Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over het rapport ACM naar aanleiding van de lage spaarrentes bij banken (ingezonden 14 juni 2024).

Antwoord van Minister Heinen (Financiën), mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 1 oktober 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 2038.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de achterblijvende spaarrentes van Nederlandse banken, dat door uw voorganger, Minister Kaag, is gevraagd?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Deelt u de conclusies uit het ACM-rapport dat er sprake is van onvoldoende concurrentiedruk tussen banken in Nederland? Hoe duidt u de appreciatie die ACM eraan geeft, namelijk dat er sprake zou zijn van een «stilzwijgende afstemming» tussen banken? Kunt u daar een analyse van geven?

Kunt u aangeven wat de analyse van het Ministerie van Financiën is waarom de spaarrentes van Nederlandse banken achterblijven ten opzichte van banken in andere Europese landen, bijvoorbeeld in Duitsland, Italië, Frankrijk en Spanje?

In hoeverre speelt marktwerking hierin een rol, dus de inrichting van het bankenlandschap in deze landen versus hoe het in Nederland is ingericht met een paar grote systeembanken en een paar kleinere banken?

Antwoord 2, 3 en 4

De ACM concludeert in haar onderzoek dat de Nederlandse spaarmarkt niet goed functioneert en dat er ruimte is voor verbetering. De markt is volgens de ACM oligopolistisch en sterk geconcentreerd met een beperkt aantal grote spelers. De ACM stelt bovendien dat het aannemelijk is dat er sprake is van stilzwijgende afstemming tussen de grootbanken. Grote aanbieders voelen beperkte concurrentiedruk omdat maar weinig consumenten (dreigen met) overstappen. De grote aanbieders kunnen daardoor volgens de ACM een relatief passieve prijsstrategie hanteren, waarbij zij renteverhogingen vertraagd of onvolledig doorgeven aan spaarklanten.2 Dit leidt volgens de ACM tot een marktuitkomst die – in economische zin – niet optimaal is voor consumenten en de maatschappij als geheel.

De ACM benadrukt dat er geen aanwijzing is van verboden gedragingen van banken onder de Mededingingswet. Verder schrijft de ACM in een verklaring dat er in het geval van stilzwijgende afstemming geen sprake is van daadwerkelijke afstemming of onderling contact, noch een intentie om af te stemmen.3 Tot slot merkt de ACM in deze verklaring op dat stilzwijgende afstemming kan worden gezien als een marktuitkomst van een concurrentie-evenwicht. Ik zie stilzwijgende afstemming niet als een oorzaak, maar als een uitkomst van de huidige marktstructuur. Hier kunnen verschillende factoren een rol spelen; de ACM noemt in haar rapport bijvoorbeeld consumentengedrag en ook macroeconomische en bedrijfseconomische factoren.

Uit cijfers blijkt niet dat Nederlandse banken met hun rentes achterlopen op banken uit andere Europese lidstaten en de ECB-beleidsrente. Zo constateerde de ECB vorig najaar dat de doorwerking van gestegen beleidsrentes naar spaarrentes relatief sterk is in Nederland.4 Verder ligt op dit moment de doorwerking van de ECB-rente naar spaarrente in Nederland rond het gemiddelde van de Eurozone.5 De ACM schrijft in het rapport dat de conclusies over de snelheid en mate van doorwerking van hogere beleidsrentes afhankelijk zijn van het meetmoment.

Een grotere concurrentiedruk op de grote aanbieders kan volgens de ACM leiden tot uitkomsten die gunstiger zijn voor spaarders en de maatschappij als geheel. Als voldoende consumenten «actief» worden en een deel van hun spaargeld bij andere banken onderbrengen of gaan beleggen, worden (groot)banken meer aangemoedigd om op rentetarieven te concurreren. Hier profiteren ook «inactieve» consumenten (niet-overstappers) van.

Ik ben het daarom met de ACM eens dat het goed is als meer consumenten «actief» worden op de spaarmarkt, om zo de concurrentiedruk te verhogen. Dit gewenste consumentengedrag kan gefaciliteerd worden door actieve keuzes en overstapgedrag van consumenten te stimuleren en te vergemakkelijken. Hiervoor is een combinatie van maatregelen nodig. Ik ga onder meer onderzoek laten doen naar de impact van een verplichting voor banken om een zelfstandige volwaardige spaarrekening aan te bieden aan klanten die bij hen geen betaalrekening hebben, aangezien dit direct ingrijpt op het bedrijfsmodel van commerciële instellingen. In dit onderzoek moet in ieder geval aandacht zijn voor de verwachte gevolgen voor het (overstap)gedrag van consumenten, de mogelijke gevolgen voor de kosten van betaaldienstverlening, eventuele risico’s voor de stabiliteit van deposito’s, en ook de eventuele implicaties voor de kosten van kredietfinanciering. Ook ga ik de banken vragen aan de slag te gaan met de aanbevelingen van de ACM over transparantie. Als zij dat onvoldoende doen, dan zal ik invoering van de door de ACM genoemde wettelijke verplichtingen verkennen om de transparantie op de spaarmarkt verder te verbeteren. Ik beoordeel dat over een jaar. Voor een compleet overzicht van de vervolgstappen die ik voor ogen heb, verwijs ik naar de gelijktijdig met deze beantwoording verstuurde brief met mijn reactie op het rapport van de ACM.

Vraag 5

In hoeverre heeft het ontbreken van concurrentiedruk volgens u te maken met het aantal (spaar)banken dat actief is in Nederland?

Antwoord 5

Het is positief dat de ACM in haar onderzoek signaleert dat er een divers aanbod van spelers op de spaarmarkt is, en dat de toetredingsdrempels om actief te worden op de Nederlandse spaarmarkt lijken mee te vallen. Uit het aantal binnen- en buitenlandse aanbieders dat momenteel op de Nederlandse spaarmarkt actief is, maak ik op dat de Nederlandse spaarmarkt een markt is waar de Nederlandse consument veel keuze heeft.6 Dit neemt niet weg dat in de praktijk verreweg het grootste deel van de spaartegoeden wordt aangehouden bij de vier grootste banken, waardoor de ACM concludeert dat de markt oligopolistisch is.

Uit marktdata blijkt dat er een groeiende groep consumenten is – hoewel nog relatief klein – die al actief keuzes maakt binnen het aanbod. Zo blijkt uit gegevens van de ECB dat Nederlandse huishoudens recent meer geld op bankrekeningen in het buitenland zetten, vooral in landen waar de spaarrente onlangs steeg. Het percentage van het spaargeld dat op een buitenlandse rekening staat, steeg van 0,8% in het begin van 2020 naar 2,3% in het eerste kwartaal van 2024.7 Ook laat marktonderzoek zien dat in het eerste kwartaal van 2024 ongeveer 63% van de nieuwe spaarrekeningen werd geopend bij een kleinere of buitenlandse bank.8 Van de klanten die niet overstappen, geeft driekwart van de ondervraagde consumenten aan dat zij een overstap of het openen van een extra spaarrekening niet hebben overwogen omdat zij tevreden zijn met hun huidige bank.

Een grotere concurrentiedruk op de grote aanbieders kan leiden tot uitkomsten die gunstiger zijn voor spaarders en de maatschappij als geheel. Voor de stappen die ik ga nemen, verwijs ik naar de gelijktijdig met deze beantwoording verstuurde brief met mijn reactie op het rapport van de ACM.

Vraag 6

Deelt u de mening dat een sterkere Europese kapitaalmarkt ervoor zou zorgen dat Europese (spaar)banken beter concurreren? Deelt u de mening dat spaarders en consumenten hier veel baat bij hebben, omdat door betere concurrentie de rentes omlaag gaan?

Antwoord 6

Consumenten zijn beter in staat vermogen op te bouwen als zij betere toegang hebben tot de kapitaalmarkt en hen een divers aanbod van financiële producten wordt aangeboden. Als zij eenvoudiger een deel van hun (spaar)vermogen voor de lange termijn gediversifieerd kunnen beleggen, zouden zij meer rendement kunnen halen en daarmee vermogen voor later kunnen opbouwen. Deze beleggingen kunnen bovendien productief worden ingezet voor investeringen ter versterking van het concurrentievermogen van de EU.

De impact van diepe en geïntegreerde kapitaalmarkt op de rente is minder eenduidig. Met een sterkere kapitaalmarkt neemt de concurrentie toe voor zowel de spaarder (als kapitaalverstrekker van banken) als voor banken (als aanbieder van producten waarmee rendement kan worden verkregen). Als huishoudens beter in staat worden gesteld om te beleggen, kan de toegenomen concurrentiedruk door (dreiging) van onttrekking van spaartegoeden bij banken ertoe leiden dat (groot)banken hogere spaarrentes aanbieden. Tegelijkertijd kan een sterkere kapitaalmarkt er ook voor zorgen dat banken, net als andere bedrijven, meer en betere financieringsopties krijgen tegen lagere financieringskosten. Daarmee kan de behoefte om additioneel spaargeld aan te trekken afnemen, waardoor zij zich minder genoodzaakt zien om een hoge(re) spaarrente te bieden. Kortom, de uiteindelijke impact op de spaarrente hangt af van het gedrag van de marktspelers (banken en consumenten) en welk van de twee effecten in de praktijk domineert.

Vraag 7

Hoe kijkt u aan tegen de conclusie van de ACM om hun toezichtstaak wettelijk te verstevigen, zodat de ACM beter in kan grijpen in dit soort situaties?

Antwoord 7

De ACM speelt een belangrijke rol in het toezicht op de concurrentie tussen ondernemingen op basis van de Mededingingswet9, die instrumenten bevat om de concurrentie op (onder andere) de spaarmarkt te beschermen.10 De ACM kan optreden tegen concurrentiebeperkende handelingen van ondernemingen in twee specifieke situaties: ten eerste als er sprake is van expliciete kartelafspraken of feitelijke afgestemde gedragingen, en ten tweede als een onderneming een economische machtspositie11 misbruikt.

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) onderzoekt samen met de ACM mogelijke extra bevoegdheden, die zich richten op marktbrede concurrentieverstoringen die niet met het huidige instrumentarium kunnen worden aangepakt. EZ en de ACM onderzoeken samen of en op welke manier deze bevoegdheden vorm kunnen krijgen, hoe de verhouding tussen wetgever en toezichthouder zal zijn en op welke manier sectorpartijen betrokken worden bij besluitvorming en toezicht. Het is belangrijk te vermelden dat dit onderzoek door EZ en ACM naar extra bevoegdheden voor de ACM in alle markten, losstaat van het recent afgeronde onderzoek van de ACM naar de Nederlandse spaarmarkt. De Minister van Economische zaken zal uw Kamer separaat over dit traject informeren.

Vraag 8

Deelt u de analyse dat de transparantie van banken kan worden verbeterd? Kunt u aangeven wat het Ministerie van Financiën kan doen om dit te bevorderen?

Antwoord 8

Ik ben het met de ACM eens dat banken hun klanten proactiever kunnen informeren over hun spaarproductaanbod, actuele spaarrentes en mogelijk ook andere manieren om meer rendement met hun spaargeld te behalen. Ik begrijp dan ook de aanbevelingen van de ACM om de spaarmarkt transparanter te maken door banken hun klanten meer proactief te laten informeren over verschillende spaarproducten en de verschillen in spaarrente en tevens onafhankelijke vergelijkingsplatforms beter te faciliteren. Deze verbeterde informatiepositie van de consument zou diens zoekkosten kunnen verlagen, waardoor die lagere overstapdrempels zou kunnen ervaren. Ik ga de banken vragen hiermee aan de slag te gaan. Als zij dat onvoldoende doen, dan zal ik invoering van de door de ACM genoemde wettelijke verplichtingen verkennen om de transparantie op de spaarmarkt verder te verbeteren. Ik zal dat over een jaar beoordelen. Een aandachtspunt is dat verplichtingen op dit vlak mogelijk leiden tot hogere kosten, die de consumenten terugzien in hogere tarieven voor (spaar)rekeningen, of indirect in lagere spaarrentes. Deze kosten dienen dan te worden afgewogen tegen de verwachte gedrachtsimpact op de consument.

Banken publiceren hun aanbod van spaarproducten, spaarrente en wijzigingen daarvan actief op hun websites. Ook zijn er reeds meerdere aanbieders van vergelijkingswebsites actief en uit de consultatiereacties op het ACM-rapport blijkt dat banken reeds hun actuele spaarrentes met deze partijen delen. Ik ga met consumentenorganisaties en andere betrokkenen in gesprek en hoor graag hoe het aanbod van onafhankelijke vergelijkingswebsites verder kan worden verbeterd. Daarbij is relevant dat niet alleen de hoogte van de rente (het te behalen financiële voordeel) maar ook andere factoren en kenmerken belangrijk kunnen zijn voor een keuze van de consument. Bijvoorbeeld de voorwaarden van een product, dienst, of het andere productaanbod van de bank. Daarnaast speelt ook mee dat consumenten een bank waar ze al een langere relatie mee hebben meer vertrouwen dan andere banken. Een rekenvoorbeeld op een vergelijkingswebsite geeft slechts aan bij welke bank de hoogste rente kan worden behaald, maar houdt niet per se rekening met andere subjectieve factoren die individuele consumenten kunnen meewegen bij hun keuze. Ik informeer uw Kamer in de eerste helft van volgend jaar wat de gesprekken hebben opgeleverd en welke conclusies ik daaruit trek.

Vraag 9

Sinds 2011 zijn er al meerdere moties ingediend, onder andere door het lid Koolmees12, over nummerportabiliteit, waarbij uit onderzoek blijkt dat de overstapkans significant toeneemt13. Deelt u de analyse dat het makkelijker zou moeten worden voor spaarders en consumenten om hun IBAN-nummer mee te nemen naar een nieuwe bank en dat het overstappen hierdoor wordt vergemakkelijkt? Kunt u in beeld brengen welke stappen er tot nu toe zijn genomen, door dit en vorige kabinetten, om nummerportabiliteit verder te brengen?

Antwoord 9

Ik vind het belangrijk dat consumenten makkelijker kunnen overstappen en zet mij daarom in op het verbeteren van overstapmogelijkheden op nationaal en Europees niveau. Wanneer consumenten en zakelijke partijen eenvoudiger van betaalrekening kunnen overstappen, kan dit de concurrentie op de markt voor betaalrekeningen vergroten. Dit kan voordelen bieden voor consumenten en bedrijven, zoals meer keuzemogelijkheden, lagere kosten en efficiëntere vormen van betalen. De afgelopen jaren heeft Nederland dit onder andere gedaan door op Europees niveau te pleiten voor nummerportabiliteit14 en het verbeteren van de Overstapservice15.

De Betaalvereniging Nederland voert op dit moment een onderzoek uit onder gebruikers van de Overstapservice om de waardering van de service en het effect van de doorgevoerde verbeteringen te onderzoeken. Ook wordt onderzocht of – en zo ja, hoe – de dienst verder kan worden geoptimaliseerd. De onderzoeksresultaten worden in het Maatschappelijke Overleg Betalingsverkeer (MOB) besproken. Ik informeer uw Kamer bij de aanbieding van de MOB-jaarrapportage voor de zomer over de uitkomsten van dit onderzoek en de mogelijke vervolgstappen.

In de afgelopen jaren zijn er verschillende stappen gezet en diverse onderzoeken gedaan naar het vergemakkelijken en vereenvoudigen van overstappen, waaronder nummerportabiliteit voor betaalrekeningen. De Minister van Financiën heeft in 2016 een vijftal onderzoeken aangeboden aan uw Kamer16 en concludeerde op basis van deze rapporten dat IBAN-portabiliteit zeer complex is en ingrijpende technische en operationele aanpassingen vergt van zowel banken als bedrijven en instellingen die betalingstransacties verrichten, zowel in Nederland als daarbuiten. Om die reden werd er gekozen om in te zetten op andere vormen van nummerportabiliteit, zoals alias-portabiliteit, en op Europees niveau te pleiten voor een kosten-batenanalyse van nummerportabiliteit op Europees niveau.

In 2020 heeft DNB, op verzoek van de Minister van Financiën, onderzoek laten doen naar de mogelijkheden van aliasgebruik voor betaalrekeningnummers in Nederland17. DNB concludeerde dat de huidige bestaande aliassen, zoals het telefoonnummer of BSN, niet geschikt zijn om te gebruiken als alias in het betalingsverkeer, dat de maatschappelijke kosten van aliasgebruik hoger zouden zijn dan de baten en dat zowel nationale als Europese regelgeving aangepast zou moeten worden. Ook noemde zij twee alternatieven om overstappen te vereenvoudigen, namelijk het verbeteren van de Overstapservice en het invoeren van aliasgebruik op Europees niveau, waarbij het alias mogelijk ook buiten het betalingsverkeer gebruikt zou kunnen worden. Hiertoe heeft het Ministerie van Financiën in 2020 een non-paper geschreven over EU-brede nummerportabiliteit en aliasportabiliteit en deze aangeboden aan de Europese Commissie in de reactie op de consultatie van de Digital Finance Strategy18. Tot slot heeft de Europese Commissie in het kader van de evaluatie van de richtlijn betaalrekeningen19 (Payment Account Directive, PAD) en mede op aandringen van Nederland, een aantal onderzoeken laten uitvoeren naar nummerportabiliteit20.

Op 12 mei 2023 publiceerde de Europese Commissie haar evaluatieverslag van de richtlijn betaalrekeningen. In dit evaluatieverslag geeft de Europese Commissie een beoordeling van drie mogelijke verdere maatregelen om overstappen te vergemakkelijken, namelijk uitbreiden van de overstapdiensten, automatisch doorzenden van betalingen en invoering van EU-brede nummerportabiliteit. In het verslag noemt de Europese Commissie drie verschillende opties om «meeneembaarheid» van het betaalrekeningnummer te organiseren, namelijk 1) IBAN-portabiliteit (koppelen van bestaand IBAN aan een nieuw IBAN), 2) alias-portabiliteit (koppelen van een alias, zoals bijvoorbeeld een telefoonnummer, aan een IBAN), 3) invoeren van nieuwe EU-IBAN’s. De Europese Commissie concludeert echter voor al deze opties dat de kosten de te verwachten baten ruimschoots overtreffen21. De Europese Commissie geeft in haar verslag aan geen voorstel in te dienen om de richtlijn betaalrekeningen op dit punt aan te passen en dat in een later stadium moet worden bezien of de richtlijn in de toekomst gewijzigd zou moeten worden.

Vraag 10

Kunt u aangeven wat u als Minister van Financiën doet om dit mogelijk te maken? Welke afspraken kunt u hier Europees niveau over maken? Welke vervolgstappen zou u een volgend Kabinet mee geven?

Antwoord 10

De afgelopen jaren heeft Nederland herhaaldelijk op Europees niveau gepleit voor maatregelen die het overstappen vergemakkelijken, zoals de invoering van nummerportabiliteit voor betaalrekeningen. Ik zal dit blijven doen en zal ook aandacht vragen voor IBAN-nummerportabiliteit voor spaarrekeningen. De afgelopen jaren zijn verschillende onderzoeken gedaan naar nummerportabiliteit voor betaalrekeningen, waaruit bleek dat het technisch en juridisch ingewikkeld is om dit in te voeren en dat de kosten niet opwegen tegen de baten, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9. De invoering van nummerportabiliteit voor spaarrekeningen brengt naar verwachting dezelfde complexiteit met zich mee.

Vraag 11

Deelt u de analyse dat het loskoppelen van de betaal- en spaarrekening het overstappen voor spaarders en consumenten zou vergemakkelijken? Kunt u aangeven wat u als Minister van Financiën doet om dit mogelijk te maken? Welke afspraken kunt u hier Europees niveau over maken?

Antwoord 11

Op dit moment vereisen met name de grootbanken voor het openen van een spaarrekening, dat een consument ook een betaalrekening bij dezelfde bank heeft of opent (zogeheten koppelverkoop). Aan die betaalrekening zijn – anders dan vaak aan de spaarrekening – jaarlijkse kosten verbonden. Dit kan door potentiële overstappers als een drempel worden ervaren.

Ik ga onderzoek laten doen naar de impact van een verplichting voor banken om een zelfstandige volwaardige spaarrekening aan te bieden aan klanten die bij hen geen betaalrekening hebben, aangezien deze direct ingrijpt op het bedrijfsmodel van commerciële instellingen. In dit onderzoek moet in ieder geval aandacht zijn voor de verwachte gevolgen voor het (overstap)gedrag van consumenten, de mogelijke gevolgen voor de kosten van betaaldienstverlening, eventuele risico’s voor de stabiliteit van deposito’s, en ook de eventuele implicaties voor de kosten van kredietfinanciering. De huidige mogelijkheden tot kruissubsidiëring tussen producten en diensten kan in het belang zijn van de consument: het is mogelijk dat een verbod op koppelverkoop ertoe leidt dat het aanbod van gratis spaarrekeningen van (groot)banken afneemt, of dat de rente op spaarproducten lager wordt dan nu het geval is. Daarnaast zou het ertoe kunnen leiden dat de kosten voor betaalrekeningen omhooggaan. Ook is het belangrijk te kijken naar de mogelijke gevolgen van een verbod op de stabiliteit van deposito’s als financieringsbron en de eventuele implicaties voor de kosten van kredietverlening. Ik zal uw Kamer in de eerste helft van volgend jaar informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.


X Noot
1

ACM, 28 mei 2024, «ACM: Spaarrentes blijven achter door te weinig concurrentie» (https://www.acm.nl/nl/publicaties/acm-spaarrentes-blijven-achter-door-te-weinig-concurrentie).

X Noot
2

Uit cijfers blijkt niet dat Nederlandse banken met hun rentes achterlopen op banken uit andere Europese lidstaten en de ECB-beleidsrente. Zo constateerde de ECB vorig najaar dat de doorwerking van gestegen beleidsrentes naar spaarrentes relatief sterk is in Nederland. Verder ligt op dit moment de doorwerking van de ECB-rente naar spaarrente in Nederland rond het gemiddelde van de Eurozone. De ACM schrijft in het rapport dat de conclusies over de snelheid en mate van doorwerking van hogere beleidsrentes afhankelijk zijn van het meetmoment.

X Noot
6

Zie onder meer het ACM onderzoek en SpaarInformatie | De informatiebron voor sparen en spaarrente – Banken op deze site voor het binnenlandse aanbod. De hoeveelheid spaarrekeningen die worden aangeboden hangt sterk af van de rentecyclus waarin een economie zich in bevindt. In een omgeving met lage rentes worden automatisch minder spaarproducten aangeboden, terwijl bij stijgende rentes het aanbod juist toeneemt.

X Noot
7

Deposito’s van Nederlandse huishoudens gerapporteerd door Eurozone banken exclusief NL-banken Search Results | ECB Data Portal (europa.eu)gedeeld door totale bedrag aan deposito’s van Nederlandse huishoudens gerapporteerd door alle Eurozone banken Search Results | ECB Data Portal (europa.eu)

X Noot
8

Ipsos I&O / TOF tracker. TOF Tracker is een grootschalig multiclient onderzoek waarbij elk kwartaal aan netto 22.500 respondenten wordt gevraagd welke financiële producten ze het afgelopen kwartaal hebben afgesloten. Deze steekproef wordt m.b.v. CBS-data herwogen naar o.a. leeftijd, opleiding en regio, waardoor deze representatief is voor de 18+ populatie in Nederland.

X Noot
10

Een direct instrument hierin is fusiecontrole, waarmee voorkomen wordt dat fusies tussen aanbieders van spaarproducten de marktconcurrentie negatief beïnvloeden.

X Noot
11

Een economische machtspositie houdt in dat een onderneming in staat is om zich onafhankelijk van haar concurrenten, leveranciers, klanten, of consumenten te gedragen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als een bedrijf een groot marktaandeel heeft en daardoor de prijzen of de voorwaarden kan dicteren zonder bang te hoeven zijn dat klanten naar een concurrent gaan. De ACM ziet erop toe dat bedrijven geen misbruik maken van een economische machtspositie, zoals door het opleggen van onredelijk hoge prijzen of het uitsluiten van concurrenten. https://www.acm.nl/nl/onderwerpen/concurrentie-en-marktwerking/misbruik-van-economische-machtspositie)

X Noot
12

Onder andere: Kamerstuk 31 980, nr. 29 en Kamerstuk 31 789, nr. 60.

X Noot
14

Nummerportabiliteit is het meenemen of overzetten van het nummer van je betaalrekening, het IBAN-nummer, naar een andere bank.

X Noot
15

De Overstapservice helpt consumenten en ondernemers als zij hun betalingsverkeer willen omzetten naar een nieuwe of bestaande betaalrekening bij een andere bank, onder andere door bijschrijvingen en incasso’s automatisch door te geleiden naar de nieuwe betaalrekening.

X Noot
16

Kamerstuk 27 863, nr. 67

X Noot
17

Kamerstuk 27 863, nr. 85.

X Noot
18

Kamerstuk 27 863, nr. 88

X Noot
19

De richtlijn betaalrekeningen heeft als doel om te zorgen voor transparantie van de vergoedingen voor betaalrekeningen, de toegang tot betaalrekeningen (met basisfuncties) voor consumenten te waarborgen en om het overstappen naar een andere betaalrekening te vergemakkelijken.

X Noot
20

Verwijzing naar Europese Commissie rapporten toevoegen:

X Noot
21

COM(2023) 249 «Verslag over de toepassing van richtlijn 2014/92/EU betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties»

Naar boven