Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de staande overeenkomst met UNRWA voor de periode 2023–2025 (ingezonden 4 oktober 2024).

Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) (ontvangen 29 november 2024)

Vraag 1, 2, 3 en 4

Welk deel van de vaste jaarlijkse bijdrage van 19 miljoen euro aan UNRWA is juridisch verplicht?

Wat is de staande overeenkomst met UNRWA die u voor de periode 2023–2025 heeft en kunt u deze delen met de Kamer?

Kent deze overeenkomst ontbindende voorwaarden? Zo ja, kunt u de limitatieve opsomming met de Kamer delen en inhoudelijk ingaan op de vraag of er mogelijk sprake is dat er aan een van de ontbindende voorwaarden is voldaan het afgelopen jaar tot heden?

Kunt u deze vragen beantwoorden voor vrijdag 4 oktober 17:00?

Antwoord 1, 2, 3 en 4

Voor de beantwoording van uw vragen verwijs ik naar de Kamerbrief1 van 8 oktober jl., waarin deze zaken eveneens aan de orde kwamen.

Daarnaast is uw Kamer middels de Kamerbrief van 25 september jl.2 geïnformeerd over het voornemen van het kabinet om de door het vorige kabinet aangegane financiële verplichting – de jaarlijkse bijdrage van 19 miljoen euro aan UNRWA voor de periode 2023–2025 – gestand te doen.

Het onderliggende contract kent als vanzelfsprekend een aantal ontbindende voorwaarden. Net zoals in alle contracten met (VN-)organisaties wordt vastgelegd dat de bijdrage uitsluitend gebruikt mag worden voor de verwezenlijking van het afgesproken programma. Nederlandse middelen mogen niet gebruikt worden voor activiteiten die strijdig zijn met het Nederlandse buitenlandbeleid. Ook bevat het contract een voorbehoud voor goedkeuring door het parlement van de (BHO-) begroting.

Deze letterlijke passages uit het contract zijn relevant:

  • The Minister reserves the right to stop transfers and to claim repayment of any funds already transferred and not committed by the Agency if contractual obligations are not met; or if it emerges, either from reports or from some other source that the funds are not being used or have not been used for the implementation of the Programme. With regard to any funds transferred by the Minister and already committed by the Agency, the Minister may, for the same reasons as indicated above, request the Agency to endeavour its best efforts to recover these funds taking into account the Agency's Financial Regulations and Rules. The Minister will consult with the Agency in advance in case the Minister considers initiating any such actions.

  • The first instalment of EUR 19,000,000 will be made upon receipt of a duly signed and dated original of this Arrangement. Subsequent instalments for 2024 and 2025 will be transferred upon receipt of a written request for payment in the first quarter of the calendar year; but will be subject to prior parliamentary approval of the overall budget of the Minister.

Naar boven