Vragen van de leden Van der Lee en Stultiens (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister-President en de Ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voortgang van kabinetsdoelstellingen (ingezonden 22 april 2024).

Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 10 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1673.

Inleiding

De antwoorden in deze brief hebben alleen betrekking op vraag 2, onder p, van de door de leden gestelde vragen. Voor vraag 2, onder e, zult u op korte termijn een separaat antwoord van mij ontvangen.

Vraag 1

Herinnert u zich de beantwoording van eerdere Kamervragen over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen van 2030? (2023Z02233)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich dat alle kabinetsdoelen vorig jaar hopeloos uit beeld waren?1 Kunt u voor elke van de hierna genoemde doelstellingen aangeven of dit nog steeds het geval is (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen):

  • a. 60% CO2-reductie, maar in elk geval 55% CO2-reductie;

  • b. halvering van de stikstofuitstoot;

  • c. 5% van de landbouwgrond voor biologische landbouw (& een Europees doel van 25%);

  • d. 50% minder grondstoffengebruik;

  • e. 100% schoon water in d2027 (Kaderrichtlijn Water);

  • f. halvering van het aantal mensen in armoede (ten opzichte van 2015);

  • g. halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 (ten opzichte van 2015);

  • h. halvering van het aantal mensen met problematische schulden;

  • i. nul daklozen (Lissabon verklaring);

  • j. nul jongeren in de gesloten jeugdzorg;

  • k. nul thuiszittende kinderen;

  • l. een miljoen extra huizen, waaronder 250.000 sociale huurwoningen;

  • m. een aandeel van 30% sociale huurwoningen per gemeente;

  • n. het isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030, omgerekend 300.000 woningen per jaar;

  • o. meer mensen met een passende huurquote (= tussen 20% en 35%, afhankelijk van de gezinssituatie) ten opzichte van het WoonOnderzoek 2021;

  • p. halvering van het aantal verkeersslachtoffers;

  • q. 3% van het bbp wordt besteed aan R&D-uitgaven (Lissabon doelstelling);

  • r. 30% afname van de gezondheidsachterstanden van mensen met een lage SES ten opzichte van mensen met een hoge SES (in 2040);

  • s. Vijf jaar langere levensverwachting in goede gezondheid (in 2040);

  • t. het aandeel van personen met overgewicht te laten dalen tot 38% of lager in 2040 en het aantal kinderen met overgewicht te laten dalen naar 9,1%;

  • u. minder dan 18.000 voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) in 2026 conform de werkagenda mbo;

  • v. alle leerlingen beheersen de basisvaardigheden rekenen en taal in 2028 goed genoeg om mee te kunnen doen in de samenleving (Masterplan basisvaardigheden).

Antwoord 2

Deze beantwoording ziet alleen op het deelonderwerp p «halvering van het aantal verkeersslachtoffers» van vraag 2.

De prognoses voor de ontwikkeling van het aantal verkeersslachtoffers zijn sinds de beantwoording van de eerdere Kamervragen d.d. 8 mei 2023 niet veranderd.2 Zoals in de Kamerbrief van 22 november 2022 met de Kamer is gedeeld, concludeert Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid dat de tussendoelstelling om het totaal aantal ernstig verkeersgewonden tussen 2019 en 2030 te halveren waarschijnlijk te ambitieus is.3 Ook in andere Europese landen lijkt de tussendoelstelling om het aantal slachtoffers te halveren in 2030 te ambitieus. De Europese Rekenkamer verwacht dat de EU en de lidstaten in het huidige tempo, en zonder extra inspanningen, de tussentijdse doelstelling voor 2030 waarschijnlijk niet halen. Het aantal verkeersdoden zou tegen 2030 slechts met een kwart dalen in plaats van met de helft.4

Het kabinet blijft inzetten op een flinke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers met bestaand beleid, zoals via de investeringsimpuls verkeersveiligheid van 500 miljoen euro, de 200 miljoen euro extra voor Rijks-N-wegen of door handvatten te bieden aan gemeenten om op meer wegen binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid terug te brengen naar 30 km/u. Ook kijkt het kabinet of er een extra stap gezet kan worden in het traject Trendbrekers verkeersveiligheid, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie van het Kamerlid Geurts (CDA) om een tussendoelstelling te hanteren om het aantal verkeersslachtoffers te halveren in 2030.5 De uitkomsten van dit traject worden medio dit jaar verwacht.

Vraag 3

Kunt u bij elk van deze doelstellingen aangeven of de gemaakte voortang voldoende is om het gestelde doel te behalen? Zo nee, waar ligt dit aan?

Antwoord 3

Zie het antwoord bij vraag 2.

Vraag 4

Kunt u de antwoorden op deze vragen voor Verantwoordingsdag (15 mei 2024) naar de Kamer sturen?

Antwoord 4

Ja. Deze beantwoording ziet alleen op deelonderwerp p, «halvering van het aantal verkeersslachtoffers», uit vraag 2.


X Noot
2

Kamerstuk 2023Z02233, verzonden 8 mei 2023.

X Noot
3

Kamerstuk 29 398, nr. 1027

X Noot
4

Europese rekenkamer, speciaal verslag «Verwezenlijking van de EU-doelstellingen voor verkeersveiligheid», 04/2024

X Noot
5

Kamerstuk 29 398, nr. 946

Naar boven