Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 3352 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 3352 |
Het aantal rijksmonumenten per CBS-categorie staat in onderstaande tabel (tabel 1). In deze tabel is de telmethode gehanteerd waarbij per categorie ieder monumentnummer afzonderlijk is meegenomen. In totaal zijn er 62 972 rijksmonumenten. Als ieder complex (een complex bevat meerdere monumentnummers) als één rijksmonument wordt geteld zijn er ruim 52 000 rijksmonumenten.
De gestelde vragen hebben betrekking op de subsidiëring van de rijksmonumenten. De subsidie wordt per monumentnummer (of zelfstandige bouwkundige eenheid) aangevraagd en daarom is onderstaande telling gehanteerd.
Voor archeologische monumenten bestaat geen CBS-categorie. Deze zijn wel in de tabel opgenomen.
CBS-categorie |
Totaal |
---|---|
Horeca-instellingen |
209 |
Liefdadigheidsinstellingen |
449 |
Losse objecten, e.d. |
5 552 |
Openbare gebouwen |
1993 |
Verdedigingswerken |
1 492 |
Weg- en waterwerken |
1 093 |
Kastelen, landhuizen, e.d. |
1 020 |
Molens |
1 277 |
Kerkelijke gebouwen |
4 179 |
Kerk-onderdelen/ -objecten |
199 |
Agrarische gebouwen |
7 566 |
Delen van gebouwen en woonhuizen. |
188 |
Gebouwen, woonhuizen |
36 337 |
Totaal aantal rijksmonumenten in CBS-categorieën |
61 554 |
Archeologie (geen CBS categorie) |
1 418 |
Eindtotaal |
62 972 |
Er zijn ongeveer 1300 «groene rijksmonumenten». Deze zijn niet als zodanig herkenbaar in tabel 1, omdat ze in verschillende CBS-categorieën voorkomen, of niet aan een CBS-categorie zijn toebedeeld. Het overgrote deel van de groene monumenten behoort tot één van de CBS-categorieën kastelen en landhuizen, losse objecten, (delen van) gebouwen/woonhuizen of verdedigingswerken. Onderstaande tabel (tabel 2) geeft inzicht in de verdeling van de groenmonumenten.
Omschrijving |
Totaal |
---|---|
Stadsparken, stadstuinen, hofjestuinen |
90 |
Boerentuinen, boerenerven |
86 |
Groenaanleg bij kerkelijke gebouwen, pastorietuinen |
70 |
Tuinen bij ziekenhuizen |
21 |
Villatuinen |
99 |
Begraafplaatsen |
115 |
Groenaanleg op aardwerken |
98 |
Overige groenaanleg (w.o. ca. 600 groenaanleg bij kastelen, landhuizen en buitenplaatsen) |
ca. 700 |
Totaal |
ca. 1 300 |
Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten, in iedere CBS-categorie in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van het Brim?1
Onderstaande tabel (tabel 3) laat zien hoeveel rijksmonumenten per CBS-categorie in aanmerking kunnen komen voor subsidiëring op grond van het Brim. Hierbij moet worden opgemerkt dat het Brim al vanaf de inwerkingtreding in 2006 een andere indeling in categorieën kent. Van 2006 tot en met 2010 kende het Brim 5 categorieën rijksmonumenten en was het voor eigenaren van archeologische rijksmonumenten niet mogelijk een Brim-subsidie aan te vragen. Met het Brim 2011 is de indeling in categorieën vereenvoudigd tot drie, en kunnen archeologische monumenten wel voor Brim-subsidie in aanmerking komen. Woonhuizen komen in principe niet in aanmerking voor subsidie, behalve wanneer zij eigendom zijn van een aangewezen organisaties voor monumentenbehoud (AOM’s, bijvoorbeeld Stadsherstelorganisaties), of van lagere overheden. Voor woonhuizen bestaat namelijk de mogelijkheid van fiscale aftrek en/of een restauratiefondshypotheek. Van de ruim 36 500 woonhuizen kan voor ongeveer 35 000 woonhuizen geen Brim-subsidie worden aangevraagd. Voor de categorieën kerkgebouwen en overige monumenten (Brim 2011) kan iedere eigenaar subsidie aanvragen.
Tabel 3: CBS-categorieën en Brim-categorieën
Kunt u aangeven hoeveel groene monumenten in aanmerking komen voor subsidiering in het kader van het Brim?
Kunt u aangeven hoeveel rijksmonumenten in iedere CBS-categorie in de jaren 2006 tot en met 2011 daadwerkelijk subsidie in het kader van het Brim hebben aangevraagd?
Zoals in vraag 3 is toegelicht, hanteert het Brim geen CBS-categorieën maar een vereenvoudigde indeling. Deze vraag wordt beantwoord conform de indeling in Brim-categorieën. (2010: 5 categorieën; 2011: 3 categorieën).
Het aantal rijksmonumenten dat subsidie heeft aangevraagd is per Brim-categorie opgenomen in onderstaande tabel (tabel 4). Voor de duidelijkheid is de categorie overige monumenten voor 2011 opgesplitst in archeologische, gebouwde en groene monumenten.
Brim categorie |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kerkgebouwen |
|
6 |
10 |
284 |
710 |
1 194 |
2 204 |
Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen |
273 |
127 |
99 |
60 |
111 |
670 |
|
Molens en gemalen |
835 |
144 |
76 |
31 |
31 |
1 117 |
|
Overige beschermde monumenten |
22 |
433 |
768 |
480 |
402 |
2 105 |
|
Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie |
20 |
963 |
301 |
133 |
75 |
1 492 |
|
Overig (archeologie) |
212 |
212 |
|||||
Overig (gebouwd) |
935 |
935 |
|||||
Overig (groen) |
228 |
228 |
|||||
Woonhuizen |
194 |
194 |
|||||
Totaal |
1 167 |
1 673 |
1 254 |
988 |
1 329 |
2 763 |
9 174 |
Kunt u aangeven hoeveel groene monumenten in de jaren 2010 en 2011 daadwerkelijk subsidie in het kader van het Brim hebben aangevraagd?
In 2010 is voor 107 groene monumenten subsidie aangevraagd. De aanvragen voor groene monumenten die in 2010 zijn ingediend blijken niet direct uit de tabel 4. Deze maken onderdeel uit van de categorieën: kastelen, buitenplaatsen en landhuizen (46) en overige beschermde monumenten (61). In 2011 is voor 228 groene monumenten een aanvraag voor Brim-subsidie ingediend.
Kunt u aangeven welk bedrag voor iedere CBS categorie met de hierboven gevraagde subsidie gemoeid was?
In de jaren 2006 t/m 2009 was er niet of nauwelijks sprake van overvraag, waardoor het gevraagde bedrag weinig verschilt van toegekende subsidies. Tot en met 2010 was er nog sprake van 5 categorieën, terwijl vanaf 2011 sprake is van 3 categorieën. De categorie overige monumenten is daarbij voor de duidelijkheid opgesplitst in archeologische, gebouwde en groene monumenten.
Bij de afgewezen aanvragen zijn de subsidiabele kosten niet berekend, waardoor de subsidiebedragen niet exact kunnen worden aangegeven. Uitgegaan is van het gemiddelde percentage (80%) subsidiabele kosten van alle aanvragen. Dit is opgenomen in onderstaande tabel (tabel 5).
Categorie |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Eindtotaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kerkgebouwen |
– |
29 347 |
54 805 |
46 166 718 |
103 184 451 |
171 798 263 |
321 233 584 |
Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen |
14 313 763 |
4 718 243 |
3 698 682 |
3 982 116 |
8 389 080 |
35 101 884 |
|
Molens en gemalen |
19 838 160 |
3 153 143 |
1 564 970 |
670 284 |
1 480 753 |
26 707 310 |
|
Overige beschermde monumenten |
330 149 |
6 283 606 |
16 258 335 |
14 276 747 |
18 957 172 |
56 106 009 |
|
Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie |
12 000 |
7 159 423 |
3 532 331 |
2 897 650 |
721 422 |
14 322 826 |
|
Overig (archeologie) |
528 475 |
528 475 |
|||||
Overig (gebouwd) |
53 542 957 |
53 542 957 |
|||||
Overig (groen) |
25 327 279 |
25 327 279 |
|||||
Woonhuizen |
16 697 320 |
16 697 320 |
|||||
Eindtotaal |
34 494 072 |
21 343 762 |
25 109 123 |
67 993 515 |
132 732 878 |
267 894 294 |
549 567 644 |
Kunt u aangeven welk bedrag voor de groene monumenten met de hierboven gevraagde subsidie gemoeid was?
In 2010 is voor groene monumenten ca. € 13 miljoen subsidie aangevraagd en in 2011 ca. € 25 miljoen.
De in de jaren 2006 tot en met 2011 per categorie toegekende subsidies zijn opgenomen in onderstaande tabel (tabel 6).
Categorie |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Eindtotaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kerkgebouwen |
35 587 326 |
55 043 391 |
43 496 063 |
134 126 780 |
|||
Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen |
13 848 622 |
4 199 662 |
3 557 093 |
2 697 236 |
3 926 908 |
28 229 521 |
|
Molens en gemalen |
19 408 396 |
3 004 989 |
1 337 629 |
610 284 |
1 157 062 |
25 518 360 |
|
Overige beschermde monumenten |
214 776 |
5 151 722 |
13 629 681 |
8 669 514 |
8 711 223 |
36 376 916 |
|
Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie |
6 985 956 |
3 414 831 |
1 192 376 |
268 750 |
11 861 913 |
||
Overig (archeologie) |
171 130 |
171 130 |
|||||
Overig (gebouwd) |
9 028 203 |
9 028 203 |
|||||
Overig (groen) |
4 219 914 |
4 219 914 |
|||||
Woonhuizen |
317 273 |
317 273 |
|||||
Eindtotaal |
33 471 794 |
19 342 329 |
21 939 234 |
48 756 736 |
69 107 334 |
57 232 583 |
249 850 010 |
Kunt u aangeven hoeveel subsidie aan de groene monumenten is toegekend (aantallen zowel als bedragen)?
In 2010 is aan 23 groene monumenten in totaal voor een bedrag van € 4 754 455 subsidie toegekend. In 2011 is dit voor 39 groene monumenten in totaal voor een bedrag van € 4 219 914 subsidie toegekend.
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de monumenten waarvan de subsidieaanvraag is afgewezen? Betekent dit uitstel van onderhoud? Zo ja, wat is daarvan de gevolgschade?
De gevolgen van afwijzing van verzoeken om subsidie zijn divers van aard. Gebouwde monumenten, die in goede staat verkeren, kunnen één jaar uitstel van onderhoud zonder al te grote gevolgen verdragen. Van deze categorie is de afgelopen decennia voldoende kennis opgebouwd. Groene rijksmonumenten kunnen pas sinds 2010 van het Brim gebruik maken. Vóór 2010 kregen alleen de 160 bij de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen (Stichting PHB) aangesloten buitenplaatsen via een regeling van het toenmalige ministerie van LNV een ondersteuning in het onderhoud van groen.
De 400 niet bij de Stichting PHB aangesloten buitenplaatsen, de parkaanleg op vestingwerken, de begraafplaatsen en ander groen hadden vóór 2010 geen subsidiemogelijkheid.
Om het effect te kunnen beoordelen van eventueel uitstel van onderhoud in relatie tot een afwijzende beschikking is nog nader onderzoek nodig.
Kunt u aangeven wat de (verwachte) onderuitputting van het budget is doordat toegekende subsidies niet volledig worden benut? Is het mogelijk daar al een schatting per categorie van te maken?
De eerste zesjaren-subsidies zijn in 2006 verstrekt voor de periode 2007–2012. Pas in 2013, bij de indiening van de verantwoording ná het zesde jaar, kan worden beoordeeld of en in welke mate sprake is van onderuitputting.
Maandelijks wordt gemonitord in welke mate door eigenaren gedeclareerd wordt. Op dit moment bedraagt de bevoorschotting op de (van 2006 tot 2010) verstrekte Brim-subsidies 75% van de begrote bevoorschotting. Dit is in overeenstemming met de planperiode 2007–2012 waarvan op dit moment ook ca. 75% is verstreken (4,5 jaar van de 6 jaar). Op dit moment is dan ook nog geen sprake van te verwachten onderuitputting.
De jaarlijkse instandhoudingsbehoefte binnen categorieën verschilt door bijvoorbeeld de staat of de grootte van het monument, of een specifiek onderdeel daarvan.
Bij de start van het Brim in 2006 is voor het berekenen van de onderhoudsbehoefte uitgegaan van gemiddelde bedragen, die op basis van de daarvoor geldende onderhoudsregelingen werden toegekend. Uit onderstaande tabel (tabel 7) wordt duidelijk wat de instandhoudingsbehoefte én restauratiebehoefte per categorie is over een periode van 10 jaar.
De instandhoudingsbehoefte per categorie is af te leiden uit de kolommen A en B. Er is voor gekozen om in onderstaande tabel naast de instandhoudingsbehoefte ook de restauratiebehoefte (kolom C) te vermelden, omdat ook deze kosten moeten worden gemaakt om 90% van het monumentenbestand in redelijke tot goede staat te houden.
Categorie |
onderhoud |
partieel herstel |
restauratie |
herstel behoefte |
aantal |
totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
A |
B |
C |
A+B+C |
D |
A+B+C x D |
|
Kerken |
8 000 |
38 100 |
121 900 |
168 000 |
4 387 |
€ 737 016 000 |
Woningen |
1 500 |
5 200 |
11 200 |
17 900 |
36 322 |
€ 650 163 800 |
Boerderijen |
2 600 |
13 400 |
45 400 |
61 400 |
7 495 |
€ 460 193 000 |
Molens |
2 900 |
10 700 |
37 500 |
51 100 |
1 268 |
€ 64 794 800 |
Kastelen, buitenpl. |
8 600 |
37 100 |
70 200 |
115 900 |
998 |
€ 115 668 200 |
Losse objecten |
1 500 |
10 800 |
24 500 |
36 800 |
2 329 |
€ 85 707 200 |
Overig |
3 800 |
20 000 |
35 600 |
59 400 |
4 819 |
€ 286 248 600 |
Totaal |
|
|
|
|
57 618 |
€ 2 399 791 600 |
Bron: Rapportage onderzoek naar de restauratiebehoefte bij rijksmonumenten; PRC Divisie Bouwcentrum; 2006
De instandhoudingsbehoefte voor groene monumenten is niet becijferd. In de eerste twee jaar dat groene monumenten in aanmerking komen voor Brim subsidie is voor ruim € 50 miljoen subsidie gevraagd. Vermoedelijk is hier sprake van een piek in aanvragen vanwege de openstelling van het Brim. De eigenaren van groene monumenten wachtten al vanaf 2006 op die openstelling. Pas na enkele jaren kan worden vastgesteld wat in de toekomst de gemiddelde behoefte aan instandhoudingssubsidie is.
Kunt u aangeven wat per categorie de restauratiebehoefte is en wat de restauratieachterstand?
In 2006 is een groot onderzoek gedaan naar het percentage rijksmonumenten in slechte staat (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 VIII, nr. 65). Uit dat onderzoek kwam naar voren dat in de categorieën kerken, woonhuizen, molens en kastelen minder dan 10% van de monumenten nog restauratie nodig heeft. Andere categorieën zoals agrarische gebouwen, weg- en waterwerken en verdedigingswerken hebben relatief veel objecten die in slechte staat verkeren. In de periode 2007–2010 (dus na het onderzoek uit 2006) zijn bijna 3 000 restauraties uitgevoerd of nog aan de gang.
Sinds kort staat de Monitor inzake de staat van het gebouwd erfgoed 2010 op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hieruit blijkt dat 91% van het casco van de rijksmonumenten met een abonnement op de Monumentenwacht in redelijk tot goede staat is. Uit een steekproef onder niet-abonnees komt een iets lager percentage. Ook geeft de monitor aan dat net als in 2006 kerken, molens, woonhuizen er relatief goed bij staan. In de categorieën verdedigingswerken (24%), weg- en waterwerken (12%) en agrarische gebouwen (15%) is de grootste restauratiebehoefte. In totaal verkeert op dit moment in Nederland 90% van de rijksmonumenten in goede staat, voor 10% is nog een restauratie nodig op termijn. Dat zijn ongeveer 6 000 historische gebouwen of andere objecten. De kosten om al die 6 000 monumenten in goede staat te brengen is ongeveer 2,4 miljard. Dat is niet een stabiele groep monumenten. Jaarlijks komen door allerlei oorzaken monumenten weer in slechte staat (calamiteiten, faillissementen). Er blijft dus een voortdurende noodzaak om monumenten te restaureren. De bijdrage van het rijk voor de restauraties komt uit het restauratiebudget zoals in de beleidsbrief modernisering monumentenzorg is opgenomen.
Kunt u aangeven wat voor de groene monumenten de restauratiebehoefte is en wat de restauratieachterstand?
Een totaal onderzoek naar de staat van groene monumenten heeft nog niet plaatsgevonden, omdat deze vóór 2010 niet gesubsidieerd werden. Wel is in 2005 door het VSB-fonds een deelonderzoek gedaan naar de historische buitenplaatsen. Op basis van een steekproef is toen becijferd dat de restauratiebehoefte in die sector € 160 miljoen bedraagt (Kamerstukken 32 123 VIII, vergaderjaar 2009–2010, nr. 175) . Dit is de investeringsbehoefte en niet de hoeveelheid subsidie die nodig is. Via de erfgoedmonitor wordt in de toekomst wel een steeds beter inzicht gekregen in de staat waarin deze monumenten verkeren.
Klopt het dat in de toelichting bij het Brim 2011,2 staat dat «de totale administratieve lasten voor de burger komen op 15 418 uur en € 208 093 aan kosten»? Komt dit, gelet op de 2200 aanvragen in 2011, neer op gemiddeld 7 uur en € 94,59 per aanvraag? Komt deze schatting overeen met de ervaringen in het veld? Of wordt met de hier berekende administratieve lasten alleen de fysieke indiening van de aanvraag bedoeld, die volgens de regeling van 15 januari tot en met 31 augustus 2011 kan worden ingediend?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3352.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.