Vragen van de leden Albayrak en Timmermans (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het rapport «Second class citizens. Discrimination Against Roma, Jews and Other National Miniorities in Bosnia and Herzegovina» van Human Rights Watch (ingezonden 5 april 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 26 april 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch «Second class citizens. Discrimination Against Roma, Jews and Other National Minorities in Bosnia and Herzegovina»?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat het Europese programma in Bosnië-Herzegovina, gericht op het ondersteunen van de Roma in het land bij het verkrijgen van werk, huisvesting, goede gezondheidszorg en educatie, in de praktijk weinig effect heeft gesorteerd omdat de regering dit programma helemaal niet belangrijk vindt?

Antwoord 2

Discriminatie van Roma vormt in Bosnië-Herzegovina nog steeds een probleem. De huidige en voorgaande Bosnische regeringen hebben aangegeven zich bewust te zijn van dit probleem en de positie van de Roma te willen verbeteren. Hiertoe zijn actieplannen aangenomen op het gebied van huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs en gezondheidszorg. Bosnië-Herzegovina neemt deel aan het «Decade for Roma Inclusion», een initiatief van 12 Europese landen om in de periode 2005–2015 de sociaal-economische status van de Roma in eigen land en in de bredere regio te bevorderen. De Europese Commissie constateert in haar meest recente voortgangsrapport over Bosnië-Herzegovina (12 oktober 2011) dat het land goede voortgang heeft geboekt in de uitvoering van de Roma-actieplannen op het gebied van huisvesting en werkgelegenheid. Op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs laat de uitvoering van de actieplannen echter te wensen over, onder andere vanwege gebrekkige coördinatie tussen de verschillende bestuursniveaus die het land kent.

Vraag 3

Heeft Nederland er bij de regering van Bosnië – Herzegovina op aangedrongen dit Europese programma door te voeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Nederland dringt er in zijn contacten met de regering van Bosnië-Herzegovina op aan dat het land hervormingen doorvoert. Deze hervormingen hebben ook betrekking op de positie van minderheden, waaronder Roma.

Vraag 4 en 5

Deelt u de mening dat de EU betrokken moet zijn bij de constitutionele hervormingen in Bosnië-Herzegovina, die zijn opgedragen door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in december 2009? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke rol zal Nederland in dit proces gaan spelen?

Bent u voornemens er in EU-verband voor te pleiten meer gewicht toe te kennen aan de constitutionele hervorming in Bosnië-Herzegovina in het kader van de beoordeling van de voortgangsrapportages over de Stabilisatie en Associatie overeenkomst met het land? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5

De EU is betrokken bij de constitutionele hervormingen in Bosnië-Herzegovina die zijn opgedragen door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in december 2009. De Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (hierna: SAO) tussen de EU en Bosnië-Herzegovina, die Uw Kamer in juli 2009 goedkeurde, zal pas door de EU worden geratificeerd (en daarmee in werking treden) zodra Bosnië-Herzegovina geloofwaardige voortgang boekt in het aanpassen van zijn grondwet. Voor Nederland kan van een geloofwaardige aanvraag voor het lidmaatschap van de EU pas sprake zijn wanneer Bosnië-Herzegovina een positief track record heeft opgebouwd in de implementatie van de SAO. Dit betekent onder andere dat Bosnië-Herzegovina zijn grondwet op dat moment dient te hebben aangepast naar aanleiding van de uitspraak van het EHRM van december 2009. Het kabinet maakt bij gelegenheid aan Bosnië-Herzegovina duidelijk dat het geen zin heeft een premature lidmaatschapsaanvraag in te dienen.

Naar boven