Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over uitlevering
door de Verenigde Arabische Emiraten (ingezonden 14 februari 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 maart
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1169.
Vraag 1 en 2
Hoeveel verzoeken tot uitlevering zijn er gedaan aan de Verenigde Arabische Emiraten
sinds het van kracht worden van het uitleveringsverdrag met dit land?
Hoeveel verzoeken zijn toegewezen, afgewezen of zijn nog in behandeling?
Antwoord 1 en 2
Over lopende strafrechtelijke procedures van het Openbaar Ministerie en eventuele
uitleveringsverzoeken die daaraan gerelateerd zijn kan ik als Minister van Justitie
en Veiligheid geen uitspraken doen. In algemene zin kan ik u informeren dat het aantal
aanhoudingen in de VAE ten behoeve van uitlevering aan Nederland flink gestegen is
sinds de inwerkingtreding van het uitleveringsverdrag op 1 augustus 2023. Daarmee
is ook het aantal verzoeken om uitlevering evenredig gestegen.
Vraag 3
Wat is de procedure nadat een verzoek tot uitlevering binnen 60 dagen formeel is bevestigd
door het verzoekende land conform artikel 6 van het uitleveringsverdrag (Verdrag tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten inzake uitlevering,
Abu Dhabi, 29-08-2021)?
Antwoord 3
Het is na ontvangst van het uitleveringsverzoek aan de autoriteiten van de aangezochte
staat om de nationale gerechtelijke procedures te volgen waarin het uitleveringsverzoek
wordt getoetst. De verzoekende staat heeft geen invloed op de te volgen procedures
en de termijn die hiervoor nodig is.
Nadat een beslissing is genomen op het uitleveringsverzoek is het aan de aangezochte
staat om de verzoekende staat hier onverwijld over te informeren. Indien het verzoek
wordt ingewilligd, worden er vervolgens afspraken gemaakt over de feitelijke uitlevering
van de opgeëiste persoon. Indien het verzoek wordt geweigerd, dient deze afwijzing
te worden gemotiveerd door de aangezochte staat.
Vraag 4
Wat is volgens u een redelijke termijn waarbinnen beslist moet zijn op een uitleveringsverzoek?
Antwoord 4
De termijn waar binnen beslist moet zijn op een uitleveringsverzoek is afhankelijk
van de duur van de gerechtelijke procedures in het aangezochte land. Ook is deze afhankelijk
van de mate waarin de opgeëiste persoon de voor handen zijnde rechtsmiddelen uitput.
In Nederland is het, indien een opgeëiste persoon alle rechtsmiddelen uitput, niet
ongebruikelijk dat een dergelijke procedure meer dan een jaar in beslag neemt.
Vraag 5
Waarom is na zeven maanden nog geen enkele duidelijkheid over het uitleveringsverzoek
ter zake Faissal Taghi?
Antwoord 5
Over individuele lopende procedures kan ik mij niet uitlaten. Wel geldt in algemene
zin dat in de VAE uiteraard de rechtsgang zijn loop dient te hebben. Hier hebben de
Nederlandse autoriteiten geen invloed op.
Vraag 6
Welke concrete stappen zijn er gezet sinds aanvaarding van de motie Ellian (Kamerstuk
36 232 (R2174), nr. 7) om ervoor te zorgen dat rechtshulp- en uitleveringsverdragen, zoals het Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten inzake uitlevering,
geen papieren tijgers worden?
Antwoord 6
Zoals blijkt uit mijn antwoord op de eerste vraag is het aantal lopende zaken met
de VAE na de inwerkingtreding van de verdragen gestegen. Ik heb dan ook geen enkele
indicatie dat de gesloten verdragen met dit land papieren tijgers zouden worden.
In algemene zin kan ik u verder informeren dat door de centrale autoriteit op het
gebied van internationale rechtshulp van mijn Ministerie, op regelmatige basis overleg
gevoerd wordt met andere centrale autoriteiten van landen waarmee veel strafrechtelijke
samengewerkt wordt, waaronder ook de landen waarmee een bilateraal verdrag tot rechtshulp
of uitlevering bestaat. Dergelijke overleggen hebben tot doel om individuele zaken
te bespreken en procedures rondom verzoeken tot rechtshulp en uitlevering zo efficiënt
en succesvol mogelijk te laten verlopen. Ook met de VAE vinden dergelijke overleggen
plaats. Het Openbaar Ministerie neemt regelmatig deel aan dergelijke overleggen.
Ook politie-liaison officers die op een post geplaatst zijn in een land waarmee een
rechtshulp- of uitleveringsverdrag is gesloten, dragen bij aan de efficiënte en tijdige
afwikkeling van rechtshulp- uitleveringszaken door onder andere overleg te voeren
met de lokale autoriteiten.