Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1256
Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over openbaarheid van
bestuur. (Ingezonden 21 december 2009)
1
Is het waar dat Nederland een van de initiatiefnemers was van de totstandkoming
van het Verdrag inzake toegang tot officiële documenten van de Raad van
Europa?
2
Waarom zijn, zoals u eind oktober aan de Kamer schreef,1
de verschillen tussen het Verdrag en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
en de gevolgen bij implementatie nog niet in kaart gebracht, terwijl twaalf
andere landen wel in staat waren om op 18 juni jl., toen het Verdrag werd
opengesteld voor ondertekening, meteen te tekenen?
3
Op welke termijn verwacht u het onderzoek naar de verschillen tussen het
Verdrag en de Wob en de gevolgen bij implementatie af te ronden?
4
Deelt u de mening dat het Verdrag slechts minimumstandaarden bevat en
dat Nederland op zijn minst aan deze minimumstandaarden moet kunnen voldoen?
5
Waarom heeft u geen gehoor gegeven aan de aanbeveling in de laatste evaluatie
van de Wob2 om op zeer korte termijn uw standpunt en visie
uiteen te zetten ten aanzien van openbaarheid en toegankelijkheid van overheidsinformatie
in relatie tot een vergroting van de transparantie van de overheid?
6
Is al opdracht verleend tot het uitvoeren van een nieuwe evaluatie van
de Wob? Zo nee, waarom niet en op welke termijn verwacht u dat een volgende
evaluatie zal plaatsvinden?
7
Met het oog op hetgeen u stelde tijdens de begrotingsbehandeling voor
2009, namelijk dat u «weinig aanknopingspunten» zag om de voorstellen
in het voorontwerp Algemene wet overheidsinformatie3 in een
nieuwe wet op te nemen, maar wel bereid was «zaken waarvan [u denkt]
dat ze zinvol zijn» op te willen nemen in de Wob4, welke
onderdelen acht u zonvol voor opname in de Wob en waarom acht u de overige
onderdelen niet zinvol?
Antwoord
Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties) (ontvangen 15 januari 2010)
1 t/m 4
Voor de antwoorden op de vragen 1 tot en met 4 verwijs ik u naar de antwoorden
op de schriftelijke vragen zoals door u gesteld aan de minister van Buitenlandse
Zaken en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 10 december
2009 (2009Z24112). Deze antwoorden zullen op korte termijn volgen. Vanwege
de noodzakelijke afstemming met de minister van Buitenlandse Zaken is voor
deze vragen uitstel gevraagd tot uiterlijk 21 januari 2010.
5
Deze aanbeveling vormde mede aanleiding voor de opdracht voor de ontwikkeling
van het Voorontwerp Algemene wet overheidsinformatie door de voormalige minister
van Bestuurlijke Vernieuwing. Een kabinetsreactie op het Voorontwerp is nog
in voorbereiding (zie hieronder). Er wordt door de staatssecretaris van BZK
al op verschillende manieren gewerkt aan het realiseren van projecten op basis
van transparante overheidsinformatie.
6
Nee, er is geen opdracht verleend voor een nieuwe evaluatie van de Wob.
Er moet een aanleiding zijn voor een nieuwe evaluatie, voordat daartoe opdracht
wordt gegeven. Het komende jaar zal besloten worden over een aantal mogelijke
wijzigingen van de Wob. Pas daarna is een eventuele nieuwe evaluatie van de
Wob aan de orde.
7
Wanneer de Wob gewijzigd wordt, zal een aantal voorstellen uit het Voorontwerp
ook meegenomen worden. Het zal dan waarschijnlijk gaan om een aantal praktische
voorstellen die leiden tot verbetering van de uitvoeringspraktijk. Bij de
wijziging in de Wob zal worden ingegaan op het Voorontwerp als geheel en zal
worden gemotiveerd welke onderdelen uit het Voorontwerp worden overgenomen
in de Wob en welke niet.
XNoot
1 Kamerstuk 32 123 V, nr. 18.
XNoot
2 J.E.J. Prins e.a., Over wetten en praktische bezwaren. Een evaluatie
en toekomstvisie op de Wet openbaarheid van bestuur, Tilburg 2004.
XNoot
3 B.M.J. van der Meulen, Voorontwerp Algemene wet overheidsinformatie,
Wageningen 2006.
XNoot
4 Handelingen II, nr. 30, blz. 2561.