Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister-President en de Ministers van Justitie
en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de hernieuwde
fatwa van imam Jalali (ingezonden 26 september 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen
3 oktober 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de onlangs door de Haagse Rechtbank tot 14
jaar gevangenisstraf veroordeelde Pakistaanse imam Muhammad Ashraf Jalali zijn eerdere
fatwa met daarin een oproep mij te vermoorden op 4 september jl. heeft herhaald en
nogmaals heeft bekrachtigd?
Vraag 2
Bent u door de betrokken diensten Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) hierover geïnformeerd?
Zo ja, wanneer?
Antwoord 2
Zoals bij uw Kamer bekend, kan er over de werkwijze van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
alsmede informatie over concrete dreigingscasuïstiek en beveiligingsmatregelen van
personen, in het openbaar geen uitspraak worden gedaan. In het algemeen kunnen wij
wel opmerken dat door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie doorlopend
zowel desgevraagd als ongevraagd dreigingsproducten worden opgesteld. Op basis van
de dreigingsproducten worden, indien daar aanleiding toe is, passende maatregelen
getroffen.
Vraag 3
Deelt u mijn mening dat deze nieuwe fatwa onaanvaardbaar is en opnieuw tot een stortvloed
aan bedreigingen leidt?
Antwoord 3
Wij zijn ons ervan bewust dat het lid Wilders jarenlang wekelijks wordt geconfronteerd
met ernstige bedreigingen. Wij realiseren ons terdege dat de impact op de persoonlijke
vrijheid van de ontvanger van dergelijke bedreigingen enorm kan zijn. Het kabinet
keurt de fatwa’s en bedreigingen ten zeerste af en wil benadrukken dat bedreigingen
– en in het bijzonder gericht tegen volksvertegenwoordigers – absoluut geen plaats
hebben in onze samenleving. Dat geldt ook voor deze nieuwe fatwa.
Het kabinet staat voor en blijft werken aan een veilige omgeving waarin bedreigingen
tegen personen met publieke functies uiterst serieus worden genomen. Opsporings- en
veiligheidsdiensten zetten zich continu in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers
te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen. Ook worden de benodigde beveiligingsmaatregelen
getroffen.
Vraag 4
Wat heeft u inmiddels gedaan om ervoor te zorgen dat betrokken imam achter de tralies
verdwijnt?
Antwoord 4
Wanneer personen die verdacht worden van strafbare feiten of daarvoor veroordeeld
zijn zich in het buitenland bevinden, zoals de betreffende Pakistaanse imam, zijn
de Nederlandse autoriteiten voor de opsporing, vervolging, berechting en tenuitvoerlegging
van een eventuele straf afhankelijk van de medewerking van andere staten.
Uiteindelijk is het aan het betreffende land zelf om te bepalen of en in hoeverre
uitvoering kan worden gegeven aan verzoeken. Indien actie of reactie uitblijft, kan
Nederland op diverse manieren bij het aangezochte land op uitvoering aandringen. Het
uitblijven van een reactie in bepaalde gevallen is soms echter wel een – uitermate
onbevredigende – realiteit.
De Minister van Buitenlandse Zaken blijft richting Pakistan het belang van de zaak
en de adequate opvolging van de Nederlandse rechtshulpverzoeken benadrukken. En marge
van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft de Minister van Buitenlandse
Zaken zijn ernstige zorgen over de doodsbedreigingen geuit tegen de premier van Pakistan.
Ook heeft hij de premier nadrukkelijk opgeroepen om mee te werken aan eventuele toekomstige
rechtshulpverzoeken.
Wij verwijzen verder ook naar onze brief aan uw Kamer van 2 september jl. (Kamerstukken II 2023–2024, 28 479, nr. 94), waarin zowel het kader van internationale strafrechtelijke samenwerking wordt beschreven
als de inspanningen tot nu toe in het geval waar het lid Wilders aan refereert.
Vraag 5
Wat zijn de consequenties voor de relatie met Pakistan indien dat land blijft weigeren
mee te werken, ook aan de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank Den Haag?
Antwoord 5
Wij willen nu niet vooruitlopen op wat de consequenties zullen zijn als Pakistan geen
gehoor geeft aan een rechtshulpverzoek tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Nederland
zal in ieder geval duidelijk blijven maken aan Pakistan dat een reactie wordt verwacht.
Uiteraard zullen beide landen met elkaar in gesprek moeten blijven, zodat ook daadwerkelijk
resultaat kan worden geboekt.
Vraag 6
Kunt u deze vragen nog deze week beantwoorden?
Antwoord 6
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.