Vragen van leden Kathmann en Mutluer (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over het uitlezen van mobiele telefoons (ingezonden 8 oktober 2024)

Mededeling van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 29 oktober 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 4 oktober 2024, waarin wordt gesteld dat nationale wetgeving mag bepalen dat ook kleine misdrijven kunnen leiden tot het doorzoeken van telefoons?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op deze uitspraak van het Europese Hof? Wat is de reactie van de Nationale Politie? Kunt u ook de Autoriteit Persoonsgegevens vragen om haar zienswijze en deze doen toekomen aan de Kamer?

Vraag 3

Bent u het met de indiener(s) eens dat men uiterst terughoudend moet zijn om het uitlezen van telefoons makkelijker te maken? Vindt u ook dat deze bevoegdheid enkel ingezet moet worden met toestemming van de rechter bij zware misdrijven?

Vraag 4

Wat is het huidige protocol voor het uitlezen van telefoons van verdachten? Wanneer wordt hier wel/niet toe besloten en welke toestemming is vereist voordat dit gebeurt? Is het protocol hetzelfde bij privételefoons als bij tweede telefoons die vermoedelijk gebruikt worden voor criminele activiteiten?

Vraag 5

Ziet u aanleiding om de bevoegdheid in nationale regelgeving verder uit te breiden tot lichte misdrijven? Zo ja, waaruit blijkt de noodzaak hiertoe? Hoe zwaar moet een misdrijf zijn voordat hiertoe volgens u besloten mag worden?

Vraag 6

Hoe worden de belangen van opsporing, privacy, onschuldpresumptie en cyberveiligheid tegen elkaar afgewogen bij het besluit om wel of niet een telefoon uit te lezen?

Vraag 7

Hoe gaat het uitlezen van telefoons momenteel in werking, als de politie hiertoe besluit? Op welke manier wordt toegang verkregen tot een toestel? Wordt er wel eens gebruik gemaakt van biometrische gegevens van verdachten, zoals vingerafdrukken voor vingerafdrukscanners of gezichten (FaceID), om bij weigering van verdachten om een telefoon te ontgrendelen dit alsnog voor elkaar te krijgen en zo ja, hoe vaak komt dat voor? Wordt de data op een telefoon gericht uitgelezen op basis van het strafbare feit of wordt de hele telefoon – inclusief privécommunicatie – doorzocht? Worden de gegevens gekopieerd en opgeslagen, en zo ja, met welke bewaartermijn?

Vraag 8

Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u, mede namens de Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Kathmann en Mutluer (beiden GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over het uitlezen van mobiele telefoons (ingezonden 8 oktober 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Court of Justice of the European Union, 4 oktober 2024, Access by the police to data contained in a mobile telephone is not necessarily limited to the fight against serious crime (curia.Europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2024–10/cp240171en.pdf).

Naar boven