Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

784

Vragen van het lid Poppe (SP) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het blenden van stookolie. (Ingezonden 16 oktober 2009)

1

Heeft Nederland de herziening van Annex VI van het MARPOL (International convention for the Prevention of Pollution From Ships) verdrag geratificeerd? Wordt deze herziening vastgelegd in Nederlandse wetgeving? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?1

2

Onderschrijft u de vaststelling van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) in 2008 dat er geen wettelijke regeling is voor het blenden van olie, residuen en destillaten?

3

Welke hiaten in de wetgeving om het ongewenst wegwerken van afval via blenden in scheepsbrandstof op te sporen komt de VROM-Inspectie in de praktijk tegen? Kunt u die informatie met ons delen? Zo nee, waarom niet?

4

Kunt u uiteenzetten welke restproducten er in Nederland mogen worden gemengd in brandstoffen voor zeescheepvaart? Voldoet deze vorm van verwerking aan de minimumstandaarden die voor deze afvalstromen gelden?

5

Hoeveel als blendmiddel toegepaste afvalstromen zijn afkomstig uit Nederland en hoeveel worden geïmporteerd? Wie controleert deze toegepaste blendmiddelen? Vindt controle plaats op criteria anders dan het zwavelgehalte? Zo ja, welke?

6

Hoe vaak leidt een handhavend optreden tot sancties? Hoe vaak worden die sancties aangevochten door de overtreder? Hoe vaak wordt de overtreder in het gelijk gesteld en wat heeft de samenleving dat tot nu toe gekost?

7

Was voor de lading aan boord van de Adafera een importbeschikking afgegeven? Zo ja, met welke bestemming? Wat was de aanleiding voor de VROM-Inspectie om de lading te controleren?

8

Is voor het verschepen terug naar Amerika van een restant van de als afval gekenmerkte lading een exportbeschikking afgegeven? Met welke bestemming? Voldeed deze bestemming aan de minimumstandaard voor deze afvalstroom? Is het afval ook als zodanig verwerkt?

9

Is het deel van het afval afkomstig van de Adafera, dat via North Refinery is verwerkt, volgens de minimumstandaard verwerkt? Zo ja waar, door wie en op welke wijze? Kunt u de route die het afval aflegt beschrijven?

Antwoord

Antwoord van minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) (ontvangen 26 november 2009) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 608

1

Nederland heeft het Protocol van 1997, waarbij Annex VI aan het MARPOL-verdrag is toegevoegd, op 2 oktober 2006 geratificeerd. Op 9 oktober 2008 heeft de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) een besluit aangenomen, waarbij een herziene tekst van Annex VI is vastgesteld. Nederland heeft hiermee ingestemd. De verdragspartijen hebben tot 1 januari 2010 de mogelijkheid hun bezwaren naar voren te brengen tegen het besluit van de IMO. Indien deze bezwaren achterwege blijven, zal het besluit per 1 juli 2010 internationaal en voor Nederland in werking treden. Ratificatie is daarvoor niet nodig.

De herziene Annex VI wordt geïmplementeerd via een wijziging van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen (Bvvs). Deze wijziging van het Bvvs zal, voor zover het de implementatie van Annex VI betreft, naar verwachting per 1 juli 2010 in werking treden.

2

Ja. Er bestaat geen wettelijke regeling voor het blenden van olie, residuen en destillaten.

Als het blendingsproces leidt tot een product dat wordt gebruikt als scheepsbrandstof, dan gelden hiervoor de brandstofkwaliteitseisen conform MARPOL Annex VI. Daarover meer in het antwoord op vraag 4.

3

Als hiaten kunnen – voor zover bekend – de volgende punten worden genoemd:

1. internationaal wordt de afvaldefinitie verschillend geïnterpreteerd; zo kan het zijn dat één en dezelfde partij olie door het ene land wel en door het andere land niet als afval wordt gekwalificeerd;

2. het ontbreken van wettelijke regelgeving voor het blenden van afvalstoffen met olie tot (scheeps)brandstoffen maakt handhaving op blendactiviteiten lastig; de olie-industrie werkt met internationale standaarden zoals bijvoorbeeld ISO 8217 voor scheepsbrandstoffen en verschillende ASTM-normen.

4

Het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP2) vermeldt als minimumstandaard voor het be- en verwerken van olierestanten en vloeibare brandstofrestanten een nuttige toepassing en een hoofdgebruik als brandstof.

Het is mogelijk dat olierestanten en vloeibare brandstofrestanten worden gebruikt. Voor het verwerken van deze afvalstoffen zal het bedrijf in het bezit moeten zijn van een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer, afgegeven door de Provincie.

Marpol Annex VI stelt dat brandstofolie voor zeeschepen geen toegevoegde stof of chemisch afval mag bevatten die de veiligheid van schepen in gevaar brengt, of nadelige gevolgen heeft voor de prestatie van de machines, of die schadelijk is voor het personeel, of in het algemeen bijdraagt aan extra luchtverontreiniging. Ook dient brandstofolie voor zeeschepen geen anorganische zuren te bevatten.

5

Bedrijven die minerale olieproducten blenden hebben geen vergunning voor het verwerken van afvalstoffen en het is hen dan ook niet toegestaan om afvalstoffen te verwerken. Het is daarom niet aan te geven hoeveel van de toegepaste afvalstromen afkomstig zijn uit Nederland en hoeveel wordt geïmporteerd.

In mijn brief van 14 augustus 2009 (Kamerstuk 30 175, nr. 86) heb ik aangegeven welke controles de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden en welke controles voor het komende jaar gepland zijn. In het kort is in de brief aangegeven dat de VROM-Inspectie, naast controles in het kader van het Besluit zwavelgehalte brandstoffen, ook controles uitvoert als er signalen zijn dat een specifiek product een afvalstof zou bevatten en daardoor onder de afvalstoffenwetgeving valt. Het aantal signalen hierover is echter beperkt. Voor uitgebreidere informatie verwijs ik u naar mijn bovengenoemde brief van 14 augustus 2009.

6

In het kader van de handhaving van de EG-Verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA) voert de VROM-Inspectie in samenwerking met haar netwerkpartners controles uit op de in- en uitvoer van (mogelijke) olie-achtige afvalstoffen als zij signalen heeft dat een specifiek product een afvalstof zou bevatten en daardoor onder de afvalstoffenwetgeving valt. In de periode vanaf 1 januari 2008 zijn een zestal controles uitgevoerd die betrekking hadden op oliestromen. Bij twee zaken zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. Bij twee zaken heeft de VROM-Inspectie handhavend opgetreden. Een zaak is ter afhandeling aan een andere handhavingspartner overgedragen en een zaak is nog in onderzoek. In de betrokken periode is nog geen sprake geweest van het aanvechten van een sanctie door de overtreder.

In het kader van het Besluit Zwavelgehalte brandstoffen stelt Nederland jaarlijks, conform de EU-richtlijn 99/32/EG, een overzichtsrapport op over de kwaliteit van de brandstof voor de zeescheepvaart. Uit de laatste rapportage die over het jaar 2008 gaat, blijkt dat voor de genomen monsters van gasolie ca. 40%, het gaat hier om 96 monsters, niet voldeed aan de norm voor zwavel. In alle gevallen is strafrechtelijk opgetreden. Voor zware stookolie en de marine dieseloil geldt dat ca. 22% (vijf monsters), niet voldeed aan de norm. De VROM-Inspectie handelt deze overtredingen af in samenwerking met de KLPD.

7

Nee, voor de lading aan boord van de Adafera heeft SenterNovem geen EVOA-importbeschikking afgegeven. Door geen van de, bij de overbrenging van de VS naar Nederland, betrokken partijen is een EVOA-kennisgeving gedaan.

Aanleiding voor de VROM-Inspectie om de lading te inspecteren waren drie meldingen die de VROM-Inspectie op 11 april 2008 ontving van verschillende kopers van de bewuste slurry. Uit deze meldingen bleek dat de slurry uit de Adafera «op een vreemde manier mixte met andere minerale oliën» en dat op basis van uitgevoerde testen het vermoeden bestond dat de slurry waarschijnlijk polycyclische aromatische koolwaterstoffen (P.A.K.’s) en fenol bevatte. Daarbij werd in twee van de drie meldingen expliciet verwezen naar de EVOA. Aangezien de bedrijven daarmee aangaven van mening te zijn dat in casu sprake was van afval, is de VROM-Inspectie een onderzoek gestart.

8

Ja, het verschepen terug naar de USA van de restant lading van de Adafera is geschied met een kennisgeving op grond van de EVOA (Verordening (EG) 1013/2006). De bestemming zoals in de beschikking is opgenomen, is Wichita, USA. Ik merk op dat alleen bij invoer van afvalstoffen in Nederland de verwerking wordt getoetst aan de geldende minimumstandaard zoals vermeld in het LAP. Bij uitvoer van afvalstoffen wordt de minimumstandaard dus niet gehanteerd bij de beoordeling van de verwerking van de afvalstoffen.

9

North Refinery mocht conform haar milieuvergunning de Adafera-slurry ontvangen en verwerken. De provincie, die de bevoegde toezichthoudende instantie voor het bedrijf is, heeft desondanks besloten na te gaan hoe deze slurry verwerkt is. Als de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, zal ik u hierover nader informeren.


XNoot
1

 Naar aanleiding van hiaten in de beantwoording van mondelinge vragen van 13 oktober 2009.

Naar boven