Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het artikel «Bijna driekwart van de notarissen maakt nevenfuncties niet openbaar: na fraudeschandaal is weinig verbeterd» (ingezonden 23 augustus 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 oktober 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2549.

Vraag 1

Bent u bekend met het NRC-artikel «Bijna driekwart van de notarissen maakt nevenfuncties niet openbaar: na fraudeschandaal is weinig verbeterd»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herkent u de cijfers dat bijna driekwart van de notarissen bij grootste kantoren in Nederland zijn nevenfuncties niet meldt?

Antwoord 2

Uit navraag bij het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT) en de Koninklijke notariële beroepsorganisatie (hierna: KNB) is gebleken dat zij niet over concrete cijfers beschikken.

Vraag 3

Heeft u een inschatting hoe vaak dit het geval is bij kleinere kantoren? Hoe gaat u hier zicht op krijgen?

Antwoord 3

Nee, dat heb ik niet. Uit navraag bij de KNB en uit de collegiale toetsing die zij periodiek uitvoeren bij notariskantoren komt wel naar voren dat, in de gevallen dat de notaris de meldplicht niet (volledig) naleeft, dit meestal ziet op het niet laten registreren van de privé werkmaatschappij/holding/bv omdat dit door de notaris niet direct wordt herkend als een nevenactiviteit. Dit komt voor bij zowel kleine- als grote kantoren.

Het BFT en de KNB zullen verder aandacht bij de notarissen blijven vragen voor het belang van correcte registratie van de nevenactiviteiten.

Vraag 4

Hoe vaak worden er onderling sancties opgelegd als de meldplicht niet wordt nageleefd?

Antwoord 4

Het BFT heeft tot nu toe (in het kader van de bestaande verplichting om nevenactiviteiten te melden) geen zware maatregelen hoeven treffen om een notaris tot melding over te doen gaan. Het enkele verzoek aan de notaris om alle nevenactiviteiten te registreren is in voorkomende gevallen voldoende geweest. Indien de KNB bij de collegiale toetsing, of het BFT bij een toezichtsonderzoek, constateren dat een registratie van de nevenactiviteiten van de notaris niet volledig is, is het eerste verzoek van de KNB of BFT tot volledige registratie voldoende gebleken om dit terstond te herstellen.

Sinds 2022 heeft het BFT de naleving van de verplichting van notarissen om nevenbetrekkingen op te geven, nadrukkelijker in reguliere toezichtsonderzoeken opgenomen. Notarissen worden bij reguliere onderzoeken regelmatig bevraagd op hun nevenbetrekkingen en worden aangestuurd op het bijwerken van de registratie van nevenbetrekkingen, indien dit niet volledig blijkt te zijn tijdens een toezichtsonderzoek. Het BFT constateert dat in de praktijk vaak blijkt dat een notaris een – veelal vergeten – melding dezelfde dag herstelt door de nevenbetrekking alsnog te laten vermelden in het register voor het notariaat.

Vraag 5

Hoe kan het dat er geen verbetering zichtbaar is na de grote fraude in 2021?

Antwoord 5

Er heeft geen eerdere meting plaatsgevonden van registratie van nevenactiviteiten, dus een verbetering of verslechtering ten opzichte van een eerdere situatie kan niet worden vastgesteld. Het BFT heeft de afgelopen jaren geen andere signalen van derden ontvangen over het niet-naleven van de registratieplicht van nevenactiviteiten door notarissen.

Het BFT en KNB onderschrijven echter het belang van het correct naleven van de meldplicht en hebben daar na de affaire rondom notaris Oranje in 2021 overleg met elkaar over gevoerd. De KNB heeft naar aanleiding daarvan per 13 april 2022 een beleidsregel voor de beroepsgroep opgesteld, waarin de regels voor het registreren van de nevenactiviteiten extra onder de aandacht zijn gebracht.

Zoals in antwoord op vraag 3 naar voren is gekomen blijkt in de praktijk dat vooral de privé werkmaatschappij/holding/bv abusievelijk niet door de notaris als nevenactiviteit wordt geregistreerd. Het betreft veelal geen bewuste niet-naleving van de meldplicht.

Vraag 6

Deelt u het belang van integriteit, onafhankelijkheid, transparantie en onpartijdigheid? Deelt u de opvatting dat het niet naleven van de meldplicht ernstige zorgen opwerpt over de betrouwbaarheid van notarissen?

Antwoord 6

Ja, uiteraard onderschrijf ik het grote belang deze waarden. Integriteit, onafhankelijkheid, onpartijdigheid, vertrouwelijkheid en deskundigheid betreffen de kernwaarden voor het notariaat.

Ik acht het dan ook van groot belang dat de notarissen de meldplicht correct naleven. Ik heb navraag gedaan bij de KNB en BFT om te achterhalen hoe zij het niet naleven van de meldplicht duiden. Zoals u in de beantwoording van vraag 3 kan teruglezen lijkt het erop dat het veelal gaat om de eigen werkmaatschappij, holding of bv, waarbij het kennelijk niet goed op het netvlies van notarissen staat dat ook deze nevenactiviteiten ook onder de meldplicht vallen. Daarnaast komt het voor dat een notaris het gewoonweg vergeet om door te geven en dit herstelt zodra er door de KNB of BFT op gewezen wordt.

Vraag 7

Deelt u de opvatting dat de meldplicht zo snel mogelijk moet worden nageleefd?

Antwoord 7

Ja, uiteraard. Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, is de meldplicht er niet voor niets.

Vraag 8

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat meldplicht nageleefd wordt?

Antwoord 8

Het is de taak van het BFT als integraal toezichthouder van het notariaat om toe te zien op de naleving van de meldplicht. In het kader kwaliteitsbevordering gaat de KNB bij de collegiale toetsing na of de notaris de meldplicht correct naleeft. Ik zal de naleving van de meldplicht bij zowel het BFT en de KNB onder de aandacht brengen. Denkbaar is dat de voorlichting over de regelgeving met betrekking tot het registreren van de nevenactiviteiten, ook van privé holdings, onder de beroepsgroep moet worden geïntensiveerd. Ik zal dat in het bovengenoemde overleg met het BFT en de KNB onder de aandacht brengen.

Vraag 9

Hoe beoordeelt u het toezicht door het Bureau Financieel Toezicht (BFT)?

Antwoord 9

Het BFT is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), en oefent op een onafhankelijke wijze het toezicht uit op onder andere notarissen.2 Het BFT werkt risico-gestuurd en houdt een prioritering aan op de verrichtte toezichtonderzoeken. Ik heb geen reden te twijfelen aan de kwaliteit van het toezicht door het BFT.

In het kader van haar reguliere toezichtonderzoeken bij notarissen wordt aandacht besteed aan het correct registreren van de nevenactiviteiten. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 3 heeft de niet-naleving van de meldplicht tot op heden niet geleid tot het treffen van een maatregel door het BFT. Daarnaast heeft het BFT aangegeven tot op heden ook geen signalen van derden te hebben ontvangen dat notarissen de meldplicht niet correct zouden naleven.

Vraag 10

Wat gaat u doen om het toezicht op de meldplicht te verbeteren?

Antwoord 10

Het BFT is een zelfstandig bestuursorgaan en gaat zelfstandig over de invulling van haar toezichtstaak. Zoals ik bij eerdere vragen ook al heb aangegeven zal er vanuit het BFT en de KNB nog extra aandacht worden gevraagd voor het registreren van de nevenactiviteiten, waaronder de eigen werkmaatschappij, holding of bv. Verder blijf ik met het BFT in gesprek over de invulling van het toezicht.

Vraag 11

Hoe kan het dat dit onderwerp in de evaluatie van zbo BFT niet aan de orde is gekomen?

Antwoord 11

In de zbo evaluatie van het BFT zijn de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het functioneren van het BFT als zelfstandig bestuursorgaan beoordeeld. Het BFT is belast met het toezicht op notarissen, maar ook op gerechtsdeurwaarders, belastingadviseurs, registeraccountants, accountants-administratieconsulenten en andere ondernemingen die zelfstandig en onafhankelijk vergelijkbare activiteiten verrichten. In de ZBO-evaluatie zijn verschillende onderdelen aan de orde gekomen die relevant zijn voor het goed functioneren van een toezichthouder als ZBO, zoals de governance-benadering van toezicht, de transparantie en de professionaliteit van het BFT.

De wettelijke verplichting van het melden van nevenactiviteiten door notarissen is niet als specifiek onderdeel aan de orde gekomen. Wel is in de evaluatie de affaire rondom notaris Oranje aan de orde gekomen.3 Zo heeft het BFT de zaak Oranje uitgebreid geëvalueerd, waarbij ook is gekeken naar de eigen rol van het BFT. Dit heeft bij het BFT geleid tot aanpassing van beleid en samenwerking met de partijen om effectiever toezicht te houden.4

Vraag 12

Wanneer bent u voor het laatst in gesprek geweest met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB)? Wanneer is dit onderwerp voor het laatst aan de orde geweest en wat is er toen besproken?

Antwoord 12

Mijn ambtsvoorganger is in februari 2024 op bezoek geweest bij de KNB. Dit specifieke onderwerp als zodanig is niet besproken, ook omdat daar geen aanleiding toe was. Binnenkort zal ik in gesprek gaan met de KNB en dit onderwerp agenderen.

Overigens is op ambtelijk niveau zeer regulier contact tussen het departement en de KNB.

Vraag 13

Wat gaat u doen om de KNB aan te sporen om van het naleven van de meldplicht prioriteit te maken?

Antwoord 13

De KNB heeft mij laten weten dat deze meldplicht onderwerp van gesprek blijft bij de collegiale toetsing van de KNB en dat zij de meldplicht regelmatig onder de aandacht van notarissen zal blijven brengen om de bekendheid met de regelgeving over de registratie van de meldplicht te vergroten.

De KNB heeft na het verschijnen van het NRC artikel direct een oproep gedaan aan haar leden om de registratie van de nevenactiviteiten correct na te leven5.

Vraag 14

Wat gaat u doen als dit probleem binnen een half jaar tijd niet verholpen is? Bent u bereid een deadline te stellen en aanvullende acties te ondernemen bij het verstrijken van de deadline?

Antwoord 14

Gezien de ervaringen van het BFT en de KNB lijkt het te gaan om een situatie waarbij het niet melden van nevenbetrekking niet het gevolg is van een doelbewuste handeling, maar dat het grotendeels berust op een andere interpretatie van de regelgeving of gewoonweg een vergeten registratie.

De acties die de KNB nu onderneemt zouden daarmee tot effect moeten hebben dat de betreffende nevenbetrekking alsnog gemeld worden. Ik ga uiteraard samen met de KNB en het BFT bezien of dit inderdaad het gewenste effect heeft.


X Noot
2

In artikel 110 lid 1 van de Wet op het Notarisambt (Wna) is bepaald dat het BFT verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving door notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen van het bepaalde bij of krachtens de Wna.

X Noot
4

BFT (2021). Persbericht BFT. Onderzoek fraude door mr. F.J. Oranje bij advocaten- en notarissenkantoor Pels Rijcken afgerond.

Naar boven