Vragen van het lid Podt, Vellinga-Beemsterboer en Van der Werf (allen D66) aan de Ministers van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en van Buitenlandse Zaken over het Trouw-artikel «Wat hebben Nederlandse landbouwbedrijven op een beurs in Rusland te zoeken? «Voedsel is een mensenrecht»» (ingezonden 20 november 2025).

Antwoord van Minister Van Weel (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (ontvangen 16 december 2025).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat meerdere Nederlandse landbouwbedrijven deelnemen aan een landbouwbeurs in Krasnodar en actief blijven op de Russische markt?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat Nederland op elke mogelijke manier zou moeten voorkomen dat Nederlandse bedrijven, direct of indirect, bijdragen aan de economische weerbaarheid van de Russische oorlogsmachine?

Antwoord 2

Het kabinet zet in het kader van de Russische agressie tegen Oekraïne in op het verder verhogen van de druk op Rusland. De sancties van de Europese Unie en G7-partners zijn erop gericht om de Russische oorlogsmachine zoveel mogelijk te belemmeren. Hierbij weegt het kabinet continu de impact van de sancties af tegen andere zwaarwegende belangen, waaronder het belang van mondiale voedselzekerheid.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de export van landbouwmachines de Russische landbouwsector versterkt en daarmee de weerbaarheid van het land vergroot?

Antwoord 3

Het kabinet deelt de mening dat de export van landbouwmachines in bepaalde gevallen kan bijdragen aan de economische weerbaarheid van Rusland. Dit risico moet voortdurend afgewogen worden tegen zwaarwegende humanitaire belangen zoals de mondiale voedselzekerheid. Het kabinet heeft in het verleden voorstellen gedaan om de export van specifieke, hoogwaardige landbouwmachines naar Rusland te verbieden en blijft zich hier in lijn met de motie Teunissen2 voor inspannen.

Vraag 4

Hoe duidt u het feit dat de export van landbouwmachines met bijna 10 miljoen is gestegen tussen 2021 en 2023?

Antwoord 4

De export van landbouwgerelateerde goederen naar Rusland is gestegen van EUR 184 miljoen in 2021 naar EUR 193 miljoen in 2023. De export daalde in 2024 naar EUR 123 miljoen.3 Deze verzamelcategorie bevat naast landbouwmachines ook gewasbeschermingsmiddelen, diervaccins, meststoffen en machines voor de voedingsmiddelenindustrie.

Jaarlijks fluctueren de exportwaardes van deze subcategorieën. Daardoor is niet met zekerheid vast te stellen dat de stijging van de totale exportwaarde van landbouwgerelateerde goederen specifiek toe te schrijven is aan enkel landbouwmachines.4

Vraag 5

Hoe beoordeelt u het morele argument van Nederlandse bedrijven dat «voedsel geen wapen mag zijn» richting Rusland, in het licht van recente cijfers van het Verenigde Naties World Food Program (WFP), waaruit blijkt dat als gevolg van de Russische oorlog inmiddels naar schatting vijf miljoen Oekraïners kampen met voedselonzekerheid?5

Antwoord 5

Het kabinet onderschrijft het standpunt dat voedsel nooit als wapen mag worden ingezet en veroordeelt Russische aanvallen op de Oekraïense landbouwsector ten zeerste. De belangrijkste prioriteiten van het kabinet zijn het financieel ondersteunen van Oekraïne en het verder vergroten van de druk op Rusland. De druk op Rusland voert Nederland onder meer in Europees verband op door het instellen van sancties die gericht zijn op het zo veel mogelijk belemmeren van de Russische oorlogseconomie. Het kabinet weegt hierbij constant diverse belangen tegen elkaar af, zoals de impact van sancties op Rusland zelf en het belang van mondiale voedselzekerheid. Het kabinet blijft zich inspannen voor het verbieden van de export van specifieke, hoogwaardige landbouwmachines naar Rusland. Nederland ondersteunt Oekraïne en andere landen middels ongeoormerkte bijdragen aan het World Food Programme.

Uw Kamer wordt nader geïnformeerd over de op 2 december jl. aangenomen gewijzigde motie van het lid Teunissen over het in kaart brengen van maatregelen om de activiteiten van Nederlandse en andere Europese agrobedrijven in Rusland aan banden te leggen.6

Vraag 6

Heeft u in kaart gebracht of Nederlandse landbouwmachines en -technologie vallen binnen de sectoren waarvoor Rusland sterk afhankelijk is van Europa, zoals benoemd in de Europese Unie (EU)-lijst van exportverboden? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?

Antwoord 6

Nederlandse producenten van landbouwmachines en -technologie zijn gebonden aan specifiek de EU-brede sanctieverordeningen, zoals de EU verordening «betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren»7 en waarin de exportverboden naar Rusland worden beschreven. Deze verboden bevatten uitgebreide lijsten met goederen en technologie die niet mogen worden geëxporteerd naar Rusland, waaronder bijvoorbeeld tractoren en aanhangers. Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om verder onderzoek te verrichten, maar blijft streven naar verdere maatregelen. Het kabinet blijft zich in het bijzonder inspannen voor het verbieden van de export van specifieke, hoogwaardige technologie naar Rusland.

Vraag 7

Heeft u zicht op de wijze waarop Nederlandse bedrijven opereren op de Russische markt, bijvoorbeeld via lokale dochterondernemingen of distributeurs, en dat via deze constructies wordt bijdragen aan sanctie-ontwijking?

Antwoord 7

Nederlandse bedrijven zijn wereldwijd actief. In het geval dat bedrijven toch zaken doen met of actief zijn in landen waar sancties gelden, ook mogelijk door dochterondernemingen of distributeurs, is het essentieel dat zij zich aan de sanctieregelgeving houden. Op dit moment is het binnen de geldende sanctieregelgeving nog mogelijk voor (dochter-)ondernemingen van Europese bedrijven om in Rusland voor bepaalde zaken actief te zijn. Het kabinet neemt eventuele signalen over sanctieschending uiterst serieus. Er wordt in die gevallen onderzoek gedaan naar eventuele overtredingen van sanctieregelgeving door de daartoe bevoegde handhavende autoriteiten.

Vraag 8

Bent u bereid met de betrokken bedrijven in gesprek te gaan over de morele implicaties van hun aanwezigheid op de Russische markt en hen te verzoeken hun activiteiten te heroverwegen?

Antwoord 8

Het kabinet moedigt bedrijven actief aan om vanwege de oorlog in Oekraïne niet langer actief te zijn op de Russische markt en wijst bedrijven, ook in de agrosector, op de risico’s van zaken doen in Rusland.

Sinds de intensivering van de sancties tegen Rusland na de inval in Oekraïne geldt dat diverse bedrijven hun activiteiten hebben gestopt, het land hebben verlaten of bezig zijn om zich helemaal terug te trekken uit Rusland. Vanwege Russische tegenmaatregelen is dit niet altijd eenvoudig.

Vraag 9

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Landbouw- en Visserijraad op 9 december 2025?

Antwoord 9

De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.


X Noot
1

Trouw, 14 november 2025, «Wat hebben Nederlandse landbouwbedrijven op een beurs in Rusland te zoeken? «Voedsel is een mensenrecht»» (https://www.trouw.nl/duurzaamheid-economie/wat-hebben-nederlandse-landbouwbedrijven-op-een-beurs-in-rusland-te-zoeken-voedsel-is-een-mensenrecht~b8fd121ee/)

X Noot
2

TK 36 045, nr. 260

X Noot
3

G.D. Jukema, P. Ramaekers en P. Berkhout (Red.), 2024. De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband – editie 2024. Wageningen/Heerlen/Den Haag, Wageningen Economic Research en Centraal Bureau voor de Statistiek, Rapport 2024-002. 136 blz.; 81 fig.; 32 tab.; 98 ref. Zie blz. 80.

X Noot
4

Meer informatie over de export van landbouwmachines naar Rusland is beschikbaar op de website van het CBS: StatLine - Goederen; grensoverschrijding, GN (8 digits, afdeling XVI-XXI), landen

X Noot
5

WFP, 22 februari 2025, «Three years into the war in Ukraine, one third of population in frontlines regions struggle to find enough to eat» (Three years into the war in Ukraine, one third of population in frontlines regions struggle to find enough to eat | World Food Programme)

X Noot
6

TK 36 045, nr. 260

X Noot
7

Verordening (EU) nr. 833/2014

Naar boven