Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het buitenspeelbeleid in gemeenten (ingezonden 5 september 2022).

Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 31 oktober 2022).

Vraag 1, 2 en 3

Wat vindt u van de bevindingen van het Mulier Instituut die stelt dat structurele aandacht voor buitenspelen in het beleid van het Rijk en gemeenten ontbreekt?1

Wat vindt u ervan dat slechts 40 procent van de gemeenten specifiek beleid heeft voor buitenspelen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Wat vindt u ervan dat slechts 21 procent van de gemeenten het buitenspeelbeleid monitoren of evalueren? Wat kunt u doen om dit te bevorderen?

Antwoord 1, 2 en 3

Begin september heeft het Mulier Instituut een factsheet uitgebracht waarin we zien dat 65 procent van de gemeenten buitenspeelbeleid heeft, waarvan 40 procent specifiek op dit onderwerp en 25 procent als onderdeel van een breder beleidsplan2. We zien dus de aandacht voor dit onderwerp ook bij gemeenten toeneemt. Echter zien we ook dat een groot deel van de gemeenten moeite heeft met het formuleren van beleid en het stellen van doelstellingen en dat monitoring/evaluatie van dit beleid bij weinig gemeenten prioriteit krijgt. Om dit te verbeteren heb ik een aantal acties lopen:

  • Om gemeenten te ondersteunen heb ik (in het verlengde van het in 2020 uitgebrachte rapport Buitenspelen) het Mulier Instituut gevraagd een kennisagenda te ontwikkelen waarop landelijk en lokaal beleid zich effectiever kan richten, want bij het stimuleren en faciliteren van buitenspelen is goed onderbouwd buitenspeelbeleid belangrijk.

  • Om structurele monitoring te bewerkstelligen is het Mulier instituut bezig met het analyseren en harmoniseren van de regionale data die vanuit GGD’s wordt verzameld.

  • Als we meer buitenspelen willen stimuleren, moeten we rekening houden met verschillende factoren (zoals woongebied, verkeer, vindplaats van speeltuinen, maar ook gezinssamenstelling etc), waarbij tevens ook rekening gehouden moet worden met het samenspel van deze factoren34. Het Mulier Instituut heeft in opdracht van VWS deze factoren in kaart gebracht en gebruikt deze input voor de ontwikkeling van een toolbox die in 2023 voor gemeenten beschikbaar komt en die moet ondersteunen in het maken van buitenspeelbeleid.

Vraag 4

Bent u bereid te kijken naar het buitenspeelbeleid in andere landen en te kijken welke succesvolle maatregelen in Nederland kunnen worden overgenomen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Uit de beleidsverkenning van Mulier in een aantal Europese landen blijkt dat beleid gericht op buitenspelen divers is. Ik blijf hiervan op de hoogte en laat me hierdoor inspireren.

Vraag 5, 6 en 7

Op welke wijze kunnen nieuwe impulsen ter bevordering van buitenspelen voor kinderen opgenomen worden in het afgesloten Sportakkoord, Preventieakkoord en SamenSpeelAkkoord?

Bent u bereid om met uw collega Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te kijken op welke wijze buitenspeelruimte een plek krijgt binnen de toegenomen verstedelijking?

Wilt u uw plannen kenbaar maken hoe u zich deze periode gaat inzetten voor buitenspeelbeleid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5, 6 en 7

Het Ministerie van VWS ondersteunt de ambities van het Samenspeelakkoord en financiert het Samenspeelnetwerk5. Dit Samenspeelnetwerk draagt bij het verbinden van partijen die zich willen inzetten voor inclusief spelen, toegankelijke speeltuinen en aan het verspreiden van kennis over inclusief spelen.

Vanuit sport heb ik bijgedragen aan de totstandkoming van de Buitenspeelcoalitie6 en zijn we voornemens dit jaar nog vier verschillende pilots te draaien waarin de Buitenspeelcoalitie meer wil leren over het vergroten van de groep kinderen die buitenspelen. Ik heb de ambitie om buitenspelen, en specifiek inclusief buitenspelen, breder op te pakken en gedurende deze coalitieperiode in te zetten op een intensievere buitenspeelaanpak die past binnen het nieuwe beweegbeleid7. We zijn hierin echter afhankelijk van de VWS brede inzet en de beschikbaarheid van preventiegelden. Ik verwacht dat we hier tegen het eind van 2022 meer duidelijkheid over hebben.

Een ander mooi voorbeeld van een nieuwe impuls is het programma Gezonde Buurten, onderdeel van het Nationaal Preventieakkoord, waarbij buitenspelen voor kinderen centraal staat. Een Gezonde Buurt is een fijne, groene plek waar kinderen creatief kunnen spelen, waar bewoners elkaar ontmoeten en iedereen voldoende kan bewegen. Initiatiefnemers Jantje Beton, IVN Natuureducatie en JOGG ontwikkelen in samenwerking met gemeentes en bewoners plekken die voldoen aan de behoeften van de buurt. Inmiddels zijn er 13 Gezonde Buurten in Nederland en daar komen er de komende periode 9 buurten bij.

VWS levert daarnaast op het bredere thema leefomgeving een bijdrage via stimuleringsmiddelen en ondersteuning van het kennisbeleid hieromtrent bij gemeenten en provincies.8

Met de Minister van VRO, LNV en IenW zet ik in op het bevorderen van een gezonde groene leefomgeving in de steden die ook ruimte biedt om te bewegen en – voor de kinderen – om buiten te spelen. De concrete invulling van de openbare ruimte in een wijk vraagt echter steeds maatwerk en is ook afhankelijk van de bevolkingssamenstelling, de verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de gemeente. Zoals aangegeven ondersteun ik de gemeenten met kennis en door de ontwikkeling van een toolbox om gemeenten te helpen om op een goede wijze invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid in deze.

Naar boven