Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3621
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over het bericht dat het homohuwelijk op de Antillen
niet telt. (Ingezonden 29 juni 2009)
1
Hoe verhoudt de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof zich tot de uitspraak
van de Hoge Raad die huwelijken tussen personen van gelijk geslacht rechtskracht
geeft in het gehele koninkrijk?1
2
Deelt u de mening dat het niet zo kan zijn dat in Nederland verworven
rechten voor homoseksuele huwelijkspartners elders binnen het Koninkrijk niet
gelden? Zo nee, waarom niet?
3
Wat gaat u doen om deze rechtsongelijkheid voor homoseksuele partners
ongedaan te maken?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden
Brinkman en Bosma (beiden PVV), ingezonden 29 juni 2009 (vraagnummer 2009Z12644)
en het lid Van Miltenburg (VVD), ingezonden 29 juni 2009 (vraagnummer 2009Z12645)
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Bijleveld-Schouten (Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de ministers van Justitie en van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 27 augustus 2009)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3336
1
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 13 april 2007, nr. R05/139 in
zijn algemeenheid geoordeeld dat artikel 40 Statuut een voor alle delen van
het Koninkrijk geldende regel van interregionaal privaatrecht bevat, inhoudende
dat authentieke akten, zoals huwelijksakten, in Nederland, de Nederlandse
Antillen of Aruba opgemaakt, in alle delen van het Koninkrijk gelijke rechtskracht
hebben, hetgeen onder meer meebrengt dat zij kunnen worden ingeschreven in
openbare registers. Daarbij bestaat geen ruimte voor een conflictenrechtelijke
toets of toetsing aan de openbare orde. Dat betekent dat in Koninkrijksverband
alle delen de rechtsgevolgen van elkaars authentieke akten moeten aanvaarden.
Het Gemeenschappelijk Hof heeft in de hem voorgelegde zaak bepaald dat
in privaatrechtelijke zin het huwelijk in kwestie inderdaad behoort te worden
erkend door inschrijving van de huwelijksakte in de basisadministratie persoonsgegevens
van het Eilandgebied Curaçao. Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat
de erkenning niet zonder meer meebrengt dat een specifieke voorziening van
publiekrechtelijke aard in de vorm van een ziektekostenvoorziening, die gestoeld
is op het begrip «huwelijk» zoals vastgelegd in het Antilliaanse
BW, zodanig dient te worden uitgelegd dat deze meebrengt dat de andere echtgenote
als meeverzekerde dient te worden aangemerkt.
2
Artikel 40 Statuut beoogt erin te voorzien dat authentieke akten, zoals
huwelijksakten, binnen het Koninkrijk de daaraan toekomende rechtskracht hebben.
Ten aanzien van de reikwijdte van artikel 40 kan zo nodig door middel van
een nadere onderlinge regeling de gewenste duidelijkheid worden verschaft.
3
Zie het antwoord op vraag 2. Mijn uitgangspunt is dat er terzake van de
in de Nederlandse Antillen en Aruba aan in Nederland gesloten huwelijken toe
te kennen rechtsgevolgen, geen onderscheid dient te worden gemaakt tussen
huwelijken van personen van gelijk en van verschillend geslacht. Ik zal sonderen
of het mogelijk is een onderlinge regeling te treffen over de betekenis van
artikel 40 Statuut met betrekking tot authentieke akten en rechterlijke uitspraken.
XNoot
1 de Volkskrant, 21 juni 2009: «Voor Antilliaans hof telt het
homohuwelijk niet».