Vragen van het lid De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het media-optreden van de Staatssecretaris (ingezonden 25 september 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 25 september 2024).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de beantwoording door de Minister-President van de Kamervragen over uw media-optreden van maandagochtend jl.?

Antwoord 1

De Kamerbrief van de Minister-President van 25 september jl.1 is mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat verzonden.

Vraag 2

Bent u het met de Minister-President eens dat er geen onderscheid zit tussen het ambt van Staatssecretaris en uw privépersoon?

Antwoord 2

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2 in de Kamerbrief van 25 september jl. die mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is verstuurd, waarin staat dat er staatsrechtelijk geen onderscheid is tussen de functie van Staatssecretaris en de privépersoon van de bewindspersoon.2

Vraag 3

Kunt u ter aanvulling op uw brief van dinsdag 24 september jl. onomwonden afstand nemen van de «minder, minder»-uitspraak, zonder onderscheid te maken tussen uw ambt van Staatssecretaris en uw privéopvatting? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

In de brief van de Minister-President, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,2 wordt gesteld dat deze opvattingen op geen enkele manier het kabinetsbeleid reflecteren. Persoonlijke opvattingen bij de uitoefening van het ambt van bewindspersoon zijn niet van toepassing.

Voorkomen moet worden dat het uitspreken van persoonlijke opvattingen leidt tot verwarring over het kabinetsbeleid. Leidend hierin is dat ik als Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat afstand heb genomen van mijn uitspraken maandagochtend jl. bij WNL en heb laten weten deze niet meer te herhalen.

Vraag 4

Kunt u deze vragen vóór woensdagavond 25 september 2024 18.00 uur beantwoorden?

Antwoord 4

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de gestelde vragen.


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, Kamerstuk 2024D35015

Naar boven