Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

888

Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Justitie over heling van een door computervredebreuk verkregen goed. (Ingezonden 23 november 2007)

1

Hoe beoordeelt u de situatie dat de door inbraak in een computer verkregen gegevens op verschillende websites worden vertoond, zelfs nadat bekend is geworden dat de pleger van deze computervredebreuk door justitie wordt vervolgd?1 Op welke wijze kan tegen deze websites worden opgetreden?

2

Is hier sprake van opzetheling dan wel schuldheling, zoals omschreven in de artikelen 416 of 417bis van het Wetboek van Strafrecht, nu duidelijk is dat het een door misdrijf verkregen goed betreft? Zo ja, wordt er opgetreden tegen de websites die zich hier schuldig aan maken?

3

Deelt u de mening dat het geen reële mogelijkheid is voor degene ten aanzien van wie de onrechtmatige daad is gepleegd, althans degene die in een filmpje of op foto’s wordt getoond, om alle websites te sommeren het filmpje te verwijderen en verwijderd te houden, omdat het om een groot aantal websites kan gaan?2 Deelt u eveneens de mening dat het effectiever zou zijn indien justitie op zou treden tegen tenminste een aantal bekende websites die het bewuste filmpje vertonen dan wel een link naar het filmpje plaatsen? Deelt u de mening dat optreden door justitie een afschrikwekkend effect kan hebben voor de beheerders van andere websites die zich aan hetzelfde delict schuldig willen maken? Zo neen, hoe kan er doeltreffend worden opgetreden tegen de verspreiders van een eenmaal door misdrijf verkregen goed?

4

Zijn de bestaande wettelijke mogelijkheden toereikend? Zo neen, wat gaat u daar aan doen?

Antwoord

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie). (Ontvangen 14 december 2007)

1

Met de plaatsing op internet van door computervredebreuk verkregen digitale foto’s kan inbreuk worden gemaakt op het auteursrecht van de fotograaf en het portretrecht van de gefotografeerde (artikelen 1, 10 en 19 Auteurswet 1912). De artikelen 31 en 35 van de Auteurswet 1912 stellen een inbreuk op respectievelijk het auteursrecht en het portretrecht strafbaar. In dergelijke situaties kan de rechthebbende de webbeheerders hierop wijzen en verzoeken de gegevens te verwijderen. De rechthebbende kan ook op grond van artikel 26d van de Auteurswet 1912, vorderen dat de rechter een bevel geeft aan de internet serviceprovider of een andere tussenpersoon, om de inbreuk te laten beëindigen. Daarnaast kunnen de rechthebbenden een civiele procedure aanspannen tegen de website die de inbreuk pleegt. Ten slotte kan aangifte worden gedaan bij de politie van zowel de inbreuk op het portretrecht (artikel 35 Auteurswet 1912) als op het auteursrecht van de fotograaf ( artikel 31 Auteurswet 1912).

2

De in vraag 1 bedoelde gedragingen leveren wel een strafbaar feit op in de zin van de Auteurswet, maar niet in de zin van de artikelen 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht. De helingsbepalingen zijn van toepassing op een door misdrijf verkregen goed of zakelijk recht. Computergegevens kunnen echter niet worden aangemerkt als een «goed» of een «zakelijke recht» in de zin van de artikelen 416 en 417bis Sr. Het is in dit geval dan ook niet mogelijk om de websites te vervolgen op grond van de artikelen 416 en 417bis Sr voor het helen van door computervredebreuk (artikel 138a Sr) verkregen computergegevens.

3

Hoewel ik begrijp dat het voor een rechthebbende lastig kan zijn om alle websites te sommeren het filmpje te verwijderen, is zelf (civielrechtelijke) actie ondernemen indien gegevens zonder toestemming worden gebruikt, de geëigende weg. Daarnaast biedt het doen van aangifte de mogelijkheid dat er door justitie wordt opgetreden tegen dergelijke praktijken. Justitieel optreden in geval van een strafbaar feit kan in zijn algemeenheid een afschrikwekkend effect hebben. Voor de toereikendheid van de bestaande wettelijke mogelijkheden verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.

4

Zoals in het antwoord op vraag 1 uiteen is gezet, biedt de Auteurswet 1912 mogelijkheden om zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk te kunnen optreden tegen inbreuken op het auteursrecht.

In het antwoord op vraag 2 is uiteengezet dat de artikelen 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing zijn op door misdrijf verkregen computergegevens. Artikel 273 Sr biedt echter ook mogelijkheden om op te treden tegen het openbaar maken van gegevens, die door misdrijf zijn verkregen uit een geautomatiseerd werk en waaruit enig nadeel kan ontstaan door de openbaarmaking. Deze strafbaarstelling van artikel 273 Sr beperkt zich tot het bekendmaken van gegevens, van een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening. Dit betekent dat artikel 273 Sr niet van toepassing is wanneer er nadeel ontstaat door het bekendmaken van gehackte computergegevens van privé-personen of (overheids)instellingen. Gelet op het ernstige nadeel dat ook voor burgers en andere organisaties kan ontstaan door het bekendmaken van door computervredebreuk (artikel 138a Sr) of een ander misdrijf verkregen computergegevens, acht ik het wenselijk om de genoemde bepalingen beter toe te snijden op computercriminaliteit. In de reeds aangekondigde brief aan de Kamer over Handhaving op het internet, zal de strafbaarstelling van het helen van computergegevens worden betrokken binnen het bredere kader van de bestrijding van cybercrime.


XNoot
1

  http://www.nos.nl/nos/artikelen/2007/11/art000001C82C30C251A2DB.html en http://www.trouw.nl/laatstenieuws/laatstenieuws/article850477.ece/Naaktfotos_Manon_Thomas_op_internet

XNoot
2

 Zoals de websites www.geenstijl.nl, www.ad.nl, www.telegraaf.nl

Naar boven