Vragen van het lid Six Dijkstra (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister-President over het Koninklijk Huis, de belastingvrijstelling en nevenfuncties (ingezonden 27 september 2024).

Antwoord van Minister-President Schoof (Algemene Zaken) (ontvangen 8 oktober 2024).

Vraag 1

Kunt u aangeven op welke manier de Belastingdienst invulling geeft aan het begrip «de vermogensbestanddelen welke dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie» betreffende leden van het Koninklijk Huis die zijn vrijgesteld van belastingheffing op grond van artikel 40, tweede lid, van de Grondwet en in welke wet of regeling die zijn vastgelegd?

Antwoord 1

De in artikel 40, tweede lid, eerste volzin, Grondwet genoemde specifieke vrijstelling voor vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie heeft zijn feitelijke betekenis verloren toen de betreffende objecten in het verleden werden ondergebracht in stichtingen. Dit betreft de zogenaamde regalia zoals Kroon, scepter en het rijkszwaard die een puur ceremoniële functie hebben. Desbetreffende vermogensbestanddelen zijn geen eigendom (meer) van de leden van het Koninklijk Huis. Deze objecten zijn voor het Koninklijk Huis niet fiscaal relevant. Op de website https://www.koninklijkeverzamelingen.nl staat meer informatie over de betreffende stichtingen.

Vraag 2

Zijn de leden van het Koninklijk Huis die vrijgesteld zijn van belastingen, belastingplichtig voor box 3 over vermogen dat niet onder de uitzondering in artikel 40, tweede lid, van de Grondwet valt?

Antwoord 2

Ja, alle uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis zijn vermogensrendementsheffing verschuldigd.

Vraag 3

Indien er geen invulling gegeven is aan «de vermogensbestanddelen welke dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie», wilt u daar dan via wet- of regelgeving invulling aan geven, uitleggen hoe u dat gaat doen en daarover binnen twee maanden aan de Kamer rapporteren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Desbetreffende vermogensbestanddelen zijn ondergebracht in stichtingen en daarom geen eigendom (meer) van de leden van het Koninklijk Huis. Deze objecten zijn voor het Koninklijk Huis niet fiscaal relevant en niet in wet of regelgeving vastgelegd.

Vraag 4

Heeft u kennis genomen van de uitspraken van mevrouw Spijker bij Renze dat bepaalde zaken, zoals de werkzaamheden van Koningin Máxima voor de Verenigde Naties, taboe zijn bij de uitzendingen?

Antwoord 4

Ja, daar heb ik kennis van genomen.

Vraag 5

Heeft de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) de afgelopen vijf jaar verzoeken gedaan aan journalisten om geen aandacht te schenken aan bepaalde zaken rondom het Koninklijk Huis die politiek relevant geacht kunnen worden en niets met bescherming van privacy van leden van het Koninklijk Huis te maken hebben? Zo ja, kunt u aangeven over welke onderwerpen het ging?

Antwoord 5

Nee, dat is niet gebeurd.

Vraag 6

Kunt u deze vragen één voor één en uiterlijk twee werkdagen voor de begrotingsbehandeling van de Koning beantwoorden?

Antwoord 6

Ja.

Naar boven