Vragen van de leden Dijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister-President en de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over het vertrek van demissionaire
Ministers (ingezonden 15 januari 2024).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 16 januari 2024).
Vraag 1
Kunt u aangeven waarom u akkoord bent met het voortijdig vertrek van demissionaire
Ministers uit uw kabinet?
Antwoord 1
Zoals ik eerder heb gemeld in antwoord op Kamervragen van het lid Leijten (SP) van
17 februari 2022 is het niet aan de Minister-President om al dan niet akkoord te verlenen
voor het vertrekken van een bewindspersoon. Het is in zijn algemeenheid wenselijk
dat demissionaire bewindspersonen de kabinetsperiode afmaken. Tegelijkertijd geldt
dat er in voorkomende gevallen redenen kunnen zijn voor een bewindspersoon om dit
niet te doen, en blijft dit een persoonlijke afweging van de betrokken bewindspersoon.
Vraag 2
Vindt u het in het landsbelang dat demissionaire bewindspersonen hun werk blijven
doen en niet voortijdig vertrekken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Erkent u dat de voormalig demissionair Minister van Financiën bijna openlijk aangaf
te willen vertrekken? Welk signaal is daar van uitgegaan richting de demissionaire
bewindspersonen?
Antwoord 3
Het is niet aan mij om te speculeren over uitingen van voormalig bewindspersonen en
de eventuele signalen die hier van uit gaan.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke afspraken u over voortijdig vertrek heeft gemaakt? Welke argumenten
gebruikt u om bewindspersonen aan te laten blijven?
Antwoord 4
Ik heb geen afspraken gemaakt over voortijdig vertrek. Zie voorts het antwoord op
vraag 1.
Vraag 5
Op welke wijze is de continuïteit gewaarborgd op belangrijke dossiers als demissionaire
bewindspersonen komen en gaan?
Antwoord 5
Bij het vertrek van bewindspersonen wordt altijd van geval tot geval bezien op welke
wijze de continuïteit het best geborgd kan worden. Er zal altijd een Minister zijn
die verantwoordelijkheid draagt.
Vraag 6
Klopt het dat de vertrokken bewindspersonen geen wachtgeld krijgen, of oefenen zij
hun nieuwe functie uit met behoud van ministersalaris?
Antwoord 6
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke
ambtsdragers (Appa) heeft een bewindspersoon aan wie ontslag wordt verleend en die
op dat moment nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, in beginsel
recht op een uitkering. Of een gewezen bewindspersonen in voorkomende gevallen ook
recht heeft op een uitkering na ontslag en de hoogte van de uitkering is afhankelijk
van de omstandigheden van het geval. De uitkering wordt bijvoorbeeld niet uitbetaald
voor de periode dat de belanghebbende buiten Nederland woont of verblijf houdt anders
dan wegens vakantie. Uitzondering hierop is verblijf in een EU-lidstaat, een staat
binnen de EER of Zwitserland van niet langer dan zes maanden, met uitzicht op een
betaalde baan.
Vraag 7
Kunt u waarborgen dat het demissionaire kabinet niet een nog grotere duiventil wordt
de komende tijd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe u en uw demissionaire ploeg het algemeen belang ten opzichte van
het eigen belang afwegen? Bent u bereid de bewindspersonen te verzoeken hun eigen
belang uit te stellen tot hun taak in het algemeen belang er op zit?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 9
Erkent u dat het voortijdig vertrek van demissionaire bewindspersonen op een door
henzelf gekozen moment tot een nog lager vertrouwen in de politiek kan leiden? Zo
ja, hoe gaat u dit in de toekomst voorkomen?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 1.