Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over het bericht «Meer sleepnetvisserij in Nederlandse natuurgebieden dan in zes andere landen bij elkaar» (ingezonden 25 april 2024).

Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) en van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 19 juni 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1811.

Vraag 1

Kent u het bericht «Meer sleepnetvisserij in Nederlandse natuurgebieden dan in zes andere landen bij elkaar»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op het rapport «A quantification of bottom towed fishing activity in Marine Natura 2000 sites» van de Marine Conservation Society?

Antwoord 2

Het rapport vraagt aandacht voor bodembescherming. Dit is wat beoogd wordt met de afspraken over de natuurtransitie uit het Noordzeeakkoord (NZA) om zo tot 15% bodembescherming te komen in beschermde gebieden in 2030.

Voor de zeevisserij (dus buiten de 3 mijlszone) geldt dat de Europese Unie exclusief (dus met uitsluiting van de lidstaten) bevoegd is om maatregelen te nemen. De Nederlandse overheid is hier dus niet bevoegd om vergunningen te verlenen aan de visserij. Daarom moet voor het nemen van instandhoudingsmaatregelen (in de vorm van visserijbeperkende maatregelen) de artikel 11-procedure van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) worden doorlopen. In dit proces wordt gekeken waar sluiting voor bodemberoering nodig is voor het halen van de natuurdoelen. Deze procedure kost tijd omdat er wetenschappelijke onderbouwing verzameld moet worden voor de instandhoudingsmaatregelen én omdat er afstemming met andere lidstaten nodig is. Zolang er geen maatregelen gelden in delen van beschermde gebieden is het voor vissers dus ook toegestaan om in deze gebieden te vissen.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat uit het onderzoek blijkt dat er meer dan 2,1 miljoen uur met sleepnetten is gevist in Nederlandse Natura 2000-gebieden?

Antwoord 3

Ja, dat kunnen wij bevestigen. Op basis van gegevens23 van het Vessel Monitoring System (VMS) in combinatie met logboekdata is door Wageningen Marine Research (WMR) een inschatting gemaakt van de visuren en lijkt het gemiddelde aantal uren qua ordergrootte per jaar overeen te komen met het rapport van MCS waarbij enkel gegevens van het Automatische Identificatie Systeem (AIS) zijn gebruikt.

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat 96 procent van deze geviste uren kan worden toegewezen aan Nederlandse vissersschepen?

Antwoord 4

Nee, dit kunnen wij niet bevestigen. Voor de gebieden in de kustzone beschikken we enkel over de informatie over Nederlandse schepen. Hoewel daar met name door Nederlandse schepen wordt gevist is het daardoor niet mogelijk deze cijfers te verifiëren.

Vraag 5

Kunt u bevestigen dat bijna evenveel uren in Nederlandse Natura 2000-gebieden is gevist als in zes andere Europese landen (Zweden, Denemarken, Duitsland, Ierland, Portugal en Spanje) bij elkaar?

Antwoord 5

Nee, dit kunnen wij niet bevestigen omdat we niet in het bezit zijn van

VMS-gegevens van andere Europese landen.

Vraag 6

Wat is uw reactie hierop?

Antwoord 6

Het rapport en de inschatting van WMR geven aan dat het aantal visuren voornamelijk komt door Nederlandse schepen die actief zijn in Nederlandse kustwateren. Op basis van de huidige kaders en richtlijnen in die gebieden kunnen deze vissers hun activiteiten daar uitvoeren.

Vraag 7

Kunt u bevestigen dat bodemberoerende visserij, waarbij visnetten over de zeebodem worden gesleept om vis te vangen, de natuur op de zeebodem verstoort wat resulteert in verlies van biodiversiteit en de aantasting van de leefgebieden van diersoorten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Het gebruik van sleepnetten heeft een verstorend effect op de habitats van de zeebodem en de soorten die in en nabij de bodem leven. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het Quality Status Report4 van OSPAR uit 2023. Bodemberoerende visserij kan resulteren in verlies van biodiversiteit en achteruitgang van de natuur. Daarom wordt er gewerkt aan 15% bodembescherming in 2030 in ecologische waardevolle gebieden op zee conform de afspraken uit het NZA.

Vraag 8

Hoe oordeelt u over de druk die met sleepnetvisserij wordt gelegd op de zeebodem in beschermde natuurgebieden?

Antwoord 8

Zie beantwoording vraag 7.

Vraag 9

Deelt u de mening dat kwetsbare natuurgebieden op zee, die we met een reden hebben aangewezen als beschermd gebied, ook daadwerkelijk goed moeten worden beschermd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Ja, waarbij per gebied gekeken moet worden welke maatregelen nodig zijn in relatie tot de daar gestelde doelstellingen. Het beschermingsregime zal verschillen per beschermd gebied aangezien sommige gebieden zijn aangewezen ter bescherming van het habitat, zeezoogdieren of zeebodem en andere gebieden voor bepaalde vogelsoorten. Om instandhoudingsmaatregelen te treffen in de aangewezen natuurgebieden op zee, maken wij gebruik van de daartoe voorziene wettelijke kaders zoals het GVB en de artikel 11-procedure5 die daaruit voortkomt.

Vraag 10

Kunt u bevestigen dat slechts 5 procent van de Nederlandse Noordzee is gesloten voor bodemberoerende visserij?

Antwoord 10

Ja, op dit moment is 5% van de Nederlandse Noordzee gesloten voor bodemberoerende visserij. Daarnaast wordt er gewerkt aan de verdere uitvoering van de afspraken uit het NZA om de 15% vrijwaring van bodemberoerende visserij in 2030 te realiseren.

Vraag 11

Kunt u bevestigen dat slechts 29 procent van de beschermde zeebodem in Nederland niet wordt bevist?

Antwoord 11

In Nederland kennen wij twee vormen van bodembescherming. Een deel van de gebieden zijn aangewezen onder de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en een deel van de gebieden zijn aangewezen onder de Habitatrichtlijn. In totaal geldt dat in die gebieden 21% gesloten is voor bodemberoerende visserij. Dit komt niet overeen met de 29% die wordt genoemd. Het is uit de vraagstelling niet duidelijk hoe de 29% tot stand is gekomen.

Vraag 12

Kunt u verklaren waarom we in Nederland kwetsbare natuurgebieden op zee aanwijzen als beschermd gebied, maar deze gebieden vervolgens niet daadwerkelijk beschermen?

Antwoord 12

Er zit spanning op het Natura 2000-beleid en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) in de toepassing van de verplichtingen die hieruit voortvloeien. Het GVB gaat uit van het duurzaam beheer van de biologische rijkdommen van de zee. Het omvat doelstellingen en maatregelen om duurzame visserij te bevorderen. Voor de zeevisserij geldt dat de Europese Unie exclusief (dus met uitsluiting van de lidstaten) bevoegd is om maatregelen te nemen. Dit staat haaks op de verplichting van de lidstaat om op zee instandhoudingsmaatregelen te nemen om te voldoen aan de doelen in milieuwetgeving van de Unie die impact hebben op de visserij. Hoewel de basisverordening van het GVB voorziet in een procedure om via gemeenschappelijke aanbevelingen te komen tot gedelegeerde handelingen, blijkt deze procedure in de praktijk tijdrovend te zijn.

Vraag 13

Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om ervoor te zorgen dat een toenemend deel van de beschermde gebieden niet meer toegankelijk is voor (sleepnet)visserij?

Antwoord 13

Wij hebben afgelopen (kabinets)periode gewerkt aan de uitvoering van de NZA-afspraken. Momenteel is 5% van de Nederlandse zeebodem beschermd door een verbod op bodemberoerende visserij. Er wordt momenteel gewerkt aan een gemeenschappelijke aanbeveling (voorstel) met instandhoudingsmaatregelen om zo in de Nederlandse Noordzee tot 13,7% bodembescherming te komen conform het NZA. Deze gemeenschappelijke aanbeveling zal aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Hiernaast wordt er gewerkt aan de uitvoering van de NZA-afspraak om tot 15% bodembescherming te komen in 2030.

Vraag 14

Welke maatregelen gaat u nemen om de controle en handhaving te intensiveren om zo te garanderen dat de beschermingsmaatregelen ook daadwerkelijk worden nageleefd?

Antwoord 14

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt risicogebaseerd toezicht en treedt bij constatering van een overtreding op. Dit wordt gedaan binnen de bestaande capaciteit en middelen. In het kader van de herziene Controleverordening zal ook de kleinschalige vloot (schepen kleiner dan 12 meter) in uiterlijk 2028 moeten voldoen aan de VMS-verplichting en de logboekverplichting. Hierdoor is beter bij te houden waar gevist is en of dit in een gebied is geweest dat gesloten is voor die bepaalde vorm van visserij. Aanvullend moeten vissersvaartuigen per 2024 hun AIS- en VMS-systemen altijd aan hebben staan en begaan zij een zogenoemde ernstige inbreuk in het kader van het GVB wanneer zij een van deze systemen uit hebben staan. Hierdoor zijn vissersvaartuigen beter te volgen op zee. Ook moeten schepen die door beschermde gebieden inclusief de bijbehorende alert zones heen varen de ping frequentie van hun VMS verhogen naar 1x per 10 minuten, zodat deze schepen beter te monitoren zijn.

Vraag 15

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?

Antwoord 15

Met uitzondering van vraag 8 hebben wij op al uw vragen afzonderlijk geantwoord. Gezien de benodigde afstemming en verificatie van gegevens waren wij genoodzaakt uitstel te vragen voor de gestelde termijn voor de beantwoording.


X Noot
1

De Volkskrant, 16 april 2024, «Meer sleepnetvisserij in Nederlandse natuurgebieden dan in zes andere landen bij elkaar», (https://www.volkskrant.nl/economie/meer-sleepnet-visserij-in-nederlandse-natuur-gebieden-dan-in-zes-andere-landen-bij-elkaar~bac2a435/)

X Noot
2

Jongbloed, R. H., Hintzen, N. T., & Bos, O. G. (2023). Fishing effort in protected areas in the Dutch part of the North Sea: data for 2014–2021: Background document to the Joint Recommendation for Fisheries Management under the revised Common Fisheries Policy. (Wageningen Marine Research report; No. C106/21). Wageningen Marine Research. https://doi.org/10.18174/560805

X Noot
3

Hintzen, N. (2021). Garnalenvisserij in Natura 2000 gebieden. (Wageningen Marine Research rapport; No. C013/21). Wageningen Marine Research. https://doi.org/10.18174/541762

X Noot
5

Een procedure waarbij lidstaten een gemeenschappelijke aanbeveling (in afstemming met andere betrokken lidstaten) kunnen indienen bij de Europese Commissie. De visserijbeperkende maatregelen die lidstaten verplicht zijn om te nemen om te voldoen aan de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie moeten proportioneel zijn. Deze gemeenschappelijke aanbevelingen moeten zijn gericht op het voldoen aan de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en Kaderichtlijn Mariene Strategie. De Europese Commissie toetst de gemeenschappelijke aanbevelingen op wetenschappelijke onderbouwing, proportionaliteit, subsidiariteit en non-discriminatie. Als de gemeenschappelijke aanbevelingen door de Europese Commissie zijn goedgekeurd, worden ze omgezet in gedelegeerde handelingen.

Naar boven