Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de inval van overheidsdiensten bij een brievenbusfirma in Amersfoort en de frauderende praktijken van brievenbusfirma’s (ingezonden 26 februari 2024).

Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid), namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming, de Ministers van Economische Zaken en van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 4 september 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1267.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de artikelen van Follow the Money over de invallen die zijn gedaan bij een brievenbusfirma in Amersfoort waarbij sprake was van fraude?12

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wist u dat er bij deze villa in Amersfoort maar liefst 374 bedrijven ingeschreven stonden terwijl dit bovendien niet eens een bedrijfspand was?

Antwoord 2

Zoals uw Kamer weet kan en zal ik niet ingaan op individuele casuïstiek. Wel zal ik bij de beantwoording van onderstaande vragen ingaan op de huidige regelgeving en het beleid.

Iedere onderneming en rechtspersoon in Nederland moet zich inschrijven in het Handelsregister. Dit is eerder toegelicht door de Minister van Financiën in de beantwoording van Kamervragen van het lid Inge van Dijk (CDA).3 Er kunnen meerdere rechtspersonen en ondernemingen op één adres worden ingeschreven, ook als het geen bedrijfspand is. De Kamer van Koophandel registreert op grond van de wet het bezoekadres. Het bezoekadres is volgens de rechtspraak het feitelijke adres waarop de onderneming fysiek bereikbaar is.4 Hiervoor is niet vereist dat sprake is van een bedrijfspand. Het kan ook gaan om een andersoortig gebouw. Een bezoekadres kan niet bestaan uit uitsluitend een postadres, zoals bijvoorbeeld een postbus.

De informatie in het Handelsregister is overwegend openbaar en in principe kan iedereen nagaan of en zo ja welke bedrijven op een bepaald adres gevestigd zijn.

Daarnaast hebben bepaalde overheidsautoriteiten ook toegang tot niet openbare data.5

Vraag 3

Wist u dat dit pand in het bezit was van de Russische voormalig trustdirecteur Vadim Blaustein die al eerder is veroordeeld voor fraude en witwassen en rijke Russen aan arbeidscontracten in Nederland hielp?

Antwoord 3

Eigendom van onroerende zaken wordt bijgehouden in het Kadaster. Het Kadaster voorziet echter niet in informatie of een eigenaar eerder veroordeeld is geweest. Daarnaast wil ik opmerken dat een eerdere veroordeling niet betekent dat een persoon of rechtspersoon geen vastgoed in eigendom meer kan hebben.

Vraag 4

Hoe is het volgens u mogelijk dat de inschrijvingen van de bedrijven op de adressen juist gebeurde nadat Blaustein was gearresteerd en er een beslag op de woning was gelegd?

Antwoord 4

Zoals aangegeven ga ik niet in op individuele casuïstiek of speculeren waarom de inschrijving van bedrijven op de adressen juist gebeurde na een arrestatie of beslaglegging.

Beslag op een woning heeft invloed op het eigendom en het gebruik van de woning, maar verandert niet de status van het adres zelf voor administratieve doeleinden, zoals inschrijvingen in het Handelsregister. Ook een arrestatie van een eigenaar van het pand betekent niet automatisch dat het pand niet gebruikt kan worden voor inschrijving van een rechtspersoon.

Bij inschrijving in het Handelsregister moet de juistheid van het opgegeven adres worden ondersteund door een geldige koop- of huurovereenkomst, of toestemmingsverklaring van de eigenaar of verhuurder. Als één van deze documenten beschikbaar is, heeft de Kamer van Koophandel in beginsel geen aanleiding om de inschrijving op het adres te weigeren. Wanneer het adres gelijk is aan het woonadres van de ondernemer en aan de Basis Registratie Personen is gekoppeld, is het overleggen van genoemde documenten niet nodig.

Hoewel verschillende toezichthoudende instanties verschillende mogelijkheden en instrumenten hebben om misstanden te voorkomen en aan te pakken, begrijpt het kabinet de zorgen van uw Kamer. Dit is aanleiding om een probleemverkenning uit te voeren naar het huidige stelsel. Dit ziet in het bijzonder op de samenwerking tussen instanties die nodig is om misbruik van rechtspersonen te voorkomen en te bestrijden. Ik licht dit nader toe in het antwoord op vraag 7 en 9.

Vraag 5

Hoe is het mogelijk dat geen enkele instantie in de 14 jaar tijd dat dit pand was opgekocht door Blaustein niet doorhad dat dit adres werd gebruikt als brievenbusfirma?

Antwoord 5

Ik ga ervan uit dat met de term «brievenbusfirma» wordt gedoeld op de bedrijven die weinig tot geen reële activiteiten ontplooien op het adres waar ze administratief zijn gevestigd. In het spraakgebruik worden de termen «doorstroomvennootschappen», «brievenbusmaatschappijen», «postbusfirma’s», «letterbox companies» en andere soortgelijke begrippen door elkaar gebruikt. Het begrip «brievenbusfirma» kent geen wettelijke definitie en het gebruik van een postadres is niet verboden. Ook het enkele feit dat een adres wordt gebruikt door een of meerdere brievenbusfirma’s is geen grond voor een toezichthouder of het Openbaar Ministerie om een (strafrechtelijk) onderzoek te starten. Dit feit kan echter wel, en vooral in samenhang met andere signalen, als een indicator dienen voor risico’s op eventueel misbruik en/of strafbare feiten, en door de toezichthouders en/of opsporingsdiensten als zodanig worden meegewogen.

Vraag 6

Vindt u het niet gek dat het Openbaar Ministerie (OM) al een inval heeft gedaan in 2016 maar dat de Kamer van Koophandel nooit is ingelicht over relevante informatie zoals dat dit mogelijk een brievenbusfirma had kunnen zijn?

Antwoord 6

Zoals eerder aangegeven kan ik niet ingaan op of speculeren over deze specifieke zaak. In zijn algemeenheid kan ik over informatiedeling zeggen dat het Openbaar Ministerie strafvorderlijke gegevens kan delen met andere partijen op basis van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Het is aan het Openbaar Ministerie om op basis van de geldende wet- en regelgeving deze beoordeling per geval te maken. Daarbij wordt onder andere gekeken of de ontvanger kan acteren op die informatie. De Kamer van Koophandel is verantwoordelijk voor de registratie van rechtspersonen in het Handelsregister en controleert de aangeleverde gegevens op juistheid en volledigheid, maar heeft verder geen (handhavings)bevoegdheden. Zoals toegelicht bij vraag 4 kan dit soort informatie in beginsel voor de Kamer van Koophandel niet dienen als grond voor weigering van inschrijving.

Vraag 8

Vindt u, ondanks het feit dat het onder omstandigheden wettelijk legitiem is om een groot aantal bedrijfsadressen op een adres te hebben, het ook niet logisch om dit vervolgens wel scherp in de gaten te houden en veel strikter te controleren op mogelijke fraude?

Antwoord 8

Hoewel het vestigen van heel veel bedrijven op één adres legaal is, en er legitieme redenen kunnen bestaan, kan dit wel een indicatie zijn van frauduleuze activiteiten, zoals belastingontduiking, fraude en/of witwassen.6 Uiteraard dient dit te worden voorkomen en bestreden. Het kabinet heeft daar aandacht voor en in het antwoord op vraag 15, 16 en 18 zal ik nader ingaan op specifieke maatregelen.

Vraag 7 en 9

Wat vindt u ervan dat er bij deze casus, die typerend zal zijn voor meerdere gevallen in Nederland, instanties veelal naar elkaar wijzen en niemand echt de verantwoordelijkheid heeft genomen om te handelen hierin ondanks duidelijke signalen?

Waarom is het mogelijk dat zoveel bedrijven zich op een adres vestigen zonder daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten en welke legitieme redenen kunnen hiervoor zijn?

Antwoord 7 en 9

Er is niet sprake van één toezichthouder en/of opsporingsinstantie die het integrale toezicht houdt op ondernemingen en rechtspersonen. Doordat een brievenbusfirma een verzamelterm is voor verschillende soorten entiteiten, die voor diverse doelen zijn opgezet en in verschillende bedrijfstakken worden gebruikt, is er veelal sprake van controle en toezicht door verschillende toezichthouders en inspecties en op verschillende momenten.7 De vorm en primaire activiteiten van de rechtsvorm zijn bepalend voor het soort toezicht.

Er kunnen legitieme redenen zijn voor meerdere bedrijfsinschrijvingen op één adres. In de beantwoording van de Kamervragen van het lid van Eijk (VVD) over het bericht «Frauderisico bij brievenbus-bv’s «In Muiden 403 bedrijven op één adres»» is de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst ingegaan op de legitieme redenen voor registratie van meerdere bedrijven op hetzelfde adres.8 Zo is het denkbaar dat eenmansbedrijven of zzp’ers, om hun privacy en veiligheid te beschermen, liever niet hun thuisadres opgeven en gebruik maken en een ander (post)adres. Daarnaast kan sprake zijn van een bedrijfsverzamelgebouw waar daadwerkelijk een groot aantal bedrijven is gevestigd, of kan het gaan om het adres van een groot concern met meerdere dochterondernemingen, gevestigd op hetzelfde bezoekadres.

De verschillende toezichthoudende instanties hebben meerdere mogelijkheden en instrumenten om misstanden te voorkomen of aan te pakken. Desondanks deel ik uw vermoeden dat instanties mogelijk effectiever kunnen optreden en wil ik achterhalen of dit soort casuïstiek typerend is voor een breder probleem. Daarom zal ik een probleemverkenning uitvoeren naar het huidige stelsel en de samenwerking van instanties die nodig is om misbruik van rechtspersonen te voorkomen en te bestrijden. In dat kader zal ik in kaart brengen welke partijen een rol hebben in de aanpak, welke interventiemogelijkheden die partijen hebben en welke knelpunten er worden gesignaleerd. Aangezien instanties zoals de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst, de toezichthouders en poortwachters hier expertise en een rol in hebben, zal ik hier nadrukkelijk het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financiën bij betrekken. Na afronding zal ik u naar verwachting medio 2025 over de uitkomsten informeren.

Vraag 10

Vindt u deze legitieme redenen zwaarder wegen dan de grote nadelen die hieraan kleven?

Antwoord 10

Het is zaak onderscheid te maken tussen legitieme verzameladressen en verzameladressen waar mogelijk frauduleuze activiteiten achter schuilgaan. Het kabinet is zich ervan bewust dat er nadelen kunnen kleven aan de mogelijkheid dat meerdere bedrijven worden ingeschreven op hetzelfde adres. Brievenbusfirma’s kunnen, zoals de Commissie Doorstroomvennootschappen9 al eerder constateerde, misbruik maken van regelgeving om bijvoorbeeld belasting te ontwijken, of kunnen worden ingezet in lange ketens van lege entiteiten om crimineel geld te verhullen en uiteindelijk wit te wassen. Ook het Openbaar Ministerie ziet vanuit de strafrechtelijke aanpak van criminaliteit, zoals criminele geldstromen en fraude, zeer regelmatig methodieken waar internationale structuren, misbruik van rechtspersonen en brievenbusfirma's een rol spelen.10

Het kabinet onderkent dat er een zekere spanning kan bestaan tussen enerzijds een goed ondernemings- en vestigingsklimaat voor bonafide ondernemers en anderzijds een effectieve criminaliteitsbestrijding, als brievenbusfirma’s worden misbruikt voor verhulling en ontduiking. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 7 zijn er veel partijen die toezicht houden en instrumenten hebben om misstanden te voorkomen. Niettemin deel ik uw vermoeden dat het mogelijk effectiever kan, wat voor mij mede aanleiding is om een probleemverkenning uit te voeren zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 7 en 9.

Vraag 11, 12 en 13

Klopt het dat wat betreft massa-registraties op eenzelfde adres Nederland wereldwijd negende staat en in Europa op de vierde plaats, zoals onderzocht door Moody’s?11

Vindt u op basis van deze feiten dat Nederland met recht kan worden omschreven als een brievenbusparadijs?

Kunt u reflecteren op het onderzoek dat door Moody’s is gedaan waarbij de conclusie ook is dat Nederland zeer hoog scoort als het gaat om massa-registraties van bedrijfsnamen op eenzelfde adres?12

Antwoord 11, 12 en 13

Het klopt dat Moody’s in het genoemde onderzoek deze conclusie trekt. Nederland scoort in het onderzoek van Moody’s Analytics hoog wanneer het enkel gaat om de indicator hoeveel bedrijven er op één adres staan ingeschreven. De relatief hoge graad van massaregistratie impliceert dat er relatief veel bedrijven in Nederland zijn die naast het hebben van een bezoekadres weinig tot geen reële economische activiteiten in Nederland verrichten. Tegelijkertijd zijn er wel degelijk ook bedrijven in Nederland die substantiële bedrijfsactiviteiten uitvoeren, maar gevestigd zijn op het bezoekadres van een trustkantoor en/of domicilieverlener. Niettemin lijken de bevindingen van Moody’s aan te sluiten bij de constatering van de Commissie Doorstroomvennootschappen dat Nederland een relatief groot aantal doorstroomvennootschappen (brievenbusfirma’s) kent.13

Brievenbusfirma’s kunnen misbruikt worden om belasting te ontwijken, of om illegale activiteiten te verbergen, zoals fraude en witwassen. De afgelopen jaren zijn belangrijke maatregelen genomen die het misbruik van brievenbusfirma’s voor belastingontwijking bestrijden. De bronbelasting op renten en royalty’s naar laagbelastende landen, die per 2021 is ingevoerd en vanaf 2024 is uitgebreid naar dividenden, is daar een belangrijk voorbeeld van. De wetgeving die partijen die trustdiensten aanbieden (trustkantoren) reguleert (de Wet toezicht trustkantoren 2018: Wtt 2018) is ook steeds strenger: zo mogen trustkantoren zelf geen doorstroomvennootschappen meer oprichten voor cliënten en mogen er geen trustdiensten meer verleend worden aan cliënten gerelateerd aan derde-hoogrisicolanden, zoals vastgesteld door de Europese Commissie of van landen die op de lijst staan van non-coöperatieve landen op belastinggebied.

Ook degene die het adres of postadres ter beschikking stelt (domicilieverlener), kan een rol spelen bij eventuele illegale activiteiten. Momenteel vallen domicilieverleners niet onder de Wet toezicht trustkantoren 2018. Pas indien een partij domicilieverlening én minimaal een andere trustdienst aanbiedt (zoals het opmaken van een jaarrekening of het leveren van een bestuurder) is de wet van toepassing. Domicilieverleners vallen wel onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) wat betekent dat een domicilieverlener cliëntenonderzoek moet doen en eventuele ongebruikelijke transacties moet melden. In het omvangrijke Europese anti-witwaspakket14 dat op 19 juni 2024 is gepubliceerd en per 17 juli 2027 van toepassing is, is een registratieplicht opgenomen voor domicilieverleners. Trustkantoren dienen onder de Wet toezicht trustkantoren 2018 een vergunning te hebben voordat zij trustdiensten mogen aanbieden. Met het anti-witwaspakket wordt domicilieverlening dichter bij die vergunde trustdienstverlening gebracht, omdat zij na inwerkingtreding hiervan geregistreerd dienen te zijn. Dit maakt toezicht op domicilieverleners efficiënter en meer doelmatig kan plaatsvinden. Nederland heeft zich hard gemaakt voor deze registratieplicht in de onderhandelingen.

Nederland krijgt internationaal erkenning voor de goede aanpak. Zo doet de Europese Commissie sinds 2022 geen landspecifieke aanbevelingen meer aan Nederland op het terrein van anti-belastingontwijking. Ook het International Monetary Fund (IMF) geeft aan dat Nederland op dat vlak goede maatregelen heeft genomen.15 Tot slot betitelt de Financial Action Task Force (FATF) de Nederlandse aanpak van witwassen als een robuust systeem en beschouwt de binnenlandse samenwerking en coördinatie op zowel beleids- als operationeel niveau als kernkwaliteiten.16

Concluderend vindt het kabinet het dan ook onnodig om te spreken van een brievenbusparadijs. De term «paradijs» suggereert dat brievenbusfirma’s hun bestaan in Nederland onbezorgd kunnen genieten. Daar is gezien de verschillende getroffen maatregelen geen sprake van.

Vraag 14

Bent u het met fraude-expert Cees Schaap eens dat er een onderzoek moet komen op basis van de Wet toezicht trustkantoren omdat het hier niet alleen gaat om domicilieverlening, maar ook om secretariële dienstverlening?17

Antwoord 14

Het Ministerie van Financiën zal in 2026 de Wet toezicht trustkantoren 2018 evalueren en zal daarbij aandacht geven aan de reikwijdte van de wet.

Vraag 15 en 16

Bent u het eens met de stelling dat het bijzonder is dat er geen alarmbellen gaan rinkelen om strikt te controleren bij praktijkvoorbeelden zoals dat er binnen negen dagen 403 bedrijven zijn geregistreerd, dat op één adres 4.150 bedrijven ingeschreven staan, dat een bestuurder vijf jaar oud is, dat een bestuurder 108 jaar oud is en iemand 193 actieve bestuursfuncties heeft?18

Bent u het met ons eens dat er strenger moet worden gecontroleerd op duidelijke «red flags» zoals de hierboven genoemde voorbeelden en welke mogelijkheden ziet u om die controle en toezicht mogelijkheden uit te breiden?

Antwoord 15 en 16

De geschetste praktijkvoorbeelden zijn wettelijk niet verboden, maar kunnen wel worden gezien als een indicatie voor eventuele fraude en worden meegenomen in de controle, het toezicht, of de opsporing.

Zo kan Justis bovengenoemde factoren in het kader van de Wet controle op rechtspersonen betrekken bij het bepalen van een verhoogd risico op misbruik van de rechtspersoon. Bij belangrijke veranderingen binnen een rechtspersoon, bijvoorbeeld een oprichting of bestuurswisseling, screent Justis de rechtspersoon en het netwerk van ondernemingen en functionarissen rondom de rechtspersoon. Dit doorlopende toezicht gebeurt automatisch met risicoprofielen, gevolgd door nader onderzoek door een analist. Justis analyseert gegevens uit verschillende bronnen.19 Op basis van de gegevens uit deze bronnen beoordeelt Justis of er risico bestaat op misbruik van de rechtspersoon. Dat kan bijvoorbeeld witwassen, mensenhandel of faillissementsfraude zijn. Ook factoren zoals «vele bedrijven op één adres», «ongebruikelijke leeftijd om een eigen onderneming te starten» en «afwijken van de functie van het vestigingsadres van de handelsactiviteiten» kunnen worden meegewogen bij de beoordeling van dit risico. Justis stelt een risicomelding op en stuurt deze vervolgens naar een toezichthoudende, handhavende en/of opsporingsinstantie die verantwoordelijk is voor het aanpakken van dit risico, bijvoorbeeld de Belastingdienst, FIOD, Politie of DNB. De ontvanger kan bepalen of nader onderzoek of verscherpt toezicht nodig is of bepaalt welke interventie passend is.

Tevens weegt Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst het aantal inschrijvingen van bedrijven op één adres mee in de beoordeling of een eventuele interventie noodzakelijk is. Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst houdt toezicht op de naleving van de Wwft voor domicilieverleners en maakt daarbij gebruik van diverse bronnen (waaronder het Handelsregister en de Basisregistratie adressen en gebouwen) om te beoordelen of mogelijk sprake is van domicilieverlening en welke partij deze diensten verleent. Wanneer op één adres een groot aantal bedrijfsadressen staan geregistreerd, kan dit voor Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst meewegen in de beslissing om een toezichtonderzoek in te stellen.

Het is van belang dat toezichthouders en opsporingsdiensten, zich bewust zijn dat signalen, zoals massaregistratie, eventueel kunnen duiden op fraude, en dat er vervolgens op dit soort signalen wordt geacteerd. Bij deze opsporingsinstanties en toezichthouders dringt het kabinet erop aan om dergelijke signalen mee te nemen in het toezicht en de opsporing. Een en ander is hier al voor in gang gezet en ik zal een aantal voorbeelden hieronder opsommen.

In het antwoord op vraag 11, 12 en 13 heb ik al aangegeven dat in het Europese anti-witwaspakket een registratieplicht van domicilieverleners is opgenomen, waardoor het toezicht op deze partijen wordt verbeterd.

Ook is de Belastingdienst zich aan het oriënteren of het mogelijk is om risicovolle adressen, waar veel ondernemingen ingeschreven staan, in beeld te brengen. Momenteel worden indicatoren ontwikkeld om zicht te kunnen krijgen op dit soort adressen. Het ontwikkelen van risico-indicatoren, waarbij alle AVG-waarborgen in acht worden genomen, is een zorgvuldig en langdurig proces.

Verder is door publieke partners in het Financieel Expertise centrum (FEC) in april 2024 een project Misbruik rechtspersonen gestart.20 Hierin worden de kernmerken van het misbruik in kaart gebracht en wordt gekeken naar de (on)mogelijkheden om het probleem samen effectief aan te pakken. Met dit project wil het FEC in beeld brengen hoe we als overheid misbruik van rechtspersonen effectiever kunnen signaleren en aanpakken. De uitkomsten van dit traject zullen ook worden betrokken bij de probleemverkenning die in het antwoord op vraag 7 en 9 is aangekondigd.

Daarnaast zie ik een belangrijke rol weggelegd voor de Kamer van Koophandel. Deze is belast met inschrijving en mutatie van gegevens over ondernemingen en rechtspersonen in het Handelsregister. De Minister van Economische Zaken heeft uw Kamer in de Kamerbrief van 8 mei jl. geïnformeerd over de voornemens om de controlerende en poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel te versterken.21 De versterking van de poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel bestaat uit een reeks van maatregelen die gezamenlijk bijdragen aan rechtszekerheid, fraudeweerbaarheid en criminaliteitsbestrijding. In dit kader verkent de Minister het versterken van de controlerende rol bij het inschrijven van een nieuwe onderneming of bij het wijzigen van gegevens van een bestaande onderneming in het Handelsregister. Daarnaast verkent de Minister de mogelijkheid om de Kamer van Koophandel meer ruimte te geven om bij twijfel een inschrijving of mutatie in het Handelsregister voor nader onderzoek tijdelijk aan te houden en zo nodig te weigeren. Binnen de kabinetsbrede aanpak van ondermijnende criminaliteit is er veel aandacht voor het opwerpen van barrières om zo minder gelegenheid te geven voor georganiseerde criminaliteit. De poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel is ook voor deze aanpak een aandachtspunt en wordt verder betrokken in het Actieprogramma Veilig Ondernemen. Ook worden alle bestuursorganen de komende jaren verplicht om mogelijk onjuiste gegevens in het Handelsregister terug te melden aan de Kamer van Koophandel. De terugmelding houdt in dat overheidsorganen die verplicht gebruik maken van het Handelsregister, ook verplicht worden om een melding te doen wanneer zij bij een authentiek gegeven in het Handelregister iets aantreffen dat niet in overeenstemming is met hun eigen informatie. Dat een gegeven «in onderzoek» is, wordt zichtbaar vermeld in het Handelsregister, zodat ook andere afnemers kunnen zien dat er twijfel is over de juistheid van een gegeven. Gegevens kunnen na een terugmelding op basis van onderzoek door de Kamer van Koophandel worden gecorrigeerd en bedrijven waarmee geen contact kan worden gemaakt, kunnen ambtshalve worden uitgeschreven. Over de uitkomsten van dit en andere onderzoeken informeert de Minister van Economische Zaken u in de volgende voortgangsbrief over de Datavisie Handelsregister.

Vraag 17

Bent u bereid te onderzoeken hoeveel vaker dit soort excessieve gevallen in Nederland voorkomen waarbij zoveel bedrijven op één adres zijn gevestigd?

Antwoord 17

Dat onderzoek is verricht. Zo heeft de «Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit» (NSOC) een data-analyse uitgevoerd naar ondernemingen ingeschreven op risicovolle adressen zoals flexkantoren en virtuele kantoren die voor allerlei soorten criminaliteit worden gebruikt.22 Ook heb ik bij vraag 16 geantwoord dat de Belastingdienst beziet of het mogelijk is beter zicht te krijgen op risicovolle adressen. Verder zal in 2024 het verdiepend onderzoek naar verbetermaatregelen inzake de registratie van bezoek- en postadressen worden afgerond. Hierbij gaat het onder andere om de uitkomsten van een fieldlab van het Openbaar Ministerie (arrondissementsparketen Amsterdam en Zeeland-West-Brabant), Politie Amsterdam, Belastingdienst, Kamer van Koophandel, RIEC Amsterdam-Amstelland en Rabobank naar malafide praktijen rondom bedrijfsverzamelgebouwen en commerciële domicilieverleners. Over de uitkomsten informeert de Minister van Economische Zaken u in de volgende voortgangsbrief over de Datavisie Handelsregister.

Vraag 18

Wat gaat u eraan doen om deze vormen van brievenbusfraude te bestrijden zodat dit in de toekomst niet meer zal voorkomen?

Antwoord 18

Brievenbusfraude is geen juridische term en is ook niet strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Ik ga ervanuit dat het lid van Nispen met «deze vormen van brievenbusfraude» bedoelt dat massaregistratie in Nederland gebruikt wordt als manier om bijvoorbeeld illegale activiteiten te verbergen en/of belasting te ontwijken. In bovenstaande antwoorden en in de eerdere beantwoording van 20 maart 2024 op de vragen van het Lid Van Eijk (VVD) is toegelicht dat massaregistratie daarvoor inderdaad kan worden gebruikt en welke stappen er concreet worden gezet om beter zicht te krijgen op deze bedrijven en de reden achter massaregistraties (vraag 4).

In de beantwoording van deze vragen heb ik meerdere maatregelen genoemd die zullen bijdragen aan het voorkomen van fraude en witwassen, zoals een mogelijke registratieplicht voor domicilieverleners, de verkenning van de versterking van de rol van de Kamer van Koophandel, de probleemverkenning naar het huidige stelsel, en het project Misbruik rechtspersonen van het FEC. Verder kan de rechter, op grond van artikel 106a Faillissementswet, op vordering van de curator of op verzoek van het Openbaar Ministerie, een (gewezen) bestuurder van een (failliete) rechtspersonen verbieden om voor de periode van maximaal vijf jaar bestuurder of commissaris van een rechtspersoon te zijn. Er moet sprake zijn van een faillissement en één van de vijf specifieke gronden voor een verbod, bijvoorbeeld vanwege doelbewuste benadeling van schuldeisers, de bestuurder of als een bestuurder geen informatie of medewerking verleent aan de curator. Het bestuursverbod beoogt (toekomstige) schade te voorkomen, doordat een frauderende of malafide handelende bestuurder niet opnieuw aan de slag kan gaan als bestuurder van een rechtspersoon om zijn activiteiten daarmee voort te zetten. Het Handelsregisterbesluit zal op korte termijn worden gewijzigd en zal naar verwachting per 1 oktober van kracht zijn, waardoor de bestuursverboden ook worden geregistreerd en gepubliceerd door de Kamer van Koophandel. Door de openbare registratie kunnen deze bestuurders zich niet meer onopgemerkt mengen in het handelsverkeer als feitelijk bestuurder.


X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3817

X Noot
4

CBb 19 april 2016, ECLI:NL:CBB:2016:112.

X Noot
5

De Belastingdienst beschikt over een bronkopie van het Handelsregister, alsook Justis in het kader van de Wet controle op rechtspersonen. Bureau Toezicht Wwft kan als toezichthouder op domicilieverleners zoekslagen laten maken waarbij een deel van de gegevens van de KvK kan worden gecombineerd met gegevens uit andere bronnen zoals het Basisregistratie Adressen en Gebouwen register (BAG register of kadaster).

X Noot
6

Zo blijkt uit een data-analyse van de «Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit» (NSOC) dat het eenvoudig is om via ondernemingen op postbusadressen te frauderen, consumenten op te lichten of criminele (drugs)opbrengsten wit te wassen. Uit de analyse blijkt dat over de afgelopen 5 jaar in heel Nederland op ongeveer 220 risicovolle adressen, circa 1.300 vennootschappen betrokken zijn geweest bij een of meerdere verdachte transacties, voor een totaalbedrag van rond de 9,8 miljard euro.

X Noot
7

O.a. de Kamer van Koophandel in het kader van inschrijving van ondernemingen rechtspersonen in het Handelregister, Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst dat is belast met het toezicht op de naleving van de Handelsregisterwet, Justis die de Wet controle op rechtspersonen uitvoert, toezicht en handhaving in het kader van de Wwft zoals Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst dat toezicht houdt op domicilieverleners, de Nederlandsche Bank die toezicht houdt op trustkantoren, de FIOD die financiële fraude en belastingfraude opspoort en bestrijdt, de FIU-Nederland waar meldingsplichtige instellingen in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) ongebruikelijke transacties moeten melden en als sluitstuk het Openbaar Ministerie dat strafbare feiten moet opsporen en vervolgen.

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1285.

X Noot
9

In 2021 heeft de Commissie Doorstroomvennootschappen onderzoek gedaan naar doorstroom en daarbij aanbevelingen gedaan. Zie het rapport: Kamerstukken II 2021/22, 25 087, nr. 286, blg-1007733. In een brief van 10 februari 2023 heeft de Minister van Financiën aangegeven hoe het kabinet opvolging zal geven aan deze aanbevelingen, Kamerstukken II 2022/23, 25 087, nr. 305.

X Noot
10

OM Jaarbericht 2023, 13 mei 2024.

X Noot
11

Moody's, 22 januari 2024, «Risky business? The seven indicators of shell company risk», https://www.moodys.com/web/en/us/about/insights/data-stories/kyc-innovation-shell-company-indicator.html

X Noot
12

RTL Nieuws, 30 januari 2024, «Onderzoek naar frauderisico's: 4150 bedrijven op Amsterdams adres», https://www.rtlnieuws.nl/economie/artikel/5432195/onderzoek-naar-frauderisicos-4150-bedrijven-op-amsterdams-adres

X Noot
13

Zie het rapport van de Commissie doorstroomvennootschappen: Kamerstukken II 2021/22, 25 087, nr. 286, blg-1007733.

X Noot
15

IMF Country Report no. 21/243, 2021 Article IV Consultation.

X Noot
18

RTL Nieuws, 30 januari 2024, «Onderzoek naar frauderisico's: 4.150 bedrijven op Amsterdams adres», https://www.rtlnieuws.nl/economie/artikel/5432195/onderzoek-naar-frauderisicos-4150-bedrijven-op-amsterdams-adres

X Noot
19

Bij de eerste bronbevraging betreft dat de Kamer van Koophandel, Basisregistratie Personen, Justitieel Documentatie-systeem en het Centraal insolventieregister. Bij de analyse door de analist kan aanvullende bronbevraging plaatsvinden bij de Belastingdienst, Nationale Politie, Openbaar Ministerie, Rechtbanken en Gerechtshoven, UWV, KMar, FIU-Nederland, Inspectiediensten, FM, DNB, Bijzondere opsporingsdiensten en openbare bronnen.

X Noot
20

Het FEC is een samenwerkingsverband tussen verschillende autoriteiten, met als doelstelling de integriteit binnen de financiële sector te bewaken en versterken. FEC-partners zijn: AFM, Belastingdienst, de Nederlandse Bank, Financial Intelligence Unit – The Netherlands, FIOD, Openbaar Ministerie en de Politie. In het kader van publiek-private samenwerking wordt binnen het FEC ook samengewerkt met enkele private instanties, zoals de NVB en banken. Dit is overigens níet het geval bij het project Misbruik rechtspersonen.

X Noot
21

Kamerstukken II 2023/24, 32 761, nr. 298.

Naar boven