Vragen van het lid Claassen (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over het weigeren openbaar te maken van declaraties zorgbestuurders (ingezonden
8 maart 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 april
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «ziekenhuisbestuurder houden zich niet aan declaratie
afspraken»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat als informatie niet gedeeld wordt, men dus eigenlijk iets te
verbergen heeft?
Antwoord 2
Dat ziekenhuisbestuurders niet transparant zijn over hun declaraties betekent niet
per sé dat zij iets te verbergen hebben. Ik verwacht wel dat ziekenhuisbestuurders
hun declaraties en het onkostenbeleid openbaar gaan maken. Dat past bij transparantie
over hoe er met publieke middelen wordt omgegaan en het kan ook iedere schijn tegengaan
dat men iets te verbergen heeft. Ook de NVZ, NVZD en NVTZ hebben hun leden opgeroepen
dit te doen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat ten alle tijden over publieke middelen verantwoording moet worden
afgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om af te dwingen dat inzage
komt in het declaratiegedrag van ziekenhuisbestuurders?
Antwoord 3
Zoals ook in eerdere beantwoording aangegeven, vind ik dat bestuurders van zorginstellingen
transparant dienen te zijn over hoe zij omgaan met publieke middelen. Ik ga met betrokken
branche- en beroepsorganisaties (BoZ, NVZ, NFU, NVZD en NVTZ) in gesprek over hoe
de transparantie rondom declaraties gerealiseerd kan worden.
Vraag 4
Kunt u nog volhouden dat het declaratiegedrag van bestuurders de verantwoording is
van de bestuurders zelf, zoals u in vorige beantwoording van vragen over declaratiebgedrag
aangaf, nu zorgbestuurders weerstand bieden tegen transparant bestuur?
Antwoord 4
Bestuurders en toezichthouders hebben zelf afgesproken om het declaratiebeleid en
de onkosten van de raad van bestuur openbaar te maken. Zij zijn dus in de eerste plaats
zelf aan zet om de afspraken na te leven en te laten zien dat zij hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid nemen. Ook ligt hier een belangrijke rol voor branche- en beroepsverenigingen
om raden van bestuur en raden van toezicht te stimuleren deze regels na te leven en
hier handvatten voor te bieden.
Ik ga in overleg met betrokken partijen en zal ook de geschetste weerstand daar agenderen.
Vraag 5
Bent u bereid een wetsvoorstel te maken, waarin zorgbestuurders verplicht worden verantwoording
af te leggen over wat met door de Nederlanders betaalde zorgpremies en belastingen
gedaan wordt?
Antwoord 5
Ik vind een wet om dit te regelen een ultimum remedium. Ik hecht er veel meer waarde
aan dat deze transparantie uit het veld zelf komt en ga daarom met de BoZ, NVZ, NFU,
NVZD en NVTZ in gesprek.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) eindelijk eens haar
taken serieus oppakt om toezicht te houden op het declaratiegedrag van zorgbestuurders?
Antwoord 6
De Governancecode Zorg is een privaatrechtelijke vorm van zelfregulering. Zowel de
NZa als de IGJ hebben geen directe wettelijke grondslag om hierop te handhaven. Echter,
de IGJ en NZa beschouwen de Governancecode Zorg wel als een breed gedragen veldnorm
en gebruiken deze als zodanig in hun toezicht.
Vraag 7
Wilt u voorkomen dat in de beantwoording van bovenstaande vragen u de verantwoordelijkheid
bij derden legt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie antwoord 4. De verantwoordelijkheid voor het onkostenbeleid en de transparantie
van declaraties ligt in de allereerste plaats bij bestuurders en toezichthouders zelf.
Zij hebben zich met hun lidmaatschap aan de brancheorganisaties gecommitteerd aan
de Governancecode Zorg en zijn verplicht deze na te leven. Ik ben net als u verbaasd
over de terughoudendheid van sommige ziekenhuisbestuurders om declaraties openbaar
te maken en maatschappelijke verantwoording af te leggen. Daarom zal ik met de branche-
en beroepsverenigingen in gesprek gaan.