Vragen van de leden Kuiken en Marcouch (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de wantoestanden bij het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD) (ingezonden 9 december 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 23 december 2011).

Vraag 1

Kent u de uitzending van Nieuwsuur van 7 december 2011 over het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD) en het bericht «Crisis bij diversiteitsteam politie»1?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat tien van de vijftien medewerkers naar de centrale vertrouwenspersoon zijn gestapt uit onvrede met de leiding van het LECD? Zo ja, wat zegt dit over de situatie bij het LECD? Zo nee, wat is er dan niet waar aan dat bericht?

Antwoord 2

De Politieacademie laat een onafhankelijk onderzoek verrichten naar de situatie waarover het programma Nieuwsuur heeft bericht. Ik zal u informeren over de uitkomsten van dit onderzoek, dat naar verwachting uiterlijk 1 maart 2012 zal zijn afgerond, alsmede over naar aanleiding daarvan eventueel te treffen maatregelen. Het onderzoek staat onder leiding van dhr Marijnen, oud-burgemeester van Bergen op Zoom.

Vraag 3 en 4

Deelt u de mening dat de politie er nog steeds naar moet streven om meer allochtonen, vrouwen, homoseksuelen en gehandicapten in dienst te krijgen? Zo ja, welke rol speelt het LECD daarin? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat een divers samengesteld politiecorps, waarin agenten werkzaam zijn die de cultuur kennen en de taal spreken van de wijken waarin zij actief zijn, bijdraagt aan de effectiviteit van de politie? Zo ja, hoe gaat u bewerkstelligen dat deze diversiteit wordt bereikt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Zoals ik op 23 november 2012 aan uw Kamer heb geantwoord op vragen van het lid Berndsen (TK 2011Z20540) over het wantrouwen jegens allochtone agenten, ben ik van mening, dat diversiteit een belangrijk onderwerp is voor de politie. Diversiteit draagt namelijk bij aan de legitimiteit, de kwaliteit én de effectiviteit van de politie. Politieagenten moeten herkenbaar zijn én blijven, voor alle burgers. Ze moeten kunnen omgaan met de verschillen die de praktijk met zich meebrengt: verschillen in taal, in gewoonten, gebruiken en omgangsvormen. Agenten die dat alles beheersen kunnen steviger, met meer gezag en daardoor ook effectiever optreden.

Het centrale begrip in het diversiteitbeleid bij de politie is «kwaliteit»: de beste persoon op de juiste plaats, ongeacht afkomst, geslacht, kleur of leeftijd. Ik sta voor een integrale benadering van diversiteit waarbij de professionaliteit en het gedrag van medewerkers van de politie centraal staan. Ik wil het diversiteitbeleid daarom verankeren in het reguliere HRM-beleid van de politie. Dat moet erop gericht zijn het maximale te halen uit alle medewerkers, ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, geslacht of seksuele voorkeur.

De voorgenomen invoering van de nationale politie biedt een uitgelezen kans voor de structurele verankering van het diversiteitbeleid in het reguliere HRM-proces. Bij het ontwerp en de inrichting van de nationale politie staat ook dit onderwerp op de agenda.

Van het LECD verwacht ik daarbij, dat het zijn wettelijke taak vervult, zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit Landelijk Expertisecentrum Diversiteit 2010–2014:

  • a. Het ten behoeve van de aanpak van discriminatie, diversiteit en multicultureel vakmanschap bieden van advies en ondersteuning aan de regiokorpsen, het Korps landelijke politiediensten, de Politieacademie, de voorziening tot samenwerking Politie Nederland en BZK;

  • b. Het binnen en buiten de politie verzamelen en verspreiden van actuele informatie, kennis en relevante ervaringen over discriminatie, diversiteitmanagement en multicultureel vakmanschap ten behoeve van de organisaties bedoeld onder a;

  • c. Het ontwikkelen van instrumenten ter bevordering van diversiteitsmanagement bij de politie;

  • d. Het monitoren van discriminatie, diversiteit en multicultureel vakmanschap in de regiokorpsen, het Korps landelijke politiediensten, de Politieacademie en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland op basis van een referentiekader

Vraag 5, 6, 7 en 8

Is het waar dat er bij het LECD momenteel slechts één allochtoon werkt en dat er sinds 2005 tien medewerkers zijn vertrokken, waarvan de helft allochtoon? Zo ja, deelt u dan de mening dat een diversiteitsteam dat zelf niet in staat is een divers samengesteld personeelsbestand te houden ook niet in staat geacht mag worden voor diversiteit bij de politie te zorgen? Zo nee, wat is er dan niet waar aan dat bericht?

Is het beeld dat in Nieuwsuur wordt geschetst van machtmisbruik, manipulatie, en represailles bij het LECD bij u bekend? Zo ja, wat is uw mening hierover? Wat gaat u doen om dit te doen verbeteren? Zo nee, waarom is u dit niet (eerder) bekend geworden?

Bent u bereid een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar het functioneren van het LECD? Zo ja, door wie laat u dit onderzoek verrichten en op welke termijn kunnen de resultaten daarvan tegemoet worden gezien? Zo nee, waarom niet?

Is het LECD op dit moment in staat een substantiële bijdrage te leveren aan diversiteit bij de politie? Zo ja, waar blijkt dat dan concreet uit? Zo nee, welke stappen gaat u ondernemen om orde op zaken te stellen bij het LECD?

Antwoord 5, 6, 7 en 8

Voor het antwoord op de vragen 5 tot en met 8 verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kooiman (SP), ingezonden 9 december 2011 (vraagnummer 2011Z25791).

Naar boven