatie en veiligheid). In de huidige situatie is 2/3 van de aandelen in handen van overheden, die daarmee dus over een ruime meerderheid van de zeggenschap in URENCO beschikken.

Vraag 4

Op welke wijze bent u van plan dit zeker te stellen?

Antwoord

De Nederlandse overheid heeft altijd aangegeven dat bij een eventuele wijziging van de eigendomssituatie gekeken zal worden naar de borging van de publieke belangen. Voor Nederland, maar ook voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, staat voorop dat deze publieke belangen goed geborgd blijven. Dit uitgangspunt is leidend bij onze gesprekken over een mogelijke verkoop van aandelen met medeaandeelhouders en de partijen van het Verdrag van Almelo.

Naar boven