Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het al dan niet starten met re-integratie activiteiten door een levenslanggestrafte (ingezonden 25 maart 2024).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 26 april 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1502.

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat het Adviescollege Levenslang Gestraften advies aan het Pieter Baan Centrum vraagt ten behoeve van haar eigen advies over het al dan niet starten met re-integratie activiteiten door een levenslanggestrafte?

Antwoord 1

Ja, daar ben ik mee bekend. Dit is ook opgenomen in het Ketenwerkproces Levenslanggestraften.1

Vraag 2

Waarom kunnen nabestaanden geen inzage in of afschrift krijgen van de rapportage van het Pieter Baan Centrum krijgen, terwijl nabestaanden wel het recht hebben om gehoord te worden door het Adviescollege Levenslang Gestraften?

Antwoord 2

Er bestaat op dit moment geen wettelijke grondslag voor inzage in of afschrift van stukken die onderdeel uitmaken van het advies van het Adviescollege levenslanggestraften voor slachtoffers en nabestaanden. Wel heb ik van slachtoffers en nabestaanden gehoord dat er behoefte kan zijn aan toegang tot stukken, zodat zij een beter beeld hebben van de actuele situatie van de levenslanggestrafte. Eerder heb ik toegezegd de wenselijkheid en haalbaarheid van een wettelijke grondslag voor deze inzage te onderzoeken.2 Zie verder ook het antwoord op vraag 5.

Vraag 3 en 4

Ziet u dat het recht van nabestaanden om gehoord te worden door het Adviescollege Levenslanggestraften, illusoir dreigt te worden indien nabestaanden daaraan voorafgaand geen kennis kunnen nemen van de rapportage van het Pieter Baan Centrum? Zo ja/nee, waarom?

In hoeverre kan het voor nabestaanden secundair victimiserend zijn om met het Adviescollege Levenslanggestraften in gesprek te gaan zonder dat zij kennis kunnen dragen van het oordeel van het Pieter Baan Centrum?

Antwoord 3 en 4

Ik vind het van groot belang dat slachtoffers en nabestaanden het recht hebben om gehoord te worden en dat zij goed worden geïnformeerd over besluiten in de herbeoordelingsprocedure. Als zij dat wensen, kunnen zij meewerken aan een slachtoffer- en nabestaandenonderzoek en een toelichting geven tijdens een hoorzitting bij het Adviescollege levenslanggestraften. Dit geeft hen, als zij dat willen, onder meer de mogelijkheid om hun verhaal te delen en om behoeftes aan contact- en gebiedsverboden te uiten in het geval van eventuele vrijheden van de levenslanggestrafte. Ook kan de toelichting van slachtoffers en nabestaanden bijdragen aan de beoordeling van het gedrag en de ontwikkeling van de levenslanggestrafte gedurende zijn detentie.

Sommige slachtoffers en nabestaanden hebben aangegeven daarbij behoefte te hebben aan kennisname van stukken die onderdeel uitmaken van het advies van het Adviescollege levenslanggestraften. Voor anderen geldt dit niet. Hoewel ik mij de behoefte kan voorstellen, zie ik inzage in of afschrift van het rapport van het Pieter Baan Centrum niet als een noodzakelijke randvoorwaarde voor het geven van een toelichting bij het Adviescollege levenslanggestraften, en het ontbreken van inzage in zijn algemeenheid niet als secundair victimiserend. Wel heb ik eerder geconstateerd hoe belastend de onzekerheid is die de huidige procedure met zich brengt en hoe belangrijk goede communicatie, informatie en ondersteuning zijn. Over mijn voorgestelde verbeteringen heb ik uw Kamer geïnformeerd per brief van 8 april jl.3 Naast het eerder toegezegde onderzoek naar een wettelijke grondslag voor inzage van stukken, werk ik ook op andere manieren aan het verbeteren van de informatievoorziening voor slachtoffers en nabestaanden. Zo licht ik bij het informeren over besluiten voortaan kort toe hoe de criteria in het individuele geval zijn toegepast, om beter inzichtelijk te maken waarom een besluit is genomen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat nabestaanden inzage moeten kunnen hebben in de rapportage van het Pieter Baan Centrum alvorens zij gehoord worden door het Adviescollege Levenslanggestraften? Zo ja, op welke wijze kan deze inzage gerealiseerd worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals ik heb aangegeven bij het antwoord op vraag 2, bestaat er binnen de huidige wetgeving geen grondslag voor het inzien of het verkrijgen van een afschrift van stukken door slachtoffers en nabestaanden in de procedure van herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf.

In gesprekken met slachtoffers en nabestaanden is naar voren gekomen dat er in sommige gevallen wel behoefte is om kennis te kunnen nemen van stukken in de herbeoordelingsprocedure. Daarom onderzoek ik in het kader van de uitwerking van een nieuwe regeling voor de herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf de wenselijkheid en haalbaarheid van een mogelijke wettelijke grondslag.4 Ik betrek hierbij ook de reikwijdte van een grondslag. Overigens wijs ik erop dat er altijd een afweging dient plaats te vinden van de verschillende belangen die bij rapportages zijn betrokken. Dit betekent dat ook het belang dat de veroordeelde heeft bij de vertrouwelijkheid van rapporten en zijn recht op privacy moet meewegen. Een mogelijk recht voor slachtoffers en nabestaanden om te kunnen verzoeken om inzage of een afschrift, betekent dus niet dat een dergelijk verzoek ook steeds zal worden gehonoreerd.


X Noot
2

Kamerstukken II2022/23, 29279, 33 552, nr. 798.

X Noot
3

Kamerstukken II2023/24, 29279, 33 552, nr. 849.

X Noot
4

Kamerstukken II2022/23, 29279, 33 552, nr. 798.

Naar boven