Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over de noodkreet van de gemeente Krimpenerwaard, Molenlanden
en zestien andere Zuid-Hollandse gemeenten om te kunnen blijven «bouwen voor behoefte»
(ingezonden 6 februari 2024).
Mededeling van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
5 maart 2024).
Vraag 1
Deelt u de noodkreet van de gemeenten Krimpenerwaard en Molenlanden, medeondertekend
door zestien andere Zuid-Hollandse gemeenten, waaronder Bodegraven-Reeuwijk, Goeree-Overflakkee,
Hoeksche Waard, Lisse, Nieuwkoop, en Waddinxveen, om te kunnen blijven «bouwen voor
behoefte», zodat scholen en winkels open kunnen blijven en jongeren niet noodgedwongen
naar grotere dorpen of de stad verkassen, omdat daar nog wél een paar betaalbare huizen
zijn?1
Vraag 2
Kunt u uw brief aan de provincie Zuid-Holland over de woningbouwambities van deze
provincie delen met de Kamer? Kunt u toelichten waarom u van mening bent dat Zuid-Holland
qua woningbouw «niet levert»?
Vraag 3
Hoe kijkt u aan tegen de huidige werkwijze van de provincie Zuid-Holland, waar op
basis van een coalitieakkoord de komende vier jaar slechts twee locaties aan de zogenaamde
3-hectarekaart (voor ruimtelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare) worden toegevoegd,
en dat dit enkel grootschalige woningbouwlocaties betreffen (Gnephoek en Sliedrecht-Noord)?
Vraag 4
Hoe weegt u de maatstaf van 3 hectare om te bepalen of een locatie grootschalig is?
Bent u het eens met de stelling dat dit een klein oppervlakte betreft, waardoor ook
woningbouwlocaties met een beperkt aantal woningen, met beperkt ruimtebeslag, maar
meer dan 3 hectare, niet ontwikkeld kunnen worden?
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat dit beleid ervoor zorgt dat ook kleine en middelgrote woningbouwprojecten
(van meer dan 3 hectare) geen doorgang kunnen vinden?
Vraag 6
Hoe verhoudt de weigering van de provincie Zuid-Holland om mee te werken aan nieuwbouwplannen
van 3 hectare of meer zich tot de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de Nationale
Omgevingsvisie (NOVI), waarin onder meer is vastgelegd dat er ruimte moet zijn voor
maatwerk en lokale afwegingen bij de invulling van de ruimtelijke opgaven? Hoe verhoudt
deze weigering zich tot de toekomstige Nota Ruimte?
Vraag 7
Welke rol ziet u voor de plattelandsgemeenten in Zuid-Holland, zoals de gemeente Krimpenerwaard,
bij het realiseren van de woningbouwopgave van de provincie en het Rijk? Hoe gaat
u ervoor zorgen dat deze gemeenten voldoende ruimte en middelen krijgen om hun eigen
woonvisie uit te voeren?
Vraag 8
Hoe staat u tegenover de wens van de gemeente Krimpenerwaard en zeventien andere Zuid-Hollandse
gemeenten om het wonen voor ouderen te verbeteren en jongeren de kans te geven om
in het landelijk gebied te blijven wonen, door middel van woningbouw aan de randen
van de kernen? Welke mogelijkheden ziet u om deze gemeenten hierin te ondersteunen?
Vraag 9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de provincie Zuid-Holland plattelandsgemeenten zoals
Krimpenerwaard, Molenlanden, Bodegraven-Reeuwijk, Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard,
Lisse, Nieuwkoop en Waddinxveen ruimte gaat bieden voor woningbouwlocaties, gelet
op de woningnood en leefbaarheid? Kunt u de Kamer informeren over de uitkomst van
het gesprek dat u hierover met de provincie zult voeren, en vervolgstappen die u gaat
ondernemen?
Mededeling
Het lid Grinwis (CU) heeft vragen aan mij gesteld over de noodkreet van achttien Zuid-Hollandse
gemeenten om te kunnen blijven «bouwen voor behoefte». De vragen zijn ingezonden op
6 februari 2024.
Het is niet mogelijk de vragen binnen de gestelde termijn van drie weken te beantwoorden.
De reden van het uitstel is dat er nog afstemming is met de gedeputeerde staten van
Zuid-Holland over dit onderwerp. U ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.