Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de beperkte uitleenmogelijkheid van e-books door bibliotheken (ingezonden 28 april 2010).

Antwoord van staatssecretaris Bijsterveldt-Vliegnthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en minister Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 12 juli 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het artikel «Het spijt ons, maar het e-book is al uitgeleend»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het van groot belang is dat bibliotheken klaar worden gestoomd voor de digitale toekomst?

Antwoord 2

Ja, om die reden ligt het zwaartepunt van het OCW-innovatieprogramma openbare bibliotheken bij de opbouw van de digitale bibliotheek. Voor de inhoud en achtergronden daarvan wordt kortheidshalve verwezen naar de brief van de vorige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over dit onderwerp van 15 december 2009.2 Op 17 maart 2010 heeft daarover overleg met de Kamer plaatsgevonden. De Kamer heeft bij die gelegenheid bij motie van de leden Vroonhoven-Kok en Leerdam verzocht de introductie van e-books in openbare bibliotheken te stimuleren.3 Deze motie is aangenomen en wordt langs een aantal lijnen uitgevoerd. Eind dit jaar zal ik de Kamer in een voortgangsrapportage bibliotheekinnovatie over de stand van zaken informeren.

Vraag 3

Zijn de pilots met «digitale distributie», aangekondigd in het programma «Digitale Openbare Bibliotheek» al van start gegaan?

Antwoord 3

Deze pilots zijn in ontwikkeling.

Vraag 4

Worden er in deze pilots ook restricties gesteld aan het aantal keren dat een e-book mag worden uitgeleend? Deelt u de mening dat dit een onlogische restrictie is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Een belangrijk kenmerk van digitale media is meervoudig gebruik. Dat zou ook voor het gebruik van e-books in openbare bibliotheken uitgangspunt moeten zijn. Uitgevers behandelen de uitleen van e-books vooralsnog analoog aan de uitleen van papieren boekexemplaren. Dat betekent dat per verstrekte licentie een e-book op hetzelfde moment maar één keer uitgeleend kan worden. Deze limiet hanteren de uitgevers, omdat zij inkomstenderving vrezen bij een ruimhartiger licentiebeleid. Dit knelpunt voor de bibliotheken vormt onderdeel van het overleg dat de bibliotheeksector met organisaties van auteurs en uitgevers zal voeren over het uitlenen van e-books.

Vraag 5

Is het waar dat er wel een wettelijke regeling is voor leenvergoedingen van gewone boeken, maar dat die er niet is voor e-books? Zo ja, bent u bereid dit wel wettelijk te regelen?

Antwoord 5

De Auteurswet regelt dat een auteur het exclusieve recht heeft zijn werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. De wet maakt hierop een aantal uitzonderingen, onder meer voor uitleningen van boekexemplaren – of verveelvoudigingen daarvan – door openbare bibliotheken.4 De uitzondering geldt voor de uitleningen van werken die op een fysieke drager zijn vastgelegd, waaronder papieren boeken, en niet voor digitale versies van boeken die online worden uitgeleend. Het invoeren van eenzelfde uitzondering voor e-books zou, los van de wenselijkheid daartoe op dit moment, in strijd zijn met Europese wetgeving. De uitlening van e-books door bibliotheken vindt plaats door deze online – als downloadbestand – en voor een bepaalde periode ter beschikking te stellen. Het gaat bij de uitlening van e-books dus niet om uitlening of verveelvoudiging van een exemplaar van een boek als bedoeld in artikel 15c lid 1 Auteurswet, maar om een openbaarmaking van de auteursrechtelijke beschermde (digitale) inhoud van het boek. De Richtlijn Auteursrecht in de informatiemaatschappij5 biedt lidstaten geen mogelijkheid het online terbeschikkingstellen van werken door openbare bibliotheken onder het verhuur- of leenrecht te brengen. Dit betekent dat voor de uitleen van e-books via online terbeschikkingstelling dus steeds toestemming van rechthebbenden is vereist. Openbare bibliotheken zullen hierover dus afspraken moeten maken met individuele rechthebbenden.

Het e-book is een nieuw medium. De markt is op dit moment nog bescheiden van omvang, maar in potentie zeer groot. Alle betrokken spelers – auteurs, uitgevers, distributeurs en bibliotheken – zijn in deze fase bezig exploitatiemodellen te verkennen en hun positie te bepalen. Daarbij is van groot belang dat er adequate modellen voor legaal aanbod worden ontwikkeld. Uit een door het Ministerie van Justitie georganiseerde expertmeeting op 1 juni jl. is gebleken dat het ontwikkelen van een legale markt voor e-books een grote uitdaging is, waarbij illegale uitwisseling van bestanden en de prijsstelling obstakels kunnen zijn. Evenals voor muziek en films geldt ook voor e-books dat het ontwikkelen van innovatieve bedrijfsmodellen die aantrekkelijk zijn voor consumenten een voorwaarde is voor effectieve handhaving van het auteursrecht op internet. Hierbij is het niet de overheid, maar de markt die aan zet is. Het is hierbij van belang dat de verschillende betrokken marktpartijen (auteurs, uitgevers, boekverkopers en distributeurs) onderkennen dat er een gezamenlijk belang is bij het ontwikkelen van een levensvatbare markt voor e-books.


XNoot
1

De Pers, 27 april 2010.

XNoot
2

Tweede Kamer 2009–2010, 28 330, nr. 41.

XNoot
3

Tweede Kamer 2009–2010, 28 330, nr. 48.

XNoot
4

Artikel 15c, eerste lid.

XNoot
5

Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.

Naar boven