Vragen van het lid Van der Velde (PVV) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over weghalen VOC-vlaggen van De Amsterdam door het Scheepvaartmuseum (ingezonden 1 februari 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Gräper-van Koolwijk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 27 februari 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht op de website van het Scheepvaartmuseum inzake de op donderdag 18 januari 2024 gehouden meet-up «VOC-schip Amsterdam: een eerlijk gesprek over presentaties over koloniaal verleden»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het weghalen van de vlaggen met het VOC-logo een onnavolgbare actie is en dat deze vlaggen, alleen al in het kader van historische nauwkeurigheid, gewoon op De Amsterdam moeten wapperen? Zo nee, waarom niet? Graag een gemotiveerd antwoord.

Antwoord 2

Musea zijn zelfstandige instellingen die eigen keuzes maken over de inhoud en wijze van tentoonstellen. Daarbij voorzien zij hun publiek van informatie en context bij de tentoongestelde werken. Als verantwoordelijk bewindspersoon is het mijn rol de juiste voorwaarden te scheppen voor het in stand houden en toegankelijk maken van cultureel erfgoed. Ik ga niet over de inhoudelijke uitingen van culturele instellingen.

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat het Scheepvaartmuseum in samenwerking met het activistische Sites of Memory tot het besluit is gekomen om de genoemde vlaggen te verwijderen, waardoor opnieuw een stukje Vaderlandse geschiedenis wordt weggepoetst? Graag een gemotiveerd antwoord.

Antwoord 3

Het Scheepvaartmuseum vertelt het verhaal van de Nederlandse maritieme geschiedenis, voorzien van informatie vanuit verschillende perspectieven. Als zelfstandige instelling bepaalt het Scheepvaartmuseum zelf op welke manier zij dit doet.

Vraag 4

Kunt u achterhalen wat er (indien van toepassing) naar aanleiding van deze meet-up allemaal is besloten, alsmede wat deze meet-up in totaal heeft gekost en dat de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet? Graag een gemotiveerd antwoord, waarbij de kosten zoveel mogelijk gespecificeerd worden.

Antwoord 4

De gevraagde informatie is niet op mijn ministerie beschikbaar. Ik stuur niet op individuele activiteiten, maar op het nakomen van de subsidievoorwaarden. Voor nadere toelichting op de subsidievoorwaarden verwijs ik tevens naar het antwoord op vraag 5.

Ik hecht er aan vast te houden aan de bestaande verantwoordingssystematiek die toeziet op het naleven van de subsidievoorwaarden, en die recht doet aan de onafhankelijke positie van de stichting ten opzichte van mijn ministerie.

De jaarverantwoording bestaat uit een door de accountant goedgekeurde jaarrekening en een bestuursverslag. De jaarrekening moet voldoen aan de door OCW opgestelde richtlijnen die zijn beschreven in het Handboek verantwoording cultuursubsidies. Het handboek, en de jaarverslagen van musea zijn openbare documenten. Deze bevatten niet het detailniveau dat individuele activiteiten hieruit kunnen worden afgeleid.

Vraag 5

Kunt u aangeven wat het Scheepvaartmuseum in 2023 en mogelijk ook al in 2024 in totaal aan subsidiegeld heeft gekregen van OCW, aan welke voorwaarden (indien van toepassing) moet worden voldaan? Graag een gemotiveerd antwoord met zoveel mogelijk details.

Antwoord 5

Het Scheepvaartmuseum ontvangt subsidie op grond van de Erfgoedwet en de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (RBR). De hoogte van de subsidie is beschreven in de RBR en is bedoeld voor het beheer van de collectie, waaronder huisvesting, en publieksactiviteiten. De voorwaarden die aan de subsidie zijn verbonden staan eveneens in de genoemde Wet en Regeling. Hierin wordt onder andere beschreven dat een instelling met een wettelijke taak planmatig collectiebeleid dient te voeren. Aan de subsidie zijn bewust geen voorwaarden verbonden over de inhoudelijke koers. Hier gaan de instellingen zelf over.

Op grond van de Erfgoedwet en de RBR heeft het Scheepvaartmuseum in 2023 in totaal € 9.677.925,- ontvangen. Voor 2024 ontvangt het museum € 10.517.140,-.

Vraag 6

Kunt u nagaan wat de relevantie is om huidige geopolitieke gebeurtenissen (zoals Gaza) te betrekken bij het Nederlandse koloniale verleden, laat staan in het licht van waar het scheepvaartmuseum zich eigenlijk mee bezig moet houden, namelijk het zich neutraal richten op de Nederlandse scheepvaartgeschiedenis? Graag een gemotiveerd antwoord.

Antwoord 6

Het betrekken van de actualiteit bij het vertellen van verhalen over de collectie is een manier die door veel musea wordt toegepast om aan te sluiten bij de belevingswereld van het publiek. De kennis die bij musea aanwezig is over geschiedenis en collecties kan een waardevolle bijdrage leveren aan publieke debatten. Het staat musea vrij zelf te bepalen of zij daarin voor zichzelf een rol zien weggelegd. Ik verwelkom maatschappelijke betrokkenheid van musea en vertrouw in de deskundigheid van musea om hierin een eigen afwegingen te maken.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het Scheepvaartmuseum zich neutraal moet richten op de Nederlandse scheepvaartgeschiedenis en geen aandacht, alsmede belastinggeld moet besteden aan de volledig doorgeslagen discussie over het koloniale verleden en buitenlandse conflicten?

Zo ja, bent u bereid (gezien het feit dat het Scheepvaartmuseum een structurele OCW-subsidie krijgt) deze boodschap aan het Scheepvaartmuseum over te brengen? Zo nee, waarom niet? Graag een gemotiveerd antwoord.

Antwoord 7

Ik zie geen aanleiding Het Scheepvaartmuseum een dergelijke boodschap over te brengen. Op grond van de Erfgoedwet dient het museum zorg te dragen voor de collectie en deze toegankelijk te maken voor het publiek. Musea zijn zelfstandige instellingen en hebben daarmee binnen de kaders van de subsidievoorwaarden vrijheid in de wijze waarop zij uitvoering geven aan deze taken. Het betrekken van de actualiteit bij het vertellen van verhalen over de collectie kan hier onderdeel van zijn.

Naar boven