Vragen van de leden Mohandis (GroenLinks- PvdA) en Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kwart van ouders met lager inkomen doet kind niet op zwemles, oplopende kosten vaak de reden» (ingezonden 23 augustus 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 oktober 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2548.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Kwart van ouders met lager inkomen doet kind niet op zwemles, oplopende kosten vaak de reden» en wat uw reactie hierop?1

Antwoord 1

Ja, zie voor mijn reactie het antwoord op vraag 2.

Vraag 2

Deelt u de mening dat iedereen de mogelijkheid dient te krijgen om te leren zwemmen en dat toegankelijke zwemles zodoende de norm hoort te zijn?

Antwoord 2

Ik ben van mening dat ieder kind in ons land de mogelijkheid moet hebben om te leren zwemmen. Gelukkig haalt bijna negen op de tien kinderen in de basisschoolleeftijd één of meer zwemdiploma’s. Tegelijk zie ik ook dat het aantal kinderen zonder zwemdiploma toeneemt. Ik maar me daar zorgen over. Desalniettemin zijn in ons land ouders in de eerste plaats verantwoordelijk. Als zij de zwemles voor hun kinderen niet kunnen betalen, dan kunnen zij in de meeste gevallen aanspraak maken op gemeentelijke regelingen. Alhoewel dit wellicht niet mijn directe verantwoordelijkheid is, zie ik het als mijn taak om te bevorderen dat goed van deze regelingen gebruik wordt gemaakt, om te voorkomen dat ouders uit financiële overwegingen ervoor kiezen hun kinderen niet op zwemles te doen.

Vraag 3

Wat is de impact van de aangekondigde btw-verhoging op sport voor de gemiddelde prijs van zwemles? Neemt de toegankelijkheid van zwemles hiermee nog verder af? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het is lastig in te schatten wat de gevolgen zijn van de btw-verhoging op sport voor de gemiddelde prijs van zwemles. Dat komt omdat zwemles zowel door commerciële als niet-commerciële partijen gegeven wordt en beide onder een ander btw-tarief vallen. Aan te nemen valt dat bij een verhoging van de btw op zwemles de prijs voor die zwemles in dezelfde mate mee zal stijgen. Voor zwemles die wordt aangeboden door gemeenten of organisaties zonder winstoogmerk blijft de prijs gelijk omdat zij geen btw betalen over zwemles.

Vraag 4

Gaat u in samenspraak met gemeentes stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat alle gemeenten in Nederland zwemlessen aanbieden aan kinderen uit huishoudens met een lager inkomen, zoals de kamerbreed aangenomen motie Mohandis oproept (36 410 XVI, nr. 118)?2 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ik verwacht dit najaar de resultaten van een onderzoek van het Mulier Instituut waarin duidelijk wordt wat de belemmeringen voor gemeenten zijn om aan te sluiten bij één of meerdere fondsen. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal ik bekijken welke stappen ik kan nemen. Tijdens een overleg met overwegend sportwethouders heb ik al aandacht gevraagd voor de vindbaarheid van gemeentelijke regelingen voor zwemles op de websites van gemeenten of aan gemeenten gelieerde sportbedrijven.

Vraag 5

Bent u bereid 3,5 miljoen tot 10 miljoen euro vrij te maken om de zwemdiploma-A voor alle 6-jarigen in armoede te vergoeden?3 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Hiervoor is op dit moment geen budgettaire ruimte op de begroting van Sport en Bewegen. Wel wil ik benadrukken dat veel gemeenten al aangesloten zijn bij het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Ieder kind dat recht heeft op ondersteuning vanuit het Jeugdfonds Sport en Cultuur kan deze ondersteuning ook in zetten voor zwemles. In het afgelopen jaar werden via deze weg 20.660 kinderen financieel ondersteund voor het volgen van zwemles. Het ging daarbij om een totaalbedrag van ongeveer 7,8 miljoen euro.

Vraag 6

Welke stappen gaat u ondernemen om de groeiende groep waarvan het inkomen net te hoog is om aanspraak te kunnen maken op de regelingen bij te staan zodat kinderen toch een zwemdiploma kunnen halen?

Antwoord 6

Het Jeugdfonds Sport en Cultuur stelt ondersteuning beschikbaar voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, van wie de ouders weinig geld te besteden hebben. Hierbij valt te denken aan gezinnen die leven van een uitkering, in de schuldsanering zitten of een inkomen hebben onder het sociaal minimum. Dit gaat om een bijstandsinkomen plus twintig procent. Voor de groep waarvan ouders een hoger inkomen hebben dan beschreven, geldt dat het op dit moment de verantwoordelijk is van de ouders om zwemles te financieren. ik heb op dit moment geen budgettaire ruimte om hiervan af te wijken.

Vraag 7

Hoe kijkt u tegen het herinvoeren van schoolzwemmen voor de toegankelijkheid van zwemles en het tegengaan de tweedeling in de samenleving, zoals de aangenomen motie van Van Nispen en Mohandis oproept (36 410 XVI, nr. 135)?4

Antwoord 7

De motie is door mijn ambtsvoorganger ter hand genomen en op dit moment wordt gewerkt aan een uitwerking van de scenario’s met voor- en nadelen van verschillende vormen van schoolzwemmen. Wanneer deze scenario’s uitgewerkt zijn, wissel ik hierover graag met u van gedachten. Naar verwachting zal dit begin 2025 zijn.


X Noot
1

Kwart van ouders met lager inkomen doet kind niet op zwemles, oplopende kosten vaak de reden – EenVandaag (avrotros.nl)

X Noot
2

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

X Noot
3

Antwoorden op Kamervragen over de gestegen prijzen van zwemles | Kamerstuk | rijksoverheid.nl

X Noot
4

Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 135 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)

Naar boven