Vragen van het lid Smitskam (PVV) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
over het bericht «Schoof bedolven met smeekbedes om ontvoerde Insiya te redden» (ingezonden
3 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 november
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 387.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat Insiya inmiddels tien jaar is en nog altijd onrechtmatig
in India verblijft, dat weigert mee te werken aan een teruggeleiding?1
Vraag 2
Hoeveel kinderen zijn in de afgelopen 35 jaar ontvoerd vanuit Nederland naar het buitenland
en hoeveel kinderen zijn in de afgelopen 35 jaar succesvol teruggeleid naar Nederland,
na ontvoerd te zijn naar het buitenland?
Antwoord 2
Het Haags Kinderontvoeringsverdrag, van kracht in Nederland sinds 1 september 1990,
bevat afspraken over de aanpak van internationale kinderontvoering. De Nederlandse
Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden geeft uitvoering aan het
Haags Kinderontvoeringsverdrag.2
Uit cijfers van de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden blijkt
dat de afgelopen 35 jaar ongeveer 2870 kinderen zijn ontvoerd vanuit Nederland naar
het buitenland. Niet alle internationale kinderontvoeringen worden gemeld bij de Centrale
autoriteit, de cijfers geven daarom geen volledig beeld.
Van de afgelopen 35 jaar is bij de Centrale autoriteit niet van elk jaartal het aantal
succesvolle teruggeleidingen bekend, het aantal teruggeleidingen wordt ook niet op
deze manier bijgehouden. In 2023 zijn bij de Centrale autoriteit 49 uitgaande kinderontvoeringszaken
binnengekomen. Daarbij waren 65 kinderen betrokken. Van deze zaken zijn er 20 nog
in behandeling. In 6 zaken was er sprake van een teruggeleiding naar Nederland na
een rechterlijke beschikking. In 16 zaken was sprake van terugkeer van het kind naar
Nederland zonder rechterlijke beschikking, vrijwillige terugkeer van het kind of een
minnelijke regeling tussen ouders.
Vraag 3
Naar welke drie landen buiten de Europese Unie worden kinderen uit Nederland het meest
vaak ontvoerd, in het geval van internationale ontvoering?
Antwoord 3
Op basis van de cijfers van de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden
over de afgelopen drie jaar zijn de landen buiten de Europese Unie waar kinderen het
vaakst naar worden ontvoerd Turkije (19 zaken), het Verenigd Koninkrijk (11 zaken)
en de Verenigde Staten (8 zaken).
Vraag 4
Zijn de drie landen die u genoemd heeft in antwoord op vraag 3 verbonden aan het Haags
Kinderontvoeringsverdrag? Indien dit niet het geval is, welke mogelijkheden heeft
Nederland dan nog om teruggeleiding te realiseren?
Antwoord 4
Ja, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn, anders dan India,
aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Het uitgangspunt van het Verdrag
is dat het kind zo snel mogelijk terugkeert naar de gewone verblijfplaats, tenzij
er sprake is van een weigeringsgrond die aan terugkeer in de weg staat. Als ouders
niet samen tot een minnelijke oplossing komen, beslist de rechter in het land waar
het kind naar toe is meegenomen of teruggeleiding moet plaatsvinden. In landen die
partij zijn bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag moet de rechter zich houden aan
het Verdrag.
Vraag 5
Deelt u de mening dat maximaal druk moet worden uitgeoefend op landen die weigeren
mee te werken aan rechtmatige teruggeleiding van uit Nederland ontvoerde kinderen?
Antwoord 5
Ja, in elke zaak waarbij sprake is van internationale kinderontvoering wordt het maximale
gedaan om hereniging tussen ouder en kind mogelijk te maken. Dit betekent ten aanzien
van verdragslanden dat we gebruik maken van het escalatieprotocol Internationale Kinderontvoering,
waarover uw Kamer is geïnformeerd per brief op 11 december 2023.3 Dit protocol is opgesteld om verdragslanden, die structureel hun verdragsverplichtingen
niet nakomen, te kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de
naleving van het Haags kinderontvoeringsverdrag. Het protocol maakt duidelijk wie
wanneer actie onderneemt en welke diplomatieke wegen kunnen worden bewandeld om de
betrokken verdragslanden aan te spreken.
Een niet-verdragsland is niet gebonden aan de in het verdrag neergelegde verplichtingen
en ook niet verplicht mee te werken aan de teruggeleiding van een kind. Desondanks
hebben dergelijke zaken de aandacht van zowel het Ministerie van Justitie en Veiligheid
als van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.