Vragen van de leden Sneller (D66), Mutluer en Piri (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over de aanhouding van medewerkers van NCTV en politie vanwege het lekken van staatsgeheime informatie (ingezonden 2 november 2023).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 461.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht van het Openbaar Ministerie «Medewerkers van de NCTV en politie aangehouden», op verdenking van het bezitten en naar buiten brengen van staatsgeheime informatie?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven of er door de mogelijk gestolen staatsgeheimen individuen en/of organisaties acuut gevaar lopen?

Antwoord 2

Er vinden op dit moment diverse onderzoeken plaats naar (aanleiding van) deze casus, waaronder het strafrechtelijk onderzoek en het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze onderzoeken zijn in volle gang en vinden – gelet op de aard van de informatie – onder strenge afscherming plaats. In het belang van die onderzoeken en gelet op het afbreukrisico indien voortijdig gevoelige of gerubriceerde informatie bij derden terechtkomt, kan er op dit moment geen aanvullende informatie worden gegeven. Zodra de onderzoeken dat toestaan, zal ik meer informatie met u delen. Ik ben daarbij mede afhankelijk van de rubricering van de eventuele informatie.

Vraag 3

Kunt u aangeven of er vitale infrastructuur in Nederland acuut gevaar loopt?

Antwoord 3

Er zijn vooralsnog geen signalen die erop wijzen dat de vitale infrastructuur acuut gevaar loopt. Als er informatie beschikbaar komt waaruit blijkt dat dit mogelijk wel het geval is, zal daarnaar gehandeld worden.

Vraag 4

Kunt aangeven wanneer de uitkomsten van het aangekondigde onderzoek met de Kamer zullen worden gedeeld?

Antwoord 4

Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 8 december jl., is de ADR op 6 december jl. gestart met het onderzoek. Naar verwachting zal het onderzoek enkele maanden duren. Er zal op basis van de uitkomsten van het onderzoek worden bezien in welke vorm en/of onder welke voorwaarden uitkomsten van het onderzoek kunnen worden gedeeld. Uw Kamer zal daarover nader worden geïnformeerd zodra het onderzoek is afgerond.

Vraag 5 en 6

Gaat u in het onderzoek meenemen of de omgang met staatsgeheimen enkel in dit incident uitzonderlijk is of dat er sprake moet zijn van aangescherpte maatregelen?

Wat is uw reactie op de volgende verklaring van een bron bij de Landelijke Eenheid aan de Telegraaf: «Meerdere collega's van de landelijke eenheid hebben de leiding al in 2021 gewaarschuwd voor deze man. Het is onbegrijpelijk dat er niet eerder iets mee is gebeurd»? Kunt u dit bevestigen en duiden?2

Antwoord 5 en 6

Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 8 december jl., is het doel van het onderzoek, zoals verwoord in de onderzoeksopdracht door de ADR, «inzichtelijk maken op welke wijze de beveiliging van de bijzondere informatie in de in deze casus relevante processen en systemen is ingericht ten einde suggesties te doen om de beveiliging waar nodig te verbeteren.».

Op verzoek van mijn departement is met de ADR besproken dat de volgende elementen hun weerslag zullen vinden in het onderzoek:

  • De berichtgeving over eerdere signalen en de opvolging daarvan;

  • De (on)wenselijkheid van samenloop van functies; en

  • De maatregelen in geval van mogelijk misbruik.

Het is aan de ADR om, nadat er kennisgenomen is van de feiten, te bepalen hoe aan deze elementen precies invulling wordt gegeven.

Vraag 7, 8 en 9

Welke regelgeving, richtlijnen en meldcodes zijn er om toenadering en toenaderingspogingen van politie en andere justitiële partners vanuit het buitenland te voorkomen? Is dat voldoende? Zo nee, welke acties kunnen en worden daartoe reeds ondernomen?

Wat betekent deze situatie voor de nauwe samenwerking tussen Nederland en de Marokkaanse politie?

Wat betekent deze onthulling voor de aangehaalde banden met de Marokkaanse regering? Bent u bereid om hier consequenties aan te verbinden en zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7, 8 en 9

Met wie informatie is gedeeld is onderwerp van strafrechtelijk onderzoek. Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, kan er op dit moment geen aanvullende informatie worden gegeven.

In algemene zin kan ik het volgende meegeven ten aanzien van de regelgeving. De regelgeving voor de informatiebeveiliging bij de rijksoverheid is neergelegd in het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 2007. Voor bijzondere informatie geldt aanvullend het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013.3 Ook kunnen departementen zelf aanvullende richtlijnen of maatregelen treffen. Daarnaast is de Wet Veiligheidsonderzoeken relevant. Op grond van deze wet worden (beoogde) werknemers die een vertrouwensfunctie zullen vervullen, onderworpen aan een veiligheidsonderzoek. Voor de politie is de Rubriceringsregeling Politie 2015 van toepassing op (de omgang met) bijzondere informatie. De screening van politiemedewerkers gebeurt op grond van de Politiewet 2012 en het Besluit screening ambtenaren van politie en politie-externen. Wanneer een politiemedewerker een vertrouwensfunctie gaat bekleden, valt dit onder de Wet veiligheidsonderzoeken. De screening wordt dan uitgevoerd door de AIVD.


X Noot
1

OM.nl, 1 november 2023, «Medewerkers NCTV en politie aangehouden», Medewerkers NCTV en politie aangehouden | Nieuwsbericht | Openbaar Ministerie (om.nl).

X Noot
2

Telegraaf, 2 november 2023, «Rampscenario voor politie; Arabische tolk van de NCTV gearresteerd».

X Noot
3

Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013)

Naar boven