Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 152 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 152 |
Bent u bekend met het nieuwsbericht «PostNL mag tarieven voor brieven en pakketten volgend jaar verhogen1» en «PostNL neemt twee keer zoveel tijd voor bezorging zakelijke post»?2
Hoe is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) tot de conclusie gekomen dat er volgend jaar minder post zal zijn?
Bij de inschatting wat met de toekomstige postvolumes gebeurt, kijkt de ACM naar de gerealiseerde postvolumes uit het verleden.
Van de ACM begrijp ik dat zij deze conclusie niet heeft getrokken. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de jaarlijkse tariefruimte niet wordt gebaseerd op de kostenontwikkeling van PostNL.
Om tot een berekening van de tariefruimte te komen maakt de ACM gebruik van een in de Postregeling 2009 voorgeschreven rekenformule.3 Uit deze formule volgt dat onder andere wordt gerekend met verwachte waardes. Bij de berekening van de tariefruimte voor het jaar 2025 wordt om deze reden gewerkt met een geraamde volumeontwikkeling. Hierbij wordt aangesloten bij de volumeontwikkeling uit de meest recente financiële verantwoording Universele Postdienst van PostNL (dat is in dit geval die over het jaar 2023). Wanneer de daadwerkelijke volumeontwikkeling over 2025 is vastgesteld wordt deze gebruikt bij het bepalen van toekomstige tariefruimtes.
Op welke manier kan de ACM bepalen welke kosten van PostNL kunnen worden toegerekend aan de Universele Post Dienst (UPD)?
De ACM stelt op basis van wettelijk vastgestelde formules de jaarlijkse tariefruimte vast. Dit is een maximumtarief van een gewogen gemiddelde van de verschillende diensten die onder de universele postdienst (UPD) vallen. De tariefruimte bestaat uit twee delen. Een basistariefruimte die in 2015 is vastgesteld en de aanvullende tariefruimte. Deze aanvullende tariefruimte wordt jaarlijks door de ACM berekend. De aanvullende tariefruimte wordt bepaald op basis van (de daling van) het geleverde postvolume en de inflatie (consumentenprijsindex).
Door de basistariefruimte aan te vullen met de aanvullende tariefruimte stelt de ACM jaarlijks de nieuwe tariefruimte vast. Voor het laatst is dit nu gebeurd voor 2025. Bij een dalend volume en een stijgende inflatie is de uitkomst van de wettelijke rekenformule dat de tariefruimte toeneemt.
Voor de kostentoerekening hanteert PostNL op dit moment een kostentoerekeningssystematiek (KTS) die in 2015 is goedgekeurd door de ACM. Ook de basis tariefruimte is toen vastgesteld. Binnen deze kaders houdt ACM toezicht en PostNL kan bepalen welke kosten aan de UPD worden toegerekend.
De Postregeling 2009 stelt nadere voorwaarden voor de KTS en daarmee de voorwaarden voor het toerekenen van kosten aan de UPD.
Onder de door de ACM goedgekeurde KTS vallen in beginsel alle kosten die uitsluitend worden gemaakt voor het uitvoeren van diensten die onder de UPD vallen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de kosten die PostNL maakt voor het legen van de brievenbussen. Andere kosten die zowel worden gemaakt voor de uitvoering van UPD-diensten als voor andere activiteiten, mag PostNL uitsluitend toerekenen voor zover de Postregeling 2009 dit toestaat.4
Hoe weet de ACM zeker dat deze kosten kunnen worden toegerekend aan de UPD en dat deze niet onder andere delen van de bedrijfsvoering van PostNL vallen?
Zoals hierboven beschreven rekent PostNL de kosten van de UPD toe volgens de in 2015 door de ACM goedgekeurde KTS. De Postregeling 2009 stelt nadere voorwaarden voor de KTS en daarmee de voorwaarden voor het toerekenen van kosten aan de UPD. PostNL legt hier jaarlijks achteraf een door een accountant gecontroleerde financiële verantwoording over af.
De huidige systematiek van de Postwet 2009 schrijft niet voor dat de KTS zelf periodiek door de ACM wordt beoordeeld. In artikel 14a van de Postregeling 2009 staat dat de ACM uitsluitend de KTS opnieuw beoordeelt wanneer de KTS door PostNL wordt gewijzigd, of wanneer er concrete aanwijzingen bestaan dat de KTS van PostNL niet in lijn is met de wettelijke eisen. De kaders voor kostentoerekening, de KTS, het toezicht van ACM hierop en de jaarlijkse accountantscontrole moeten ervoor zorgen dat kosten op correcte wijze worden toegerekend.
De ACM voert op mijn verzoek momenteel onderzoeken uit naar de kosten van post in den brede (zowel voor de gebruikers als voor de UPD-verlener (PostNL)) en naar marktontwikkelingen op de postmarkt. Mogelijk volgt uit deze onderzoeken dat de reikwijdte van de UPD aanpassing behoeft en dat eventueel een nieuw financieringsmodel voor de uitvoering van postbezorging nodig is. Dit zou gevolgen hebben voor kostentoerekening en in het verlengde daarvan zou de huidige KTS mogelijk moeten worden aangepast. Deze onderzoeken zullen begin 2025 worden afgerond. Op basis hiervan zal ik beleidskeuzes maken over de toekomst van de postmarkt en te nemen structurele maatregelen. Hierbij speelt uw Kamer een belangrijke rol en zal ik uw Kamer tijdig betrekken.
In 2014 was de prijs van een postzegel € 0,64. Per 1 juli 2024 is de prijs € 1,14. Hoe kijkt u tegen deze ontwikkeling aan?
Binnen de geldende regelgeving stelt PostNL zelf haar prijzen vast, waaronder die voor de UPD-diensten en daarmee ook de postzegelprijs. De ACM heeft niet de bevoegdheid om de prijzen van de UPD-diensten vast te stellen. De ACM controleert wel of deze prijzen binnen de geldende tariefruimte vallen, zoals toegelicht bij het antwoord op vraag 3.
De prijs van de postzegel is inderdaad sinds 2014 gestegen. Tegelijkertijd zijn de kosten in het algemeen door allerlei oorzaken, zoals inflatie, ook gestegen. Het is mede daarom logisch dat de prijs van de postzegel ook gestegen is. Uit opeenvolgende evaluaties van de UPD blijkt overigens dat Nederland goed scoort als de verhouding tussen prijs en kwaliteit van post wordt vergeleken met andere EU lidstaten. Het doel blijft dat consumenten op een betrouwbare postdienst kunnen vertrouwen die breed toegankelijk blijft.
Hoe kijkt u er tegenaan dat PostNL heeft besloten de zakelijke post vanaf volgend jaar binnen twee dagen te bezorgen in plaats van binnen 1 dag?
Verwachten overheidsinstellingen die veel zakelijke post versturen problemen als de post minder snel wordt bezorgd?
Voor bezorging van de zakelijk post gelden geen wettelijke eisen. Het is aan PostNL om daarin tot een afweging te komen voor de bezorging. Voor de zakelijke post lopen gesprekken tussen PostNL en gebruikers over hun contracten. Overheidsinstellingen zijn in dat verband de klanten van PostNL. Over de aangepaste bezorgtijd van PostNL zullen zij gesprekken met PostNL voeren om tot wederzijds goede afspraken te komen.
Zoals staat in de Kamerbrief van mijn voorganger van 17 mei 2024 doet ACM momenteel onderzoek naar de reikwijdte en kwaliteit van de UPD voor de toekomst. Hierbij zal tevens worden gekeken naar de behoeften van gebruikers als RIVM, Belastingdienst, UWV, DUO, rechters en advocaten.5 Op basis van de uitkomsten van deze onderzoeken van de ACM zal ik bezien of en hoe voor de toekomst de reikwijdte van de UPD eventueel zou moeten worden aangepast, met oog voor de gevolgen hiervan op de kosten van de uitvoering van postbezorging.
Bedrijven kunnen als ze de post wel binnen 24 uur bezorgd willen hebben een hoger tarief betalen, worden bedrijven nu niet met hun rug tegen de muur gezet omdat er voor hun geen landelijk alternatief is?
Het klopt dat er naast het netwerk van PostNL geen landelijk dekkend netwerk is. Daarom houdt de ACM toezicht op PostNL op grond van de Postwet en de Mededingingswet. Als de ACM van mening is dat PostNL misbruik zou maken van haar positie jegens gebruikers en marktpartijen, kan zij daartegen optreden op grond van art. 24 van de Mededingingswet. Dit kan de ACM uit eigen beweging doen, maar ook op grond van signalen en/of klachten van gebruikers en marktpartijen.
Daarnaast heb ik om gebruikers van post te beschermen onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid tot invoering van een maximum rendement voor het gehele postbedrijf, dus voor zowel de UPD diensten als voor de zakelijke diensten. Ik zal voorstellen om dit te introduceren in de nieuwe Postwet. Daarnaast geldt dat de prijsstijging van de postzegel wettelijk beperkt is, zoals ik in de antwoorden op de vragen hiervoor heb toegelicht.
PostNL geeft aan veel maatregelen te moeten nemen omdat het bezorgen van post anders niet meer rendabel is, in hoeverre houdt PostNL zich nog aan de Postwet?
Voor de postmarkt houdt de ACM toezicht op i) de algemene wettelijke (kwaliteits)eisen,6 ii) de norm voor de overkomstduur7 en iii) de spreidingseisen van dienstverleningspunten en brievenbussen.8 De ACM kan, op verzoek of uit eigener beweging, een onderzoek starten als er indicaties zijn dat PostNL zich niet aan de wet houdt. Over lopende onderzoeken en procedures kan de ACM momenteel geen uitspraken doen totdat deze openbaar kunnen worden gemaakt. Uit de jaarlijks door de ACM gepubliceerde Post- en Pakketmonitor blijkt dat PostNL de afgelopen jaren deze kwaliteitseisen niet heeft gehaald.9
PostNL geeft in haar jaarverslagen aan dat zij de wettelijke kwaliteitseisen niet kan halen door de krappe arbeidsmarkt en een hoog verzuim.10 Daarbij geeft PostNL aan dat zij continu blijf zoeken naar manieren om ervoor te zorgen dat zij wel voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen van de UPD.
In mijn Kamerbrief van 2 oktober ga ik in op deze problematiek. Hierin geef ik aan hoe ik ervoor wil zorgen dat consumenten en klein zakelijke gebruikers weer op een betrouwbare postdienst kunnen vertrouwen voor de korte termijn. Ook geef ik een vooruitblik op het proces voor een lange termijn visie.
Over deze Kamerbrief voer ik graag met uw Kamer het gesprek tijdens het Commissiedebat op 9 oktober aanstaande.
De gevolgen hangen af van de behoeftes van gebruikers van post. Deze behoeftes zijn veranderd in de loop van de tijd, zowel van consumenten als van (klein) zakelijke gebruikers. Dit blijkt uit evaluaties. Het Ministerie van Economische Zaken voert iedere drie á vijf jaar een evaluatie van de UPD uit om dit voor de consumenten in kaart te brengen. Tevens worden hierbij de zakelijke gebruikers meegenomen.
Daarnaast is PostNL met haar eigen klanten in gesprek over hun behoeften en worden afspraken hierover vastgelegd in contracten. Al langere tijd is een verschuiving gaande dat het volume van 24 uurspost afneemt en het volume van 48 uurspost stijgt. Het merendeel van de zakelijke post betreft niet-24 uurspost. Voor de zakelijke post kan PostNL in samenspraak met haar klanten afspraken maken over de bezorgtijd. Hiervoor gelden geen wettelijke regels.
Nu.nl, 4 september 2024, «PostNL mag tarieven voor brieven en pakketten volgend jaar verhogen». (www.nu.nl/economie/6326783/postnl-mag-tarieven-voor-brieven-en-pakketten-volgend-jaar-verhogen.html)
Telegraaf, 3 september 2024, «PostNL neemt twee keer zoveel tijd voor bezorging zakelijke post». (www.telegraaf.nl/financieel/929640074/post-nl-neemt-twee-keer-zoveel-tijd-voor-bezorging-zakelijke-post?utm_source=whatsapp&utm_medium=referral&utm_campaign=whatsapp)
Op grond van artikel 7 lid 1 Postregeling 2009 jo. artikel 25 van de Postwet 2009 blijkt dat PostNL, als UPD-dienstverlener, in de KTS alleen de daadwerkelijke kosten van de UPD-dienst mag toerekenen aan de UPD.
Kamerstuk 29 502, nr. 186, Kamerbrief «Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector».
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-152.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.