Vragen van de leden Piri en White (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat honderd oudere Surinamers een verblijfsstatus aanvragen (ingezonden 24 april 2024).

Mededeling van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 mei 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Honderd oudere Surinamers vragen verblijfsstatus aan op grond van «oud-Nederlanderschap». «Je gunt ze een menswaardige oude dag»»?1

Vraag 2

Kunt u toelichten hoe het plan om deze groep een legale status te geven er concreet uitzag? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

In hoeverre was de «juweel van een regeling» om deze groep een legale status te geven, uitgewerkt en welke concrete belemmeringen heeft u gesignaleerd bij de uitwerking van dit plan?

Vraag 4

Deelt u de mening dat er schrijnende situaties zijn ontstaan omdat mensen die ooit wel een Nederlandse nationaliteit hadden, vaak reeds vele tientallen jaren in Nederland wonen en veel naaste familieleden hebben die wel de Nederlandse nationaliteit hebben, nu een onzeker bestaan lijden als ongedocumenteerden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Op welke andere wijze kan de regering deze groep ongedocumenteerden bijstaan bijvoorbeeld in de vraag naar zorg zolang zij geen zicht hebben op een legale status? Bent u hierover in gesprek met (vertegenwoordigers) van de deze groep ongedocumenteerden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Wat is uw appreciatie van de stelling van advocaat Eva Bezem dat het feit dat deze groep geen beroep kan doen op de wedertoelatingsregerling «onrechtvaardig» en «discriminatoir» is?

Vraag 7

Klopt het dat deze groep wordt gewezen op «de mogelijkheden die er al zijn»? Zo ja, wat zijn die mogelijkheden en vindt u die passend gezien de bijzondere situatie van deze groep?

Vraag 8

In hoeverre gaat het hier om een «controversieel onderwerp» dat niet door het huidige kabinet kan worden afgehandeld, gezien de beperkte omvang van de groep en het feit dat de Nederlandse regering namens de Staat excuses heeft aangeboden voor het slavernijverleden, waarbij deze regeling gezien kan worden als een uitvoering van de excuses?

Vraag 9

Deelt u de mening dat het demissionaire kabinet de uitvoering van de excuses voor het slavernijverleden dient voor te zetten, aangezien de excuses namens de Nederlandse Staat zijn gemaakt en niet afhankelijk zijn van het kabinet en daarmee van de val van het kabinet?

Vraag 10

Welk zwaarwegend belang verzet zich volgens het kabinet tegen het op korte termijn treffen van een fatsoenlijke regeling voor deze – in omvang beperkte – groep mensen, voor wie het ontzettend veel uitmaakt in het dagelijks leven of zij wel of geen legale status hebben?

Vraag 11

Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en binnen de daarvoor geldende termijn beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Piri en White (beiden GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat honderd oudere Surinamers een verblijfsstatus aanvragen (ingezonden 24 april 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven