Vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de inperking van de investeringsregeling jonge landbouwers (ingezonden 20 juni 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 23 juli 2012).

Vraag 1

Wat is uw visie op de toekomst van de investeringsregeling jonge landbouwers?1

Antwoord 1

Momenteel wordt er in Europees kader onderhandeld over een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor 2014 en verder. Deze onderhandelingen zijn van belang voor de verankering van een ondersteuningsregeling voor jonge boeren. In het huidige GLB is de ondersteuning van jonge boeren op basis van cofinanciering verankerd in het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP). De wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie voor het nieuwe GLB bevat een geheel nieuwe specifieke «top up» bovenop de reguliere bedrijfstoeslag voor jonge boeren. Deze «top up» komt volgens de Commissievoorstellen bovenop de mogelijkheden in het plattelandsontwikkelingsprogramma. De toekomst van de investeringsregeling jonge landbouwers zal daarom worden bezien in het licht van de uitgebreide mogelijkheden die het nieuwe GLB biedt voor ondersteuning van jonge boeren.

Vraag 2 en 3

Waarom heeft u ervoor gekozen zowel het budgetplafond voor de investeringsregeling jonge landbouwers als het maximale investeringsbedrag waarover subsidie aangevraagd kan worden te verlagen?

Hoe verhoudt het budgetplafond van 5,3 miljoen euro zich tot de Europese cofinanciering, het gereserveerde budget van 4,3 miljoen euro op de voorgestelde begroting van het ministerie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor 2012 en het extra gereserveerde budget van 2,5 miljoen euro via het amendement van de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans?2

Antwoord 2 en 3

In 2011 was € 8 miljoen beschikbaar voor deze regeling, in 2012 was oorspronkelijk € 2,8 miljoen beschikbaar. Dit bedrag is, middels het amendement Snijder-Hazelhoff/Koopmans aangevuld met € 2,5 miljoen vanuit de interne begrotingsreserves landbouw (artikel 16.1). Totaal is er in 2012 daarmee

€ 5,3 miljoen euro beschikbaar voor de ondersteuning van jonge landbouwers. In het licht van de bezuinigingen was een vergelijkbaar (of hoger) budget als in 2011 niet haalbaar. De verhoging met € 2,5 miljoen gecombineerd met de verlaging van het maximale investeringsbedrag per aanvraag biedt meer jonge landbouwers ruimte om een aanvraag in te dienen. Het betreft nationaal geld. Er is geen sprake van Europese cofinanciering omdat het daarvoor gereserveerde budget t/m 2013 al na de openstelling van de regeling in 2010 en 2011 is uitgeput.

Vraag 4

Bent u bereid vast te houden aan de uitvoering van de motie van de leden Dijkgraaf en Koopmans?3

Antwoord 4

Voor het jaar 2011 heb ik conform de motie Dijkgraaf/Koopmans geen budgettair plafond gehanteerd voor steunaanvragen van jonge boeren. Voor het jaar 2012 heb ik conform het door uw kamer aangenomen amendement Snijder-Hazelhoff/Koopmans het plafond van de regeling vastgesteld op € 5,3 miljoen.

Vraag 5

Bent u bereid het oorspronkelijke maximale investeringsbedrag van 100 000 euro te handhaven?

Antwoord 5

Het maximale investeringsbedrag van € 80 000 heeft vanaf het begin van de regeling gegolden. Een lager maximum bedrag dan € 100 000 maakt het mogelijk om binnen het voor 2012 gereserveerde budget meer aanvragen te kunnen honoreren.


X Noot
1

Staatscourant, regeling van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 24 mei 2012, nr. 272 817, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012.

X Noot
2

Kamerstuk 33 000-XIII, nr. 2 en Kamerstuk 33 000-XIII, nr. 95

X Noot
3

Kamerstuk 32 500-XIII, nr. 123.

Naar boven