Vragen van de leden Van Kent (SP) en Palland (CDA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het aanblijvende gebrek aan voortgang bij de unaniem aangenomen motie aanpak AOW-hiaat (ingezonden 20 juni 2022).

Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 21 oktober 2022).

Vraag 1

Herinnert u zich nog de initiatiefnota van de leden Van Kent en Palland over de reparatie van het Algemene Ouderdomswet (AOW)-arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)-hiaat en het financiële onrecht dat deze nota aankaart?1

Antwoord 1

Ja. Naar aanleiding van deze initiatiefnota is door de vorige Minister van SZW, op 1 februari 2021 een brief aan uw Kamer gezonden, waarin werd ingegaan op deze problematiek en de dilemma’s die hier mee samenhangen. Deze brief laat zien dat het, gelet op deze dillema’s, gaat om een complexe problematiek2.

Vraag 2

Herinnert u zich daarbij ook nog de unaniem aangenomen motie van de leden Peters en Leijten die de regering verzoekt een compensatieregeling inclusief dekking uit te werken voor zelfstandigen die al ziek waren voor de verhoging van de AOW-leeftijd en geen toegang hebben tot de tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW?2

Antwoord 2

Ja. Naar aanleiding van de motie is gezocht naar mogelijkheden om voor de betreffende groep en gelet op de geschetste dilemma’s te komen tot een zo goed mogelijke oplossing. Hierbij ben ik uitgekomen op een verlenging van de Overbruggingsuitkering (OBR) met 2 jaar. Zie voor verdere toelichting de Kamerbrief met de kabinetsreactie op de moties die tezamen met deze antwoorden naar uw Kamer is verstuurd.

Vraag 3

Bent u bekend met het feit dat bovengenoemde motie betrekking heeft op een groep die duidelijk in kaart is gebracht?

Antwoord 3

Ja, de potentiële doelgroep waar deze motie op ziet zijn mensen met een private arbeidsongeschiktheidsuitkering die al voor 2013 is ingegaan en die na 2023 de leeftijd van 65 jaar bereiken. In de brief met de kabinetsreactie op de moties van de leden Peters en Leijten worden de kenmerken van deze groep verder beschreven. Deze is tegelijk met deze beantwoording naar uw Kamer gestuurd.

Vraag 4

Bent u op de hoogte van de (mondelinge) toezegging, in lijn met bovenstaande motie, van uw voorganger, Wouter Koolmees, om de uitvoering van deze motie met spoed aan te pakken en hierbij ten minste de initiatiefnemers van de nota te betrekken en op de hoogte te houden?

Antwoord 4

Ja. Het bleek echter niet eenvoudig om tot een voorstel te komen dat recht doet aan de situatie en tevens binnen de bestaande kaders geldig en uitvoerbaar is. Er zijn veel inspanningen geleverd om de burger recht te doen en aan elke invalshoek tegemoet te komen. In de brief met de kabinetsreactie op de moties van de leden Peters en Leijten wordt op deze afwegingen uitvoerig ingegaan.

Vraag 5

Bent u bekend met het vragenuurtje van dinsdag 19 april 2022 dat plaatsvond omdat u eerdere schriftelijke vragen over dit onderwerp veel te laat heeft beantwoord? Herinnert u zich uw eigen uitspraak hier dat u hoopte «in mei» te komen met een brief hierover?

Antwoord 5

Ja, die herinner ik mij. Ik betreur de ontstane vertraging. Ik wil benadrukken dat het essentieel is dat de best mogelijke oplossing voor dit probleem gevonden wordt en dat heeft helaas te veel tijd gekost.

Vraag 6

Realiseert u zich dat we nu zo’n twee maanden verder zijn sinds uw bovengenoemde uitspraak, zo’n 114 dagen sinds onze oorspronkelijke schriftelijke vragen over het gebrek aan voortgang en 248 dagen sinds de motie om dit op te lossen unaniem werd aangenomen, maar de initiatiefnemers nog steeds niet op de hoogte gesteld zijn van of betrokken zijn bij dit proces? Wanneer verwacht u dit te gaan doen? Wanneer verwacht u de beloofde compensatieregeling en dekking aan de Kamer te gaan voorleggen?

Antwoord 6

In de brief, eerder genoemd bij vraag 2, 3 en 4, wordt een oplossingsvoorstel uiteengezet. Dit betreft een verlenging van de OBR met 2 jaar. Hiermee geef ik gehoor aan de genoemde Kamermoties. Daarin wordt ook de eerder genoemde technische briefing aangeboden om de Kamer volledig en juist bij de oplossing van dit complexe probleem te betrekken.

Vraag 7

Hoe worden mensen met dit AOW-AOV hiaat op de hoogte gehouden van de voortgang?

Antwoord 7

De groep mensen die al voor 2013 arbeidsongeschikt was en voor 1-1-2023 de leeftijd van 65 jaar bereikt, is in beeld bij de SVB en wordt per brief op de hoogte gehouden van hun mogelijk recht op de OBR. Dit zal in de twee aanvullende jaren ook het geval zijn. Verder zijn ook pensioenverzekeraars betrokken. Zij informeren hun klanten, ook over eventuele mogelijkheden.


X Noot
1

Kamerstuk 35 666.

X Noot
2

Kamerstuk 35 666, nr. 2.

X Noot
2

Kamerstuk 35 666, nr. 5.

Naar boven