Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 2490 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 2490 |
Kunt u bevestigen dat de groene claims van het Braziliaanse papier- en pulpbedrijf «Suzano» onterecht zijn, aangezien de eucalyptusplantages de natuur beschadigen en indirect ontbossing aanjagen, wat wordt beweerd in het onderzoek van «Environmental Paper Network (EPN) International»?1 2
Het kabinet heeft kennisgenomen van het onderzoek van EPN International. Het is bekend dat investeringen in bosbouwbedrijven bepaalde risico’s met zich meebrengen. FMO, die betrokken is bij het Suzano deelproject Cerrado3, heeft aangegeven dat zij de risico’s die in het onderzoek genoemd worden herkent. Conform het beleid van FMO worden dergelijke risico’s voorafgaand aan een investering in kaart gebracht, gemitigeerd, en afgewogen tegen de verwachte impact van de investering. Dat is hier zorgvuldig gedaan met inachtneming van Internationale Standaarden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
FMO heeft het kabinet tevens laten weten dat de groene claims die worden gedaan door Suzano worden bevestigd door certificering van de FSC.4 Het FSC-keurmerk streeft ernaar dat grondstoffen voor hout- en papierproducten worden gewonnen uit verantwoord beheerde bossen. Om FSC-gecertificeerd te worden moet een bedrijf aantonen dat het voldoende mitigerende maatregelen neemt om de negatieve effecten van een plantage op onder andere de biodiversiteit te voorkomen. Het kabinet is zich bewust dat er discussies lopen over FSC, die volgen we als ministerie, maar steunt de inzet van FMO om conform deze certificering te opereren.
FMO opereert op afstand van de Staat, binnen de kaders en randvoorwaarden die de Staat en FMO hebben afgesproken, bijvoorbeeld in de Overeenkomst tussen de Staat en FMO en de criterianota.5 FMO is zelf verantwoordelijk voor haar investeringskeuzes. Potentiële investeringen worden door FMO grondig onderzocht om een goed begrip te hebben van risico’s en kansen. Daarnaast publiceert FMO, afhankelijk van het risicoprofiel van de klant, dertig of zestig dagen voor contracteren of voor de aanvang van een project de voorgenomen investering op haar website en wordt de reactie van partijen hierop meegewogen in de investeringsbeslissing. De projecten en klanten van FMO dienen aan strikte eisen te voldoen.6 Zo legt de criterianota vast dat FMO strenge en internationaal geaccepteerde standaarden, richtlijnen en principes hanteert, zoals de IFC Performance Standards. Als beleidsverantwoordelijk departement ziet het Ministerie van Buitenlandse Zaken erop toe dat FMO zich houdt aan afgesproken kaders en randvoorwaarden.
Kunt u toelichten hoe de lening van 40 miljoen euro aan Suzano, verstrekt door de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO, bijdraagt aan de doelstelling van de FMO om «inclusieve en duurzame welvaart» te bevorderen? Hoe verhoudt dit zich tot de claims van EPN International dat Suzano schade aanbrengt aan de natuur en de inheemse bevolking?7
FMO helpt bedrijven in ontwikkelingslanden om op een transparante, milieuvriendelijke en sociaal verantwoorde manier te werken en te groeien. Op deze manier probeert FMO bij te dragen aan werkgelegenheid en toekomstbestendige economische ontwikkeling in deze landen. Volgens FMO draagt de investering in het Cerrado project van Suzano bij aan deze doelstelling. De vraag naar papier en andere houtproducten neemt wereldwijd sterk toe. Om aan die vraag te kunnen voldoen zijn er meer aangeplante en verantwoord beheerde bossen nodig, zodat er zo min mogelijk natuurlijke bossen worden gekapt. Dit helpt bij het behoud van CO2-opslag en het beschermen van de biodiversiteit in natuurlijke bossen. Daarnaast creëert het project 3000 directe en indirecte banen in een economisch kwetsbare regio van Brazilië.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 moet de mogelijke impact worden afgewogen tegen de risico’s. Daarom wordt er altijd een zorgvuldig en uitgebreid klant- en investeringsonderzoek (due diligence) gedaan bij investeringen van FMO. In het geval van Suzano is dit onderzoek uitgevoerd door de International Finance Corporation (IFC), als leidende investeerder, en door FMO aangevuld met eigen onderzoek. Dit klant- en investeringsonderzoek is gebaseerd op internationale standaarden, zoals de IFC performance standards, en dient negatieve impact op mens en milieu zoveel mogelijk inzichtelijk te maken. Verder heeft het kabinet van FMO vernomen dat er in het onderzoek geconcludeerd is dat er maatschappelijke steun is voor het project op basis van interviews met onder andere de lokale gemeenschap, de unie van boeren en maatschappelijke organisaties.
Als een investering vervolgens verantwoord wordt geacht, zoals hier het geval, maar specifieke risico’s op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen met zich mee brengt, wordt als vast onderdeel van de contractuele afspraken een Milieu- en Sociaal Actieplan opgesteld. Hierin worden de risico’s van het project benoemd en worden afspraken vastgelegd over hoe deze risico’s gemonitord en gemitigeerd dienen te worden. Een voorbeeld is het verbeteren van Suzano’s procedure om land aan te kopen, waarbij beter rekening moet worden gehouden met historische landrechten. Suzano heeft zich tot dusver gehouden aan het Milieu- en Sociaal Actieplan, waarbij ze wordt ondersteund door IFC en andere specialisten
Kunt u toelichten hoe het kan dat de FMO tot radicaal andere conclusies komt dan EPN International op het gebied van mensenrechten, natuur en klimaat in relatie tot de werkzaamheden van Suzano?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 heeft FMO aangegeven dat ze de risico’s die worden benoemd in het rapport van EPN International erkent heeft meegewogen in haar investeringsbeslissing. FMO heeft op basis van het klant- en investeringsonderzoek en de positieve impact van het project de conclusie getrokken dat het Cerrado project bijdraagt aan inclusieve en toekomstbestendige welvaart. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 baseert FMO zich op zorgvuldig en uitgebreid klant- en investeringsonderzoek. Hierin zijn verschillende partijen geconsulteerd en is hun inbreng meegenomen. FMO en IFC delen de zorgen van EPN maar niet de conclusie. Zij zijn ervan overtuigd dat met passende maatregelen, onder meer vastgelegd in het Milieu- en Sociaal Actieplan, deze investering goede resultaten kan boeken voor mens en milieu.
In welke mate zijn de Ministeries van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN, voorheen LVN) en Klimaat en Groene Groei (KGG, voorheen EZK) betrokken bij het opstellen van het duurzaamheidsbeleid van de FMO?
Ziet u naar aanleiding van deze berichtgeving noodzaak om het duurzaamheidsbeleid aan te scherpen, gezien het meerderheidsbelang van de staat bij de FMO? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 opereert FMO op afstand van de Staat, maar binnen de kaders en randvoorwaarden die de Staat en FMO hebben afgesproken. Naast het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die een beleidsrol vervult, is ook het Ministerie van Financiën als aandeelhouder actief betrokken bij de kaderstelling en het toezicht hierop.
FMO is verantwoordelijk voor het opstellen van haar eigen beleid en strategie. Als beleidsverantwoordelijk ministerie ziet het Ministerie van Buitenlandse Zaken toe op de maatschappelijke missie van FMO en dat het IMVO- en duurzaamheidsbeleid van FMO vooruitstrevend is en in lijn met de afgesproken kaders en randvoorwaarden. De Staat kan niet zelf het IMVO- en duurzaamheidsbeleid van FMO wijzigen of aanscherpen.
Tegelijkertijd zullen nieuwe ontwikkelingen en inzichten weer aanleiding zijn voor FMO om haar beleid aan te passen, zoals ook gesteld in de laatste FMO-evaluatie en de beleidsreactie hierop. Het ministerie is daarover in doorlopende dialoog met FMO. In deze gesprekken worden ook recente ontwikkelingen en signalen vanuit het maatschappelijk middenveld meegenomen. Het ministerie laat zich indien nodig informeren of bijstaan door relevante experts. Dit kunnen experts zijn binnen of buiten het Ministerie van Buitenlandse Zaken; bijvoorbeeld van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) of Klimaat en Groene Groei (KGG).
Hoe gaat u voorkomen dat de FMO in de toekomst schadelijke investeringen doet in de industriële plantagesector?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is doorlopend in gesprek met FMO over haar IMVO- en duurzaamheidsbeleid. FMO’s investeringen in en beleid ten aanzien van bosbouw zijn onderdeel van deze gesprekken, evenals bijvoorbeeld biodiversiteit en landrechten. Bosbouw is een complex thema waarbij (internationale) regelgeving en markten constant veranderen. Daarom is het van essentieel belang dat, zoals bij deze investering, FMO risico’s goed en tijdig in kaart brengt bij voorgenomen financieringen, mitigerende maatregelen afspreekt, en bestaande risico’s zorgvuldig monitort bij lopende financieringen.
Deelt u de mening dat het een onwenselijke situatie is dat geldstromen niet aan dezelfde transparantie en duurzaamheidseisen worden gehouden in vergelijking met grondstoffen en producten van buiten de Europese Unie (EU), zoals nu het geval is door de Verordening ontbossingsvrije producten ((EU) 2023/1115)?
Deelt u de mening van het vorige kabinet dat deze Verordening in de huidige vorm geen passend instrument is voor het controleren van financiële stromen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 713)? Zo ja, wat acht u wel een passend instrument om de financiële sector aan dezelfde eisen te laten voldoen als de vele ondernemers in Nederland en Europa?
Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven, waaronder financiële instellingen, dat zij handelen conform de internationale standaarden voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Conform deze internationale standaarden moeten risico’s voor mens en milieu in de waardeketen, zoals het risico op ontbossing, worden geïdentificeerd en aangepakt.
In het kader van de Verordening ontbossingsvrije producten (EUDR) worden op dit moment geen wettelijke acties genomen om geldstromen aan banden te leggen. De EUDR is in de huidige vorm geen geschikt instrument voor het controleren van financiële stromen omdat deze zich richt op het controleren van toeleveringsketens van fysieke producten. Om geldstromen te controleren zullen naar verwachting andere of aanvullende mechanismen nodig zijn.
De Europese Commissie dient op uiterlijk 30 juni 2025 een effectbeoordeling voor te leggen waarbij onder andere gekeken wordt naar de rol van financiële instellingen bij het voorkomen van geldstromen die direct of indirect aan ontbossing en bosdegradatie bijdragen.8 De Commissie beoordeelt daarbij of het nodig is om financiële instellingen, rekening houdend met relevante bestaande wetgeving, via EU-wetgeving specifieke verplichtingen op te leggen. Op basis van deze effectbeoordeling zal het kabinet opnieuw kijken of deze verordening als instrument geschikt is voor het beperken van financiële stromen die bijdragen aan ontbossing, of dat er aan andere instrumenten moet worden gedacht.
Kunt u toezeggen dat Nederland een leidende rol zal innemen in de EU om werk te maken van adequate Europese wetgeving omtrent geldstromen die ontbossing bevorderen?
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 7 en vraag 8 zal het kabinet op basis van de effectbeoordeling in de context van de EUDR opnieuw kijken naar de wenselijkheid van het beperken van financiële stromen die bijdragen aan ontbossing, en zo ja, op welke wijze dit dient te gebeuren. Het kabinet vindt het belangrijk dat de effectbeoordeling inhoudelijk juist wordt uitgevoerd en zal dit op meerdere niveaus bij de Europese Commissie onder de aandacht brengen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2490.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.