Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 668 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 668 |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat visserijbedrijven zich in een wurgtang voelen zitten in het overleg over mogelijke gebiedssluiting in de Voordelta1?
Ik heb kennisgenomen van het bericht en ik ben me erg bewust van het gevoel dat leeft bij de visserij.
Deelt u de analyse dat het sluiten van belangrijke visgebieden voor zuidwestelijke visserijbedrijven grote gevolgen zal hebben voor het voortbestaan van deze bedrijven, zoals ook aangegeven door verschillende gemeenten en de provincie Zeeland?
De sluiting van een deel van de Voordelta voor visserij zal gevolgen hebben voor visserijbedrijven. Om die gevolgen zo beperkt mogelijk te houden, heb ik maximaal ruimte gegeven aan betrokken partijen, waaronder visserij-organisaties en natuur- en milieuorganisaties, om gezamenlijk tot overeenstemming te komen over een alternatief pakket aan maatregelen voor de natuurcompensatie.
Klopt de weergegeven gang van zaken waarbij de vissers min of meer gedwongen worden akkoord te gaan met 70 procent gebiedssluiting, omdat anders de compensatie zou worden verlaagd?
Nee, die weergave klopt niet. Inzet van de dialoog was om te komen tot een breed gedragen pakket aan maatregelen, waaronder afspraken over de te sluiten gebieden. Om een open en transparant dialoogproces te hebben, was het relevant om duidelijk te zijn over welke gebied gesloten zou gaan worden als partijen er toch niet uitkomen. Dat betrof onder andere een gebied van 24.500 ha. in de Voordelta. Dit is ca 30% van het gehele Natura 2000-gebied Voordelta. Nu partijen er niet volledig uitgekomen zijn, is het aan mij om hier alsnog invulling aan te geven. Ik neem daarbij de argumenten en belangen die in de dialoog zijn gedeeld zo goed mogelijk mee.
Acht u dit een redelijke werkwijze, mede in het licht van het feit dat visserijbedrijven part noch deel hebben aan de aanleg van de Tweede Maasvlakte?
Voor uitbreiding van de Tweede Maasvlakte zijn in 2008 natuurcompensatiemaatregelen getroffen in de Voordelta. De visserij is hierbij zoveel als mogelijk ontzien. Dertien jaar lang heeft monitoring op de natuurontwikkeling plaatsgevonden en helaas is de constatering geweest dat de beoogde natuurcompensatie niet aantoonbaar is gerealiseerd. Omdat dat niet is aangetoond, dienen aanvullende maatregelen getroffen te worden om aan die verplichting te voldoen. Het is pijnlijk dat ik een toegangsbeperkend besluit moet nemen in de Voordelta waardoor de visserijsector ook geraakt wordt door de natuurcompensatie opgave. Echter ik ben juridisch gehouden om compensatiemaatregelen te borgen. De natuurschade moet gecompenseerd worden en ik zie geen andere mogelijkheid dan door een deel van het gebied zoveel mogelijk met rust te laten.
Is de veronderstelling juist dat eventuele nadeelcompensatie moet worden verdeeld over alle Nederlandse visserijbedrijven met een vergunning om in de Voordelta te vissen, terwijl een deel van deze bedrijven amper in de Voordelta komt en dit ten koste gaat van de zuidwestelijke visserijbedrijven die juist vaak in de Voordelta vissen?
Vissers die schade zouden lijden als gevolg van een eventuele gebiedssluiting, kunnen een aanvraag indienen voor compensatie. De nadeelcompensatie is beperkt tot onevenredige schade en tot schade die verder gaat dan normaal maatschappelijk risico.
Waarom bent u juridisch gezien nog steeds aansprakelijk voor de natuurcompensatieopgave van het Havenbedrijf Rotterdam, terwijl de afgesproken inspanningsverplichting al is gerealiseerd?
De 10% ecologische kwaliteitsverbetering voor het habitat permanente overstroomde zandbanken die in 2008 is afgesproken was een resultaatsverplichting. Die kwaliteitsverbetering is blijkens monitoring niet gerealiseerd. Havenbedrijf Rotterdam is als vergunninghouder aansprakelijk voor de natuurcompensatie. Omdat het Havenbedrijf niet in staat is om gebieden te sluiten heb ik daarin ook een verantwoordelijkheid. Het Rijk heeft in 2008 een overeenkomst gesloten met het Havenbedrijf Rotterdam waarin is afgesproken dat de uitvoering van de maatregelen voor risico en rekening van het Rijk is. Daarnaast ben ik systeemverantwoordelijk voor de natuurwetgeving die robuuste en degelijke compensatie vraag en moet ik verantwoording afleggen aan de Europese Commissie.
Wat gaat u doen om recht te doen aan de wens van de Kamer (motie Van der Plas, Kamerstuknummer 21 501-32, nr. 1572) om het verbod op bodemberoerende visserij in de Voordelta uit te stellen totdat uit metingen is gebleken dat de maatregel daadwerkelijk bijdraagt aan herstel van de natuurwaarden?
In het dictum van de motie wordt het kabinet verzocht het voorgenomen visserijverbod vanaf 5 oktober van bodemberoerende visserij in de Voordelta uit te stellen. Dat heb ik gedaan. Ik ben echter ook gehouden aan de uitvoering van de rechterlijke uitspraak tot dat de hoogste bestuursrechter anders oordeelt in het door mij ingestelde hoger beroep.Ik ben daarom voornemens een Toegangsbeperkend Besluit in werking te laten treden. Ik neem echter meer tijd om tot een evenwichtig pakket met maatregelen te komen. Uit wetenschappelijk onderzoek2 blijkt dat het zoveel mogelijk met rust laten van de bodem nodig is om maximale kwaliteitsverbetering te krijgen van het zeebodemleven. Daadwerkelijke metingen van de effecten van sluitingen kunnen pas plaatsvinden als het gebied gesloten is. Ik vind het belangrijk dat er goede monitoring plaatsvindt van het daadwerkelijke herstel. Daar zal ik dan ook op inzetten.
Deelt u de mening dat als sprake is van natuurcompensatie voor economische ontwikkeling van het Havenbedrijf Rotterdam, er tenminste sprake moet zijn van ruimhartige nadeelcompensatie?
Omdat nadeelcompensatie geen volledige schadevergoeding betreft (zie het antwoord op vraag 5), wordt er gekeken naar mogelijkheden voor flankerende maatregelen. Die maatregelen worden uitgewerkt binnen de staatssteunkaders en vergen goedkeuring van de Europese Commissie. Ik wil zoveel mogelijk recht doen aan de belangen van de vissers. Omdat ik dat zorgvuldig wil doen, zal ik hier meer tijd voor nemen.
In de eerder genoemde overeenkomst tussen het Rijk en het Havenbedrijf Rotterdam is afgesproken dat de uitvoering van de maatregelen voor risico en rekening van het Rijk is. Er is wel een financiële voorziening gerealiseerd voor eventuele risico’s van het Projectmainport Rotterdam. Ik verken of deze middelen daarvoor ingezet kunnen worden.
Hoe kan een eventueel besluit gebaseerd worden op artikel 2.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming – waarmee het ingezet wordt als instandhoudingsmaatregel (artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn) – en tegelijkertijd dienen als compenserende maatregel (artikel 6, vierde lid, van de Habitatrichtlijn), terwijl de Europese kaders het verbieden om maatregelen zowel als instandhoudingsmaatregel en als compenserende maatregel in te zetten? Klopt het dat de verplichte compensatie voor de havenaanleg dus moet voortvloeien uit de vergunning (artikel 2.8, zevende lid, Wet natuurbescherming) en niet gebaseerd kan worden op artikel 2.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming?
De noodzakelijke natuurcompensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte is als instandhoudingdoelstelling opgenomen in het Natura 2000-aanwijzingsbesluit Voordelta. Ik ben gehouden om instandhoudingsmaatregelen te treffen om die doelstelling te halen. Het toegangsbeperkingsbesluit als bedoeld in artikel 2.5 Wet natuurbescherming is zo’n instandhoudingsmaatregel. Compenserende maatregelen moeten inderdaad aanvullend zijn aan hetgeen al nodig is om behoud van de natuur te borgen en de overige instandhoudingsdoelstellingen te halen. Daarom zijn maatregelen ter verbetering van de kwaliteit in een aanvullend gebied buiten de Voordelta onderdeel van het pakket.
Is de veronderstelling juist dat EU richtsnoeren aangeven dat de doeltreffendheid van compenserende maatregelen op wetenschappelijke basis aangetoond moet worden?
Dit is juist. Vanuit de wetenschap is het schadelijke effect van bijvoorbeeld garnalenvisserij op habitat permanent overstroomde zandbanken (H1110B) aangetoond. Door deze effecten te beperken krijgt het habitat de kans om zich ongestoord, maximaal te ontwikkelen. Door de natuurlijke omstandigheden, waaronder de dynamiek in delen van het gebied, is het niet zeker dat 10% wordt gehaald. De natuur laat zich niet voorspellen. Daarom wordt dat percentage losgelaten. Ik zet in op goede monitoring wanneer de maatregelen zijn genomen. Deze kwaliteitsverbetering is bedoeld als compensatie. Dit zal aan de Europese Commissie worden voorgelegd.
Hoe kan de doeltreffendheid van gebiedssluiting de Voordelta worden aangetoond als in het eerdere ontwerpbesluit juist wordt aangegeven dat de Voordelta een heel dynamisch gebied is met jaar op jaar wisselende populaties flora en fauna, waarbij het zeer moeilijk wetenschappelijk vast te stellen is of een kwaliteitsverbetering van tien procent wordt gerealiseerd, gerelateerd aan de situatie voor 2008? Hoe groot is het risico dat over een aantal jaar opnieuw blijkt dat het effect van genomen maatregelen onvoldoende duidelijk is en nieuwe maatregelen worden afgedwongen?
Is de veronderstelling juist dat gebiedssluiting voor bodemberoerende visserij niet nodig is voor het realiseren van de behoudsdoelstelling voor habitattype H1110?
Dat zal uit de evaluatie van het N2000-beheerplan moeten blijken. Een gedeeltelijke gebiedssluiting voor alle bodemberoerende visserij volgt nu uit de (juridische) compensatieverplichting.
Welke alternatieven voorstellen hebben op tafel gelegen of liggen op tafel? Hoe kijkt u tegen deze alternatieve voorstellen aan?
Eerder is gekeken naar kwantitatieve compensatie door het creëren van H1110B (opspuiten van lager gelegen delen tot een diepte van maximaal 20 m). Beoordeeld werd dat dat tot onvoldoende robuuste natuurcompensatie zou leiden. Daarom is in de dialoog kwalitatieve compensatie het uitgangspunt geweest. Het beperken van de impact van de bodemberoerende visserij is dan aan de orde. Er zijn verschillend voorstellen voor oppervlakten, ligging en maatregelen aan de orde geweest. Waarbij draagvlak van partijen, effectieve kwaliteitsverbetering en juridische houdbaarheid belangrijke criteria waren.
Gaat u tenminste de mesheftenvisserij uitzonderen van het bodembeschermingsgebied, aangezien de effecten van deze visserij minimaal zijn, zoals aangegeven in het Natura2000-beheerplan Noordzeekustzone?
Er wordt net als voor de garnalenvisserij en andere gebruikers gekeken naar de minst slechte oplossing waarbij de natuurcompensatie geborgd blijft. Daarnaast zal de wettelijk vereiste nadeelcompensatie gaan gelden.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk gebieden worden gesloten voor de visserij en dat het voortbestaan van zuidwestelijke visserijbedrijven wordt niet bedreigd?
Bij het nemen van maatregelen, in het bijzonder het bepalen van ligging van het te sluiten gebied, ben ik gehouden om de verschillende belangen van de gebruikers van het gebied, waaronder die van de visserij, te betrekken.Waardevolle visgebieden probeer ik zoveel mogelijk open te houden, maar de benodigde compensatie vraagt wel om sluiting van zoveel mogelijk aaneengesloten gebied met voldoende ecologische potentie. Ik ben me ervan bewust dat dit nadelig is voor visserij en zal hiervoor de wettelijk vereiste nadeelcompensatie borgen en verken andere flankerende maatregelen.
O.a. Garnalenvisserij assessment: https://doi.org/10.18174/637595 CRANIMPACT: https://www.thuenen.de/media/institute/sf/Projektdateien/2055_-_CRANIMPACT/Thuenen_Report_107.pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-668.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.