Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Duitse aanklager: Hamas heeft een wapendepot in Denemarken om klaar te zijn voor mogelijke aanslagen» (ingezonden 28 november 2024).

Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 december 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat Hamas volgens het Duitse federale parket verschillende wapenvoorraden in Europa heeft?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2, 3, 4 en 5

Kunt u aangeven of Nederland genoemd wordt in het rapport als mogelijke locatie van ondergrondse wapendepots van Hamas?

Wat is het verband tussen de Nederlandse verdachte in deze zaak en Hamas?

Wordt de Nederlandse verdachte in verband gebracht met mogelijke wapendepots op Nederlands grondgebied?

Zijn er Nederlandse organisaties bekend die banden hebben met de aangehouden Nederlandse verdachte?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Tegen de Nederlandse verdachte loopt in Duitsland een strafrechtelijk onderzoek. In het belang van dit lopende onderzoek, kan ik geen uitspraken doen over deze individuele zaak.

Vraag 6 en 7

Zijn er aanwijzingen dat (aan) Hamas (gelieerde organisaties) aanslagen voorbereiden op Nederlandse Joodse doelwitten?

Hoe voorkomt u dat Hamas wapendepots in Nederland aan kan leggen teneinde een aanslag te plegen?

Antwoord 6 en 7

Het kabinet is er alles aan gelegen om onze samenleving te beschermen tegen terrorisme en extremisme. Daarom worden – binnen de wettelijke kaders en bevoegdheden – alle mogelijke middelen ingezet om terrorisme en extremisme te bestrijden.

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) meldt in zijn jaarverslag van 2023 dat onderzocht wordt of de dreiging van Hamas voor de nationale veiligheid van Nederland mogelijk verandert, sinds het recente conflict in Gaza en enkele aanhoudingen in het kader van terrorisme in Duitsland, Denemarken en Nederland. Dat onderzoek loopt door. Verschillende arrestaties hebben de afgelopen jaren laten zien dat de Europese inlichtingen- en veiligheidsdiensten de terroristische dreiging kunnen onderkennen en aanslagen verijdelen. Echter kan volledige veiligheid niet worden gegarandeerd. Het kabinet blijft zich daarom samen met alle partners ten volle inspannen voor het voorkomen van aanslagen in Nederland en blijft ook voorbereid op snelle interventie en respons bij mogelijke incidenten om de gevolgen zo beperkt mogelijk te houden.

Vraag 8

Op welke manier vindt screening en controle plaats op organisaties of personen die in verband worden gebracht met Hamas of andere terreurorganisaties?

Antwoord 8

De AIVD kan onderzoek doen naar personen of organisaties, waarbij het vermoeden bestaat dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. Daarnaast verrichten de politie en het Openbaar Ministerie onderzoek bij verdenking van strafbare feiten. Dit kan naar aanleiding van een aangifte, een (anonieme) tip of op eigen beweging door de politie. Het Openbaar Ministerie kan vervolgens beslissen over te gaan tot vervolging van een verdachte.

In het kader van screening of controle zijn er verschillende voorbeelden te noemen. Bijvoorbeeld de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (Wwft). Financiële instellingen die gebruikt kunnen worden door personen die terrorisme financieren zijn verplicht om inzicht te verkrijgen in de identiteit van hun cliënten, de herkomst van het vermogen van cliënten en toe te zien op de transacties die cliënten gedurende de zakelijke relatie uitvoeren. Ook ligt momenteel het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) voor behandeling in de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel biedt aanvullende mogelijkheden om – indien er aantoonbare en gegronde redenen zijn -geldstromen van maatschappelijke organisaties in Nederland transparant te maken en hier zo nodig op te handhaven. Het Openbaar Ministerie kan bovendien als er mogelijk sprake is van strafbare feiten, bepalen of en op welke wijze er onderzoek wordt gedaan naar geldstromen van organisaties.

Daarnaast worden personen die de Nederlandse buitengrenzen overschrijden gecontroleerd. Daarbij wordt o.a. de identiteit geverifieerd en vindt een check plaats in nationale en Europese systemen, waaronder het Schengeninformatiesysteem. Aan personen die een gevaar kunnen vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid wordt de toegang geweigerd.

Tenslotte moeten ook de procedures ten behoeve van toelating van vreemdelingen worden genoemd. De vreemdelingenketen heeft bij verlenen van toelating aandacht voor signalen die kunnen duiden op mogelijke gevaar voor openbare orde of nationale veiligheid. Eventuele signalen worden conform bestaande procedures doorgestuurd naar relevante veiligheids- en inlichtingendiensten. Indien vreemdelingen een dreiging vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid, kunnen er vreemdelingrechtelijke maatregelen worden getroffen.

Vraag 9

Zijn er op dit moment organisaties in Nederland actief die in verband gebracht kunnen worden met Hamas of PFLP, maar die nog niet op de nationale sanctielijst terrorisme staan?

Antwoord 9

Hamas werd in 2003 op de Europese sanctielijst terrorisme (GS931) geplaatst. Ook aan Hamas gelieerde organisaties als Islamic Jihad en Al Qassem brigades en Popular Front For The Liberation of Palestine (PFLP) staan op deze sanctielijst. In 2003 is de aan Hamas gelieerde stichting Al Aqsa op onze nationale sanctielijst terrorisme geplaatst.

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid, deze personen of organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme plaatsen. «Voldoende aanwijzingen» zijn onder meer:

  • de instelling van een onderzoek of vervolging door een bevoegde instantie wegens een terroristische activiteit of poging daartoe, of de deelname aan- of het vergemakkelijken van een dergelijke activiteit, met name door financiering;

  • een veroordeling door de rechter voor de voorgenoemde feiten;

  • een ambtsbericht van de AIVD dat geloofwaardige indicaties bevat van betrokkenheid van een persoon of organisatie bij een terroristische activiteit of poging daartoe, of de deelname aan het vergemakkelijken van een dergelijke activiteit. To

Op dit moment zijn er geen organisaties actief in Nederland waarbij voldoende aanwijzingen zijn om deze op de nationale terrorismesanctielijst te plaatsen.

Vraag 10

Welke aanwijzingen heeft het Openbaar Ministerie (OM) nodig om over te gaan tot een verbod van een organisatie die in verband wordt gebracht met terrorisme, of het opstellen van een ambtsbericht ten behoeve van plaatsing op de nationale sanctielijst terrorisme?

Antwoord 10

Het oordeel of een organisatie verboden verklaard dient te worden vanwege het feit dat het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde is voorbehouden aan de rechter. Het Openbaar Ministerie kan hiertoe een verzoek indienen. Een verbodenverklaring betekent dat het grondrecht van vrijheid van vereniging buiten werking wordt gesteld. Om die reden ligt de lat voor een dergelijk verbod ook hoog. Hiervoor dient sprake te zijn van concrete feiten en omstandigheden die het verbod rechtvaardigen. Dit zal meestal bestaan uit informatie uit strafrechtelijke onderzoeken van het Openbaar Ministerie.

Het Openbaar Ministerie kan de Ministers van Buitenlandse Zaken, Financiën en Justitie en Veiligheid informeren ten behoeve van een plaatsing op de nationale sanctielijst terrorisme. Ook in een dergelijk geval zal het Openbaar Ministerie moeten beschikken over relevante informatie uit strafrechtelijke onderzoeken. Ik verwijs ook naar het antwoord op vraag 9 en 11.

Vraag 11

Welke acties heeft u inmiddels ondernomen om het OM ertoe te bewegen om Samidoun op de nationale sanctielijst terrorisme te plaatsen?

Antwoord 11

Zoals in het antwoord op vraag 9 toegelicht kunnen bij «voldoende aanwijzingen» personen of organisaties die betrokken zijn bij terroristische activiteiten door de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid, op de nationale sanctielijst worden geplaatst. Het plaatsen van organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme is niet aan het Openbaar Ministerie.

Laat mij daarnaast benadrukken dat er geen sprake van is dat ik als Minister van Justitie en Veiligheid het Openbaar Ministerie ergens toe beweeg. Ik acht het van groot belang dat de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie gewaarborgd wordt en dat politieke inmenging met het werk van het Openbaar Ministerie wordt voorkomen: het Openbaar Ministerie gaat over zijn eigen onderzoeken.

Wel ben ik – in lijn met een aantal door uw Kamer aangenomen moties – het gesprek aangegaan met het Openbaar Ministerie over hoe om te gaan met organisaties als Samidoun. In dat gesprek is mij duidelijk gemaakt dat zij nu geen aanknopingspunten hebben voor het instellen van een onderzoek naar Samidoun. Ik heb uw Kamer hier eerder over geïnformeerd in de beantwoording van Kamervragen van de leden Eerdmans (JA21) en Bikker (ChristenUnie).

Vraag 12

Kunt u deze vragen voor het commissiedebat terrorisme/extremisme beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.

Naar boven