Vragen van de leden Monasch en Spekman (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de berichtgeving over ernstige huurbetalingsproblemen
in Breda (ingezonden 13 januari 2012).
Antwoord van minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
8 februari 2012).
Vraag 1 en 2
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat één op de vijf huurders in Breda ernstige
betalingsproblemen heeft1? Zo ja, herkent u dit beeld in meer gemeenten wat betreft grote groepen huurders
die in betalingsproblemen komen met hun huur?
Bent u van mening dat deze cijfers zorgwekkend zijn en dat ze aangeven dat veel huurders
kennelijk aan of over het maximum van een betaalbare huur zijn geraakt?
Antwoord 1 en 2
Het artikel in BN DeStem is gebaseerd op een onderzoek van het RIGO dat drie Bredase
woningcorporaties hebben laten uitvoeren. Het betreft een herziene versie van een
onderzoek dat in 2010 werd uitgevoerd. Het onderzoek vergelijkt de totale woonlasten
van huurders met een op basis van cijfers van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
(NIBUD) geconstrueerde woonquote.
Deze cijfers die uit deze vergelijking voortkomen acht ik niet zorgwekkend. Deze cijfers
zeggen namelijk alleen iets over de woonlasten op basis van door RIGO gehanteerde
kerncijfers. In het onderzoek is niet gekeken naar daadwerkelijke woonlasten en inkomens.
Het betekent niet automatisch dat de betrokken huishoudens uit het onderzoek daadwerkelijk
moeite hebben met het betalen van woonlasten. Het wil dus ook niet zeggen dat iedere
huurder die eventueel moeite heeft met het betalen van de woonlasten een betalingsachterstand
heeft.
Ook in andere steden (Tilburg, Roosendaal en Den Bosch) zijn dergelijke onderzoeken
uitgevoerd. Het onderzoek uit Tilburg is u al eerder toegezonden (Kamerstukken II,
2009/10, 32 123 XVIII, 67).
Vraag 3
Hoe verhoudt de betalingsproblematiek van deze huurders zich tot de verhoging van
de huren met maximaal € 120 per maand in 140 gemeenten? Bent u van mening dat door
deze betalingsproblemen mensen nog minder bereid zullen zijn om te verhuizen naar
een andere woning door uw huurbeleid?
Antwoord 3
Per 1 oktober 2011 is het Besluit huurprijzen woonruimte gewijzigd waar het gaat om
het woningwaarderingsstelsel (WWS). Hierdoor kunnen voor woningen in het schaarstegebied
maximaal 25 extra WWS-punten worden toegekend. Deze extra punten leiden wel tot meer
huurruimte maar zullen zeker niet bij nieuwe huurders per definitie leiden tot huren
die € 120 hoger zijn.
Het feit, dat betalingsproblematiek van huurders de aandacht heeft van corporaties
rechtvaardigt de verwachting, dat corporaties niet zondermeer zullen overgaan tot
benutting van de extra huurruimte die voortkomt uit de maximaal 25 extra WWS-punten.
Ik ben dan ook niet van mening dat de maximaal 25 extra WWS-punten zullen leiden tot
betalingsproblemen waardoor mensen nog minder bereid zullen zijn om te verhuizen naar
een andere woning.
Ik teken daarbij aan, dat de gemeenten Breda, Tilburg en Roosendaal niet behoren tot
het schaarstegebied waarvoor de maximaal 25 extra WWS-punten gelden.
Daarbij kan worden opgemerkt dat alle drie betrokken Bredase corporaties, blijkens
de Analyse CFV 2011 «Corporatie in Perspectief», gemiddeld een huurprijs hanteren
die rond de 70% is van hetgeen wettelijk mogelijk is.
Vraag 4
Deelt u de constatering dat de kabinetsmaatregelen de betalingssituatie van deze huurders
verder onder druk zullen zetten? Zo ja, welke inzet mag van u verwacht worden om dit
te voorkomen?
Antwoord 4
Nee. De kabinetsmaatregelen zullen juist leiden tot meer ruimte voor de lagere inkomens.
Zo leidt de toewijzingsnorm van € 33 000 voor corporaties er in het algemeen toe dat
zij die huishoudens bedienen die primair zijn aangewezen op een sociale huurwoning.
Dit vergroot de slaagkansen voor die groep. Voorts voert dit kabinet een inflatievolgend
huurbeleid. Uitzondering hierop is de maatregel van de huurverhoging van maximaal
inflatie +5% voor huurders met een inkomen van meer dan € 43 000. Deze maatregel levert
een bijdrage aan de doorstroming van deze huurders op de huurmarkt, waardoor verhuurders
deze woningen voor de lagere inkomensgroepen beschikbaar kunnen stellen.
Vraag 5
Bent u bereid de bezuinigingen van dit kabinet op de huurtoeslag te heroverwegen,
aangezien dit veel van deze mensen nog harder zal raken?
Antwoord 5
Ik ben hiertoe niet bereid, aangezien deze bezuinigingen noodzakelijk zijn om tekorten
op de huurtoeslagbegroting te dekken. Alternatieve dekking hiervoor is binnen de begroting
van mijn departement niet voorhanden. Gezien de hiervoor beschreven kabinetsmaatregelen
acht ik deze heroverweging evenmin noodzakelijk.