Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het
bericht dat slachtoffers van seksueel misbruik binnen katholieke instellingen veel
langer moeten wachten op een schadevergoeding dan voorzien (ingezonden 2 maart 2012).
Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 20 maart 2012)
Vraag 1
Kent u het bericht dat slachtoffers van seksueel misbruik binnen katholieke instellingen
veel langer moeten wachten op een schadevergoeding dan voorzien?1
Herinnert u zich de vragen over het aantal sterfgevallen in katholieke instellingen
voor verstandelijk gehandicapte kinderen?2
Vraag 2
Is het waar dat de compensatiecommissie van het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK slachtoffers
half december 2011 heeft toegezegd om binnen zes weken, maar uiterlijk begin februari,
uitsluitsel te geven en dat vorige week pas de aanvragers van een vertraging op de
hoogte zijn gesteld?
Vraag 3
Deelt u de mening dat met bovenbeschreven gang van zaken het belang van eendrachtig
handelen binnen de Rooms-Katholieke Kerk om nu en in de toekomst samen met de slachtoffers
door erkenning, hulp, genoegdoening en nazorg bij te dragen aan herstel van het aangedane
leed, zoals verwoord in de eerste aanbeveling van de commissie-Deetman, in het geding
is gekomen en daarmee naar onvoldoende wordt opgevolgd door de Rooms-Katholieke Kerk?
Zo ja, welke middelen staan u ter beschikking om hier wat aan te doen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de opvatting dat de Staat onvoldoende toezicht heeft gehouden op
de naleving van mensenrechten binnen de kerkelijke instellingen, gezien het feit dat
uit het rapport van de commissie-Deetman blijkt dat seksueel misbruik van minderjarigen
in de Rooms-Katholieke Kerk van 1945–2010 van structurele aard was en een grote omvang
kende?
Vraag 5
Hebt u concrete aanwijzingen dat de justitiële autoriteiten wetenschap hebben gehad
of hadden moeten hebben van dergelijke misdragingen binnen katholieke instellingen?
Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, kunt u dan bevestigen dat deze autoriteiten geen
rol hebben gespeeld in het willens en wetens negeren van misdragingen binnen katholieke
instellingen in de hele periode van 1945–2010?
Vraag 6
Wat was de rol van de overheid, de politie en het Openbaar Ministerie (OM) bij specifiek
en actief het tegengaan van misbruik binnen de Rooms-katholieke Kerk in de periode
1945 tot 2010?
Vraag 7
Hoe verklaart u het feit dat ondanks de grote omvang van seksueel misbruik van minderjarigen
in de Rooms-Katholieke Kerk van 1945–2010 het aantal zaken dat uiteindelijk voor de
rechter kwam gering is?
Vraag 8
Is het waar dat priesters lagere straffen voor seksueel misbruik kregen dan andere
individuen in de samenleving? Zo ja, hoe verklaart u deze voorkeursbehandeling? Zo
nee, waar blijkt dat uit?
Vraag 9
Waarom duurt het langer dan de in september 2011 voorziene paar maanden was voordat
de uitkomst van het feitenonderzoek van het OM naar de sterfgevallen in de zwakzinnigeninstelling
Sint Joseph in Heel bekend wordt? Welke aspecten?
Vraag 10
Is de eerdere vraag of het OM of andere delen van de rechterlijke macht al jaren eerder
zouden kennis zouden hebben gehad over het aantal sterfgevallen nog steeds onderwerp
van onderzoek? Zo ja, is het vinden van een antwoord op die vraag mede de reden voor
de langere duur van het feitenonderzoek?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) van uw
Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat slachtoffers
van seksueel misbruik binnen katholieke instellingen veel langer moeten wachten op
een schadevergoeding dan voorzien (ingezonden 2 maart 2012) niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1 De Volkstrant, «Compensatie voor misbruik kerk «kerk later»», woensdag 29 februari
2012.
X Noot
2
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3622 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1117.