Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 1792 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 1792 |
Bent u bekend met het bericht «Extern ingehuurde docenten voor scholen bijna twee keer zo duur»?1
Hoeveel basisscholen en middelbare scholen maken gebruik van extern ingehuurde docenten? Om hoeveel ingehuurde docenten gaat het in totaal?
Veel schoolbesturen in het primair onderwijs (hierna: po) en voortgezet onderwijs (hierna: vo) maken gebruik van ingehuurd personeel (waaronder ook onderwijsgevend personeel). Uit de financiële jaarverslagen van schoolbesturen weten we niet om hoeveel personen het gaat, maar we weten wel welk bedrag er aan personeel niet in loondienst (hierna: PNIL)2 wordt uitgegeven. In totaal gaat het zowel in het po als in het vo in 2022 om 4,4% PNIL-uitgaven ten opzichte van de totale personeelslasten. In het po had ongeveer 14% van de besturen in 2022 geen PNIL-kosten in het jaarverslag. In het vo lag dit percentage op ongeveer 11%. In beide sectoren werd (in 2022) grofweg 50% van de PNIL-uitgaven besteed aan onderwijsgevend personeel.3
De Algemene Rekenkamer heeft specifiek onderzoek gedaan naar de inhuur van docenten in het vo. In de bijlage bij het rapport van de Algemene Rekenkamer staat dat van alle schoolbesturen die hebben gereageerd (respons van 84%), 13% aangaf geen docenten in te huren.
We zien dat het aandeel PNIL-uitgaven in het po en vo sinds 2012 inderdaad is gestegen. In de uitgaven aan PNIL zit niet alleen inhuur van docenten, maar ook van ander personeel (directie en onderwijsondersteunend personeel). In het po steeg het aandeel van 2,5% in 2012 tot 4,4% in 2022.4 In het vo steeg het aandeel van 2,3% in 2012 tot 4,4% in 2022.
De stijging was aanleiding om specifiekere gegevens op te vragen in het po en vo, bijvoorbeeld over het aantal uren inhuur en de kosten per functiecategorie. Sinds 2022 zijn schoolbesturen in het po en vo verplicht om PNIL-gegevens te leveren.
Is het waar dat vaste leerkrachten stoppen om flexibel werk met betere arbeidsvoorwaarden te gaan doen? Zo ja, vindt u dat wenselijk?
Of leerkrachten uit dienst gaan en zich vervolgens laten inhuren in het onderwijs kan ik door onvoldoende gegevens niet uit de PNIL-uitvraag van 2022 en 2023 halen.5 Leerkrachten hebben uiteenlopende redenen om als zzp’er aan de slag te gaan. Ik vind het belangrijk en wenselijker dat leraren zoveel mogelijk in loondienst werken en een vast dienstverband hebben. Dit draagt bij aan de continuïteit van het onderwijs. De precieze motieven waarom leraren zich laten inhuren in het onderwijs zijn niet bekend. Daarom laat ik hier onderzoek naar doen. Ik verwacht de Tweede Kamer eind dit jaar de resultaten te kunnen sturen.
Zoals ik ook in mijn bestuurlijke reactie op het focusonderzoek inhuur docenten in het vo van de Algemene Rekenkamer heb opgemerkt6, werkt het kabinet met diverse maatregelen aan het aantrekkelijk maken en houden van het werken in loondienst en het terugdringen van externe inhuur. Zo werkt het kabinet aan wetgeving7 die structureel werk in vast dienstverband stimuleert. Ook worden veel acties ondernomen om het beroep aantrekkelijk te houden, zoals het verminderen van de werkdruk met behulp van de werkdrukmiddelen en het investeren in de professionalisering van leerkrachten. Verder werk ik aan het wetsvoorstel SHRM. Hierin wil ik wettelijk regelen dat de groei van externe inhuur in het funderend onderwijs wordt afgeremd. Het streven is om dit wetsvoorstel in het najaar van 2024 aan de Tweede Kamer aan te bieden.
Zie het antwoord op vraag 5. Alleen gezamenlijk met het onderwijsveld kunnen we de groei van externe inhuur afremmen. Daarbij juich ik het bijvoorbeeld toe als besturen de flexibele inzet van personeel intern of onderling organiseren. Verder zie ik dat sommige schoolbesturen met elkaar afspraken maken over minder inhuur van zzp’ers of geen leraren meer in dienst nemen via dure bemiddelingsbureaus. Het initiatief «Het is tijd voor lef», een Onderwijsmanifest, is hier een voorbeeld van. Een ander voorbeeld is een grotere aanbesteding door gezamenlijke schoolbesturen in een regio, om zo controle te houden over de kostprijs en excessen tegen te gaan.
Kunt u een overzicht geven van welke scholen(koepels) werken met gezamenlijke pools van flexibel inzetbare medewerkers?
Er bestaan op dit vlak mooie regionale initiatieven vanuit de onderwijsregio’s, zoals de invalpool Pool West in de regio Haaglanden. Deze samenwerking is enkele jaren geleden tot stand gekomen met als doel om een alternatief te bieden voor uitzendbureaus. Een ander voorbeeld is het Personeelscluster Oost Nederland (PON) in de regio Oost-Nederland. Dit is een pool met vaste vervangers en tijdelijke invallers en waar besturen samenwerken aan het goed werkgeverschap. Deze goede voorbeelden worden binnen onderwijsregio’s gedeeld, zodat schoolbesturen elkaar inspireren en leren. Hoeveel scholen precies met gezamenlijke pools werken, weten we niet.
Wat gaat u doen om samenwerking tussen scholen, bijvoorbeeld via gezamenlijke flexpools, te stimuleren?
Meer samenwerking tussen scholen is onderdeel van de breed gedragen Lerarenstrategie. Met deze strategie worden schoolbesturen, lerarenopleidingen en de beroepsgroep in de regio gestimuleerd de krachten bundelen. Ook partners uit de arbeidsmarktregio’s en het bedrijfsleven zijn hierbij betrokken. Onderwerpen die op regionaal niveau worden opgepakt, zijn onder andere het werven en behouden van personeel en het voeren strategisch personeelsbeleid. Dit kan bijvoorbeeld door het stimuleren van bovenbestuurlijke inzet van personeel en gezamenlijke invalpools. De Realisatie-Eenheid van OCW is daarnaast opgericht om de onderwijsregio’s te begeleiden en adviseren en om het leren van elkaar te stimuleren. Voor de zomer informeer ik de Tweede Kamer over de voortgang van de Lerarenstrategie.
Ziet u mogelijkheden om een vorm van prijsregulering toe te passen voor externe inhuur van docenten?
Ik vind het onwenselijk dat onderwijsgeld onnodig naar commerciële uitzendbureaus gaat. Daarom werk ik, zoals eerder benoemd, aan het wetsvoorstel SHRM. Met dit wetsvoorstel wordt onder andere beoogd de groei van externe inhuur in het primair en voortgezet onderwijs, waaronder de inzet van commerciële uitzendbureaus, af te remmen. Overigens kan het reguleren van commerciële bureaus niet onbeperkt op grond van het mededingingsrecht. Het is bijvoorbeeld, zoals eerder al genoemd, wel mogelijk voor schoolbesturen om een gezamenlijke aanbesteding te doen. Het is aan besturen zelf om dergelijke initiatieven op te pakken.
NOS.nl, d.d. 24 april 2024, «Extern ingehuurde docenten voor scholen bijna twee keer zo duur», https://nos.nl/artikel/2517957-extern-ingehuurde-docenten-voor-scholen-bijna-twee-keer-zo-duur
Het gaat hierbij niet alleen om leraren, maar om al het onderwijspersoneel. Verder gaat het niet alleen om commerciële inhuur, maar bijvoorbeeld ook om inhuur van een ander schoolbestuur.
Zie Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl (trendrapportage uit 2023). In deze Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo worden jaarlijks resultaten opgenomen van de PNIL-gegevenslevering. Besturen in het po en vo zijn sinds 2022 verplicht om deze gegevens te leveren.
Er was niet elk jaar sprake van een stijging. In 2019 en 2020 daalde het PNIL-percentage (van 4,2% in 2018 tot 3,6% in 2020).
Overigens is gebleken dat de PNIL-uitvraag in 2022 en 2023 tot grotere administratieve lasten leidt dan verwacht. Daarom worden vanaf dit jaar de PNIL-gegevens op een meer geaggregeerd niveau (dan persoonsniveau) opgevraagd
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1792.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.