Vragen van het lid Van Strien (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief Toekomst culturele basisinfrastructuur en de uitvoering van de motie Van Strien c.s (ingezonden 31 oktober 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 10 november 2022).

Vraag 1

Vindt u dat uw brief van 20 oktober 20221 en de daarin beschreven nieuwe BIS-ronde voldoende uitvoering geven aan de motie Van Strien c.s.2 die door de Kamer met ruime meerderheid werd aangenomen en met «Oordeel Kamer» werd geapprecieerd?

Antwoord 1

De uitvoering van de motie is zowel opgepakt in mijn brief van 20 oktober over de culturele basisinfrastructuur als in mijn Meerjarenbrief Cultuur – De kracht van creativiteit van 4 november 2022. Voor de volledigheid benoem ik hier dat ik in deze brieven mijn voornemens tot het uitvoeren van de motie Van Strien heb beschreven, en de motie nog niet als afgedaan beschouw. In het antwoord op vraag 2 ga ik verder op de uitvoering in.

Vraag 2

Zo ja, kunt u toelichten op welke manier u – zoals u toezegde in het debat3 – heeft onderzocht op welke wijze prestatieafspraken verruimd en flexibeler kunnen worden zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie zonder al te veel extra administratieve druk mee kunnen wegen bij de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BIS-periode?

Antwoord 2

Ik verwerk de genoemde onderdelen in de motie in mijn adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur over de beoordelingsprocedure door de Raad voor de culturele basisinfrastructuur (BIS) 2025–2028. Ik zal mijn adviesaanvraag na het Wetgevingsoverleg van 14 november versturen. Ik vraag de Raad in het voorjaar advies uit te brengen.

Daarnaast is de Auditdienst Rijk (ADR) gevraagd te ondersteunen bij vernieuwing van de systematiek van monitoring en verantwoording voor de BIS 2025–2028. Dit komt tegemoet aan de wens van de sector en uw Kamer om meer op maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie te sturen. Bij de uitvoering van deze opdracht worden instellingen gehoord die een afspiegeling vormen van het culturele veld dat door het Rijk wordt gesubsidieerd of die op een andere manier als stakeholder betrokken zijn bij de BIS. Het eindresultaat wordt in het eerste kwartaal van 2023 verwacht.

In de Uitgangspuntenbrief voor de BIS 2025–2028 van juni 2023 wordt de beoordeling en monitoring vervolgens uitgewerkt. Hierin zullen de genoemde onderdelen uit de motie Van Strien terugkomen.

Vraag 3

Kunt u de resultaten van dit onderzoek zo snel mogelijk met de Kamer delen? Zo ja, kan dit voor de begrotingsbehandeling Cultuur4? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Op welke manier gaat u de prestatieafspraken verruimen en flexibeler maken in de nieuwe BIS-periode, zodat maatschappelijke impact meeweegt?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Op welke manier gaat u de prestatieafspraken verruimen en flexibeler maken in de nieuwe BIS-periode, zodat cultureel ondernemerschap meeweegt?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 6

Op welke manieren gaat u de prestatieafspraken verruimen en flexibeler maken in de nieuwe BIS-periode, zodat innovatie meeweegt?

Antwoord 6

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 7

Hoe matcht de titel van het verstuurde persbericht «Subsidieronde cultuur 2025–2028 onder zelfde voorwaarden als voorgaande periode»5 met uw brief waarin u zegt dat u uitvoering geeft aan de motie Van Strien c.s.?

Antwoord 7

De kop en inhoud van het persbericht zijn een compacte weergave van de inhoud van de gehele brief. De kop van het persbericht verwijst naar de inrichting van de BIS, die in de periode 2025–2028 niet zal wijzigen. Tegelijkertijd vind ik het, net als de Kamer, belangrijk wél te kijken naar de beoordeling en prestatieafspraken voor instellingen in de BIS, voor zowel de periode 2025–2028 als daarna. Het is de kunst een evenwicht te vinden tussen de voorwaarden, criteria en administratieve verplichtingen. Daarom heb ik zowel de Raad voor Cultuur- die de aanvragen beoordeelt – als de ADR – voor monitoring van prestaties – om advies gevraagd.

Vraag 8

Hoe stimuleert het exact gelijk blijven van de subsidievoorwaarden maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie?

Antwoord 8

De voorwaarden zullen niet exact gelijk blijven, zoals beschreven in de voorgaande antwoorden.

Vraag 9

Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat de verwachting die u in uw brief uitspreekt over de door u genoemde punten door de BIS-instellingen bewaarheid wordt, wanneer u stelt: «Voor de komende ronde verwacht ik dat de bis instellingen zich stevig zullen positioneren, met goede cultuureducatie, begeleiding van jong talent, solidariteit, toegankelijk participatiebeleid en inzet op diversiteit en inclusie. De mogelijkheden en meerwaarde van digitalisering kunnen hier een rol bij spelen. Deze en andere innovaties vragen om andere businessmodellen en vergroten de maatschappelijke betekenis van cultuur»6?

Antwoord 9

Na ontvangst van de genoemde adviezen van de Raad voor Cultuur en de ADR zal ik deze punten uitwerken in mijn Uitgangspuntenbrief voor de BIS 2025–2028. In gesprekken die ik heb gevoerd zie ik ook dat er veel beweging is op deze onderwerpen. Ik verwacht dus dat hier ruimte is om zichtbare resultaten te kunnen boeken.

Vraag 10

En wat bedoelt u in deze paragraaf precies met «De mogelijkheden en meerwaarde van digitalisering» binnen de nieuwe BIS? Wat doet u om die mogelijkheden en meerwaarde te stimuleren?

Antwoord 10

In mijn Meerjarenbrief Cultuur – De kracht van creativiteit van 4 november 2022 beschrijf ik hoe ik investeer in de mogelijkheden en meerwaarde van digitalisering. In de Uitgangspuntenbrief zal ik beschrijven hoe dit in de nieuwe BIS een plek krijgt.

Vraag 11

En vindt u dat innovatie verder gaat dan digitalisering? Zo ja, wat doet u om innovatie te stimuleren in de nieuwe BIS-regeling?

Antwoord 11

Ja. In mijn eerder genoemde Meerjarenbrief ga ik daarom bijvoorbeeld ook in op de inzet van creativiteit bij maatschappelijke vraagstukken. Deze inzet reikt verder dan de BIS-instellingen. Daarnaast ben ik het met u eens dat van BIS-instellingen een innovatieve houding mag worden verwacht. Ik kom daarop terug in mijn Uitgangspuntenbrief.

Vraag 12

En wat bedoelt u in deze paragraaf precies met «andere businessmodellen»? Wat doet u om die andere businessmodellen te stimuleren?

Antwoord 12

Het benutten van de mogelijkheden en meerwaarde van digitalisering vraagt om andere werkwijzen dan instellingen en makers tot nu toe gewend zijn. Daarvoor is onder meer nieuwe kennis nodig, ook van andere businessmodellen. In mijn Meerjarenbrief beschrijf ik hoe de sector hierbij ondersteund wordt.

Vraag 13

Vindt u dat het stimuleren van cultureel ondernemerschap verder gaat dan alleen andere businessmodellen stimuleren? Zo ja, wat doet u om cultureel ondernemerschap verder te stimuleren?

Antwoord 13

Ja. Zo start binnenkort een traject in samenwerking tussen onder andere Platform ACCT en Cultuur + Ondernemen dat specifiek gericht is op het verbeteren van de financieringsmix van projecten in de culturele en creatieve sector. In mijn Meerjarenbrief ga ik verder ook uitgebreider in op bijvoorbeeld het verbeteren van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector. En zoals hierboven beschreven, worden deze elementen meegenomen richting de BIS periode 2025–2028.

Vraag 14

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 14

Ik heb in een aantal antwoorden verwezen naar een eerder antwoord.

Vraag 15

Kunt u de beantwoording van deze vragen voor de begrotingsbehandeling Cultuur aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 15

Ja.


X Noot
1

Brief Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Toekomst culturele basisinfrastructuur, 20 oktober 2022, 2022D42759.

X Noot
2

Kamerstuk 32 820, nr. 473.

X Noot
3

Commissiedebat Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei (tweede termijn), 22 juni 2022, 2022D26573.

X Noot
4

Wetgevingsoverleg Cultuur, 14 november 2022.

X Noot
5

Rijksoverheid, 19 oktober 2022, Subsidieronde cultuur 2025 – 2028 onder zelfde voorwaarden als voorgaande periode.

X Noot
6

Brief Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Toekomst culturele basisinfrastructuur, 20 oktober 2022, p. 3, 2022D42759.

Naar boven